Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel, waardoor landbouwgrond steeds zouter wordt. Om dat groeiende probleem voor te zijn, worden er op Texel alvast gewassen ontwikkeld die daar tegen kunnen: tomaten voor Egypte, aardappels voor Bangladesh. Nog niet heel lucratief, maar daar gaat het de onderzoekers niet om. “Er zijn belangrijkere dingen dan geld verdienen.”
Het is zonnig op de zuidpunt van Texel. Een groepje seizoensarbeiders is hard aan het werk op een kleine akker, niet ver achter de glooiende duinen die de zilte zee buiten houden. Aardappelplanten, wortels, uien en aardbeien staan te wachten om geoogst te worden. Een uitgebreid druppelirrigatiesysteem verdeelt water in verschillende zoutconcentraties over de planten, laat Aad Kiljan zien. Zout water? “Ja”, zegt hij gehurkt tussen de aardbeienplanten. “Zout water maakt aardappels kleiner en aardbeien zoeter. Als je me niet gelooft, mag je wel proeven.”
Kiljan (55) woont al zijn hele leven op Texel. Een paar jaar geleden verloor hij zijn baan als timmerman. Sindsdien werkt hij als landarbeider bij het Zilt Proefbedrijf Texel: een experimentele boerderij waar onderzoek wordt gedaan naar zoute landbouw. Vandaag controleert hij de sensors die het zoutgehalte in de akker meten. “Eigenlijk is dit meer wetenschap bedrijven dan boerenwerk. Dat was even wennen toen ik hier voor het eerst kwam. Maar ik werk hier graag. We leveren hier een belangrijke bijdrage aan een betere wereld.”
Ideale proeftuin
Volgens cijfers van de FAO (de Voedsel en Landbouworganisatie van de VN) is wereldwijd bijna twintig procent van alle geïrrigeerde landbouwgrond in meerdere of mindere mate verzilt. Tegelijkertijd zorgt klimaatverandering voor hogere temperaturen en smeltende gletsjers. Regenpatronen worden grilliger en de doorstroom van rivieren neemt af. Boeren gebruiken daarom noodgedwongen steeds zouter water om te irrigeren. Maar dat zout is ongezond voor planten, belemmert de opname van voedingsstoffen en blijft bovendien vaak achter in de bodem, die zo langzaam onbruikbaar wordt voor landbouw. In deltagebieden kan het percentage door zout aangetaste grond door zeespiegelstijging zelfs oplopen tot vijftig procent, waarschuwt de FAO. Jaar na jaar gaan op die manier tussen de 250 duizend en 500 duizend hectare kostbare landbouwgrond verloren.
Oprichter van Zilt Proefbedrijf Texel Marc van Rijsselberghe zag de sluimerende landbouwcrisis met lede ogen aan. Als eilandbewoner is hij gewend aan zout – op Texel kruipt de zee immers al sinds mensenheugenis onder de poreuze duinen van zand en schelpen door. Samen met de Amsterdamse Vrije Universiteit begon hij daarom in 2006 aan een uitgebreid wetenschappelijk veldonderzoek. Van Rijsselberghe wilde weten hoe voedselgewassen zich precies gedragen onder steeds zoutere omstandigheden, en Texel is de ideale proeftuin voor zijn experimenten. Drie van de dertig aardappelrassen waar hij mee begon, blijken het onder zilte omstandigheden prima te doen. Ook onder uien en wortels wordt een veel hogere zoutresistentie gevonden dan eerder aangenomen.
Na afloop van de veldproeven gaat zijn Zilt Proefbedrijf Texel serieus van start. Naast een proefveld krijgt de nieuwe onderneming ook een klein productieveld, wijst financieel directeur Robin Konijn. In een grote loods op het erf staan stapels blauwe kratten met producten als zelfgemaakte zeewiermayonaise, klaar om naar winkels verscheept te worden. Sinds 2010 verkoopt Ekoplaza zilte aardappels en lokale restaurants gebruiken de verse zeekraal als smaakmaker. “Maar we verkopen die producten alleen op kleine schaal”, benadrukt Konijn. “Ze fungeren als uithangbord voor de zilte landbouw die we hier bedrijven. We proberen een idee te verkopen. Het wetenschappelijke onderzoek zelf is de kern van ons bedrijf.”
Zoutstress
Dat onderzoek vindt plaats op het kleine proefveld achter de duinen. Water uit een binnendijks gelegen zoutwatermeertje en een zoetwaterbassin wordt in een klein verdeelstation aan de rand van de akker gemengd in verschillende zoutconcentraties. Via druppelirrigatie wordt het zoute water vervolgens zorgvuldig verspreid over het in verschillende vakken verdeelde proefveld. De in de grond aangebrachte sensoren houden bij of de zoutconcentraties gedurende het experiment stabiel blijven. “Door aardappels bloot te stellen aan verschillende concentraties, hebben we kunnen uitvinden welke rassen gewoon opbrengst blijven geven in verschillende zoute omstandigheden”, legt Robin Konijn uit. “Hetzelfde doen we nu met uien, bieten, voedergewassen en aardbeien. Na één groeiseizoen hebben we een goudmijn aan data beschikbaar over hoe planten zich gedragen onder zoutstress.”
Konijn (47) komt oorspronkelijk uit de wereld van de accountancy, maar wilde meer met zijn leven doen. Inmiddels werkt hij alweer drie jaar voor Zilt Proefbedrijf Texel. Ongeveer 98 procent van het beschikbare water ter wereld is zout, laat hij op een kaart zien. Bijna driekwart van het overgebleven zoete water wordt opgeslurpt door de landbouw. En de verwachting is dat de mondiale zoetwatervraag de komende dertig jaar nog eens met vijftig procent zal toenemen. “Wij weten nu welke aardappels zelfs in half zeewater nog oogst opleveren,” verduidelijkt Konijn enthousiast. “Het punt is dat de opbrengst van onze gewassen per definitie lager zal zijn dan die van conventionele gewassen. Daarom is het op de korte termijn niet lucratief om onderzoek te doen naar zilte landbouw. Terwijl we zo wel miljoenen hectares door verzilting aangetaste landbouwgrond weer geschikt kunnen maken om voedsel te verbouwen.”
Risicozones
De wereldwijde verzilting is vooral een bedreiging voor landen rond de evenaar en de droge binnenlanden van Azië. Wageningen University doet daarom sinds de jaren tachtig al onderzoek naar verziltingsproblematiek. Vaak gebeurt dat in samenwerking met Rijkswaterstaat, de ministeries van Infrastructuur & Milieu en Economische Zaken of land- en tuinbouworganisatie LTO. Konijn en zijn collega’s werken samen met het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, ontwikkelingsorganisatie ICCO en zelfs het Amerikaanse ontwikkelingsagentschap USAID. Via deze kanalen willen zij de op Texel ontwikkelde landbouwproducten wereldwijd aan de man brengen. Regelmatig reizen medewerkers van het Proefbedrijf af naar landen als Bangladesh of Pakistan om ter plekke gewassen te testen. In Egypte zijn recent experimenten begonnen met zoutresistente tomaten. In Bangladesh is het Proefbedrijf vooral druk bezig met het voor lokale omstandigheden geschikt maken van aardappels in de steeds zouter wordende Gangesdelta.
Toch valt ook West-Europa in de risicozone qua verzilting. Met name voor het laaggelegen Nederland is een stijgende zeespiegel gevaarlijk. In Nederland zelf is bodemverzilting een ‘voortschrijdend probleem’, constateert Wageningen al in een onderzoeksrapport uit 2011. In 2016 trekt ook LTO aan de alarmbel. De landbouworganisatie vraagt minister Schultz van Infrastructuur & Milieu expliciet om meer aandacht te schenken aan de gevaren van verzilting. Vooral grote infrastructuurprojecten, zoals het uitdiepen van de sluizen bij IJmuiden, kunnen gevaarlijk zijn voor van zoet water afhankelijke boeren.
Dorine Kea is wateradviseur bij LTO. Zij benadrukt hoe belangrijk het is voor de Nederlandse landbouw dat waterschappen over voldoende zoet water blijven beschikken om verziltende kustpolders door te spoelen: “Om zoute gebieden in de Nederlandse kuststrook zoet te houden, gebruiken waterschappen meestal rivierwater dat via de Rijn of de Maas ons land binnenkomt. In het voorjaar merken we dat het minder regelmatig regent en er minder rivieraanvoer van zoet water is. Sloten worden daardoor zouter, waardoor er schade aan gewassen kan ontstaan als boeren gaan irrigeren.” De Nederlandse voedselvoorziening zal niet snel in gevaar komen door die verzilting, benadrukt LTO. Maar in lage gebieden met veel exportgewassen kan de economische schade volgens Kea snel oplopen.
Zonnebloemen en rozen
Een van die gebieden is bijvoorbeeld de anderhalve eeuw geleden drooggelegde Haarlemmermeer, waar tegenwoordig veel sierbloemen geteeld worden. De familie van Timo Steenwijk bewerkt al vier generaties lang hetzelfde stuk grond in het polderdorpje Abbenes. Hij is de eerste die de overstap heeft gemaakt van voedingsgewassen naar de veel lucratievere bloementeelt. Zijn akkers staan vol met zonnebloemen en pioenrozen voor de Duitse markt. Midden tussen de bloemen borrelt, schijnbaar uit het niets, water omhoog. Een stuk droge, opengespleten kleigrond neemt een flinke hap uit het land. “Hier groeit dus niks meer”, wijst Steenwijk.
Hij legt uit: “Doordat wij onder de zeespiegel zitten, zijn veel ondergrondse waterstromen zout. Meestal blijft dat water gewoon onder de grond. Maar op plekken waar de bovenste deklaag van klei zwak is, komt het naar boven. Niemand weet precies hoe dat werkt. Misschien dat er door zeespiegelstijging meer druk ontstaat aan de andere kant van de dijk en er daardoor meer zeewater de polder in sijpelt. Hoe dan ook zien we de laatste twintig jaar steeds meer van dit soort kwelplekken ontstaan.”
Steenwijk probeert het zoute water af te voeren door geultjes te graven richting de sloot. Maar daardoor ontstaat er weer een ander probleem: “De sloten worden ook steeds zouter. Dat terwijl we in droge periodes van slootwater afhankelijk zijn om te kunnen irrigeren.”Ook de wetenschappers van het Proefbedrijf zijn in Abbenes langs geweest om te bekijken hoe erg het gesteld is met de verzilting in de Haarlemmermeer, en of er een testproject voor deze locatie verzonnen kon worden, vertelt Steenwijk. Maar door gebrek aan financiële middelen is dat destijds niet van de grond gekomen.
“Met de grond zélf is niks mis hier”, zegt hij nadenkend. Een vliegtuig vliegt laag over de polder. “Boeren die tarwe of suikerbieten verbouwen, hoeven niet te irrigeren. Zij hebben dus ook geen last van het verziltende slootwater. Ikzelf maak me door bloemen te telen gevoeliger voor verzilting. Het probleem is dat de grondprijs in de Haarlemmermeer steeds verder wordt opgedreven door de nabijheid van Schiphol. En bloemen zijn veel lucratiever dan de traditionele voedingsgewassen; die brengen gewoonweg te weinig op. Het effect van de verzilting in Nederland is vooral economisch. Misschien moet ik in de toekomst een andere markt opzoeken omdat het te zout wordt voor bloemen.”
Nijldelta
In een ruim bemeten traditionele ‘schapenboet’ op het Texelse platteland klapt Robin Konijn zijn laptop open. Er liggen folders op tafel. Buiten staan zoutresistente planten op een klein tentoonstellingsveldje in de wind. Later op de dag krijgen ze een groep vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken op bezoek. Robin Konijn schenkt een tweede kopje koffie in. “Onderzoeksinstellingen en overheden kijken nu vooral naar hoe je zo snel mogelijk de opbrengst per hectare kunt vergroten. Dat zulk marktdenken een grote rol speelt in beslissingen over geld is begrijpelijk. Als je alleen naar de hectare-opbrengst kijkt, dan brengen onze gewassen inderdaad minder op. Maar er zijn belangrijker dingen in de wereld dan alleen geld verdienen, toch?”
Het onderzoek dat op Texel wordt uitgevoerd vereist daarom vooral een visie voor de langere termijn, benadrukt Konijn. “Laatst zijn enkele collega’s op studiereis geweest naar Egypte. In de Nijldelta wonen zeventig miljoen mensen. Als de boel daar gaat verzilten en die mensen hebben niets meer te eten, dan komt er nog een vluchtelingenprobleem bij. Onze gewassen kunnen eraan bijdragen dat die mensen niet hoeven te vluchten. Puur economisch gezien is investeren in ziltresistente gewassen niet rendabel, maar de verzilting komt er hoe dan ook aan. Nu aardappels ontwikkelen die daar tegen kunnen, is een heel simpele manier om toekomstige problemen in de wereld nu alvast op te lossen.”
Geef een reactie