Als je, zoals de mens, een meester bent in razendsnel aanpassen, dan denk je misschien onbewust dat de rest van de Aarde dat ook wel kan.
“Wasberen zijn het invasieve onkruid onder de dieren”, klaagde een Amerikaanse kennis onlangs toen zijn voorraad kattenvoer wederom gesneuveld was. Ik bekende dat ik juist graag een keer een wasbeer in levenden lijve zou zien. Dat kwam duidelijk op hem over alsof ik zei dat ik graag ratten in mijn kruipruimte zou tegenkomen. “Ze slopen echt alles!”
Dat is waar. Voor wasberen moeten telkens nieuwe vuilnisbakken worden ontworpen, omdat ze zo slim zijn. Dat kan behoorlijk lastig zijn. Maar eigenlijk is zo’n aanpassingsvermogen enorm bewonderenswaardig. In deze tijd van uitstervende soorten lijkt zo’n talent me essentieel: wie zich aanpast, overleeft. Zo’n wasbeer heeft heel andere overlevingskansen dan een panda bijvoorbeeld.
Laatst las ik het boek Crow Planet door naturalist Lyanda Lynn Haupt. Zij kijkt met liefde naar stadsnatuur, maar ook met zorgen. Er zijn meer kraaien dan ooit, zegt ze, want ze zijn intelligent en passen zich razendsnel aan. Dat levert prachtige verhalen op, maar, zo constateert ze ook, het is wel een teken van een wereld die ecologisch uit balans is.
Weet je wie ook een meester is in aanpassen? De mens. Als er te weinig zon is, ontwikkelen we lampen en vitaminepillen; als er te veel zon is, zonnebrandcrème. We zagen bos om zodat we huizen kunnen bouwen en verbouwen gewassen in gebieden waar het eigenlijk niet kan. Terwijl het ook anders kan: een boom hoeft niet dood om een huis te worden, veen hoeft niet ontwaterd te worden om er te kunnen landbouwen en jezelf beschermen tegen de zon kan ook zonder giftige zonnebrandcrème. Soms vraag ik me af of we onbewust verwachten dat de rest van de Aarde hetzelfde aanpassingsvermogen heeft als wij, en wel zal meebewegen. Hebben we wel echt door hoe weinig soorten dat daadwerkelijk kunnen? En is het wel eerlijk om dat te verwachten? Niet alleen van de soorten die uitsterven, maar ook van de soorten waarvan we denken dat ze het wel redden. Want een wasbeer hoort uiteindelijk niet te eten uit een vuilnisbak.
In ons coverstuk over de afsluiting van de Zuiderzee staat het menselijk aanpassingsvermogen centraal. De vissers die hun zee kwijtraakten, kwamen weinig in verzet omdat ze goed konden omgaan met de grootste onzekerheden. Dat is bewonderenswaardig. Maar het resultaat is geen eerlijke situatie. Eerlijk omschakelen naar een duurzame wereld vereist niet alleen dat we zorgen voor de mensen en de natuur die zich niet zomaar kunnen aanpassen, maar ook dat we geen misbruik maken van degenen die dat wel kunnen.
Geef een reactie