Het hoofdthema van de Wereldexpo in Milaan is voedsel. Toch is er geen boer te vinden op de dure tentoonstelling. Voedselbeweging Slow Food liet als protest enkele duizenden boeren overvliegen naar Noord-Italië.
Het is een bewolkte dinsdagmiddag als de deuren van het grote auditorium midden op het terrein van de Wereldexpo in Milaan plotseling openvliegen en er ruim tweeduizend boeren uit 120 landen naar buiten marcheren het festivalterrein op. ‘We feed the planet!’ roept het gezelschap in koor.
Tussen de tientallen megalomane landenpaviljoens door trekken de boeren langzaam op richting het paviljoen van voedselbeweging Slow Food International, helemaal aan het uiteinde van de wereldtentoonstelling. De vuisten gaan de lucht in, er wordt gezongen. Een groep Keniaanse maïsboeren zwaait met vlaggen. Een herder uit Kazachstan loopt gebroederlijk naast een stadslandbouwer uit de Amerikaanse stad Detroit. Enkele leden van de Slow Foodbeweging roepen leuzen door een megafoon terwijl het bonte gezelschap zich een weg baant door de verbaasd kijkende bezoekers van de Expo.
Het hoofdthema van de prestigieuze Wereldexpo, die van mei tot eind oktober 2015 is neergestreken net buiten de Italiaanse metropool Milaan, is dit jaar ‘Feeding the planet, energy for life’. Toch is er geen boer te vinden op de dure tentoonstelling. En dat terwijl juist nu fundamentele discussie over het mondiale voedselsysteem broodnodig is, vinden niet alleen verschillende divisies van de VN, maar ook Slow Food International.
Gemiste kans
Daarom organiseerde Slow Food onder de naam ‘Terra Madre Giovani: We feed the planet’ begin oktober in Milaan een tegenconferentie om vier dagen lang inhoudelijk het debat aan te gaan over de wereld te voeden. En dat is een debat waard. Terwijl de invloed van voedselmultinationals als Monsanto of Cargill op de internationale voedselketen ongekend is, is de druk van het landbouwsysteem op het milieu ondertussen gigantisch en gaan er desondanks nog steeds meer dan een miljard mensen wereldwijd met honger naar bed. Boerenbedrijven overal ter wereld worden uit de markt gedrukt door de goedkope producten van het grootbedrijf; zelfs in het ontwikkelde Nederland is sinds 2000 ongeveer een derde van de boeren verdwenen.
Helaas is de prestigieuze wereldtentoonstelling in Milaan vooral een spelletje geworden wie het mooiste paviljoen kan bouwen; een exponent van de spektakelmaatschappij die met boeren of eten eigenlijk niet zo veel te maken heeft. Toch voeden die kleine boerenbedrijven volgens de VN nog steeds zeventig procent van de wereldbevolking.
Deze Wereldexpo is een gemiste kans, vindt daarom Joris Lohman van Slow Food International. Als protest tegen de apolitieke eenzijdigheid van de Expo huurde de organisatie begin oktober 2015 een grote conferentieruimte in Milaan, liet ruim 2.500 boeren van over de hele wereld invliegen en nodigde een groot aantal sprekers uit; van academici tot VN-medewerkers en van politici tot activisten. Zelfs twee Italiaanse kabinetsministers en de directeur van Expo zelf maakten hun opwachting tijdens de slotdag van de vierdaagse conferentie ‘Terra Madre Giovanni: we feed the world‘.
Lohman is tevreden. De bebaarde dertiger is de Nederlandse coördinator van jongerenorganisatie Slow Food Youth Network (SFYN) en was nauw betrokken bij de organisatie van de vierdaagse conferentie: “Slow Food was gewoon uitgenodigd om deel uit te maken van de Expo. Wij hebben toen heel erg getwijfeld om mee te doen. Naast ons paviljoen hebben we daarom het initiatief genomen om allerlei jonge en kleinschalige voedselproducenten, boeren en vissers van over de hele wereld hier uit te nodigen zodat we hun stem tóch konden laten horen tijdens de Expo.”
Ecogastronomie
Slow Food International is een in de jaren tachtig in Italië opgerichte internationale voedselbeweging die zich richt op de promotie van wat ze zelf ‘ecogastronomie’ gedoopt hebben; voedsel dat gezond, smaakvol en duurzaam geproduceerd is. Ondertussen heeft het netwerk afdelingen in 150 landen wereldwijd. Naast ambachtelijkheid en smaak, zijn duurzame productie en een fatsoenlijke prijs voor de boer ondertussen ook speerpunten van de beweging.
De oprichter, inspiratiebron en éminence grise van Slow Food, Carlo Petrini, loopt vier dagen lang handjes te schudden in het ruim opgezette conferentiecentrum niet ver van het Milanese station Porta Genova. Nog steeds spreekt de oude meester geen woord Engels. De organisatie van ‘Terra Madre Giovani: We feed the planet’ lag dan ook volledig in de handen van de nieuwe generatie Slow Foodleden. Via onder andere een crowdfunding-campagne heeft SFYN ongeveer een miljoen euro bij elkaar gekregen om het congres mogelijk te maken.
“Wij organiseren wel vaker internationale conferenties. Maar dit keer was het momentum van de Wereldexpo natuurlijk een perfecte aanleiding”, zegt Lohman zittend op een houten bank in het Slow Foodpaviljoen op het Expoterrein. “Wij vinden namelijk dat er fundamentele veranderingen moeten komen in de manier waarop we als wereldgemeenschap voedsel produceren en consumeren. Tijdens de Expo ligt de nadruk teveel op het gangbare model van industriële, grootschalige landbouw. Daar lijnrecht tegenover staat het idee van voedselsoevereiniteit en kleinschalige landbouw. En daartussenin ligt een enorm grijs gebied.”
Foodtrucks
Ondanks het niet te ontkennen succes van de vier dagen, vallen de activiteiten van Slow Food in het niet bij de Expo zelf. Het totale budget van alleen het Nederlandse paviljoen bedraagt al 6,5 miljoen euro. De foodtrucks, waar bijvoorbeeld poffertjes of zeewierburgers te koop zijn, worden bestierd door Nederlandse ondernemers. Ruim veertig procent van het projectbudget is betaald door het bedrijfsleven, de rest is afkomstig van de Rijksoverheid en de gemeente Rotterdam. De Belgen hebben voor hun paviljoen in totaal een bedrag van 15 miljoen euro op tafel gelegd en Frankrijk zelfs 35 miljoen euro.
En dan vallen veel van de Europese paviljoenen nog een beetje in het niet bij de megalomane bouwwerken waarmee opkomende economieën als China en Brazilië goede sier proberen te maken op de wereldtentoonstelling. Volgens de VN woont in 2050 maar liefst zeventig procent van de wereldbevolking in de stad. Om aan de groeiende vraag naar luxere voedingsproducten te kunnen voldoen is efficiëntere en grootschalige landbouw misschien wel noodzakelijk. Vecht Slow Food dan ook niet een beetje tegen de bierkaai met hun nadruk op lokaal, biologisch en smaakvol voedsel in een wereld waarin de wereldwijd steeds welvarender wordende stedelijke middenklassen steeds meer hamburgers en steaks willen eten?
“Door te spreken met al die boeren van over de hele wereld de afgelopen dagen heb ik geleerd dat heel veel dingen niet zo zijn als het lijkt,” zegt Lohman fronsend. “Er is geen natuurwet die bepaalt dat jonge mensen in ontwikkelingslanden naar de stad moeten om geld te verdienen. Tegelijkertijd is het ook niet zo dat in een dorp blijven wonen en alleen maar lokaal eten de perfecte manier van leven is. Het is immers niet aan mij om te bepalen of jongeren in Sri Lanka kiezen voor een bestaan in de grote stad of als landbouwer actief blijven.”
Maar de huidige maatschappelijke infrastructuur is er wel heel erg eenzijdig gericht op het in de benen houden van een economisch groeisysteem dat nou juist belang heeft bij stedelijke consumenten en industriële voedselproductie door grote en machtige bedrijven. En door alleen maar te focussen op dat grootschalige draagt Expo bij aan het beeld dat er geen andere manier bestaat om voedsel te produceren, denkt Lohman. “Wij willen laten zien dat er ook andere opties zijn dan een bestaan als stedelijke consument. Jongeren moeten ook ervoor kunnen kiezen zich als landbouwer te ontwikkelen en die mogelijkheid bestaat nu in veel landen niet meer.”
TTIP
Tijdens de vier conferentiedagen in Milaan staan daarom debatten op het programma over een breed scala aan onderwerpen, zoals het inmiddels beruchte vrijhandelsverdrag TTIP, landroof door westerse voedselmultinationals en over de internationale migratiestromen die daar mede het gevolg van zijn.
Hoe marginaal het soms ook mag lijken, het werk dat Slow Food International verzet om het voedselsysteem te vernieuwen is enorm belangrijk, benadrukt hoofdspreker Raj Patel. De in 1972 in Londen geboren Amerikaan is hoofdspreker tijdens de openingsceremonie: “Het huidige voedselsysteem staat bloot aan een aantal gevaren, die zich meestal manifesteren via armoede. Klimaatverandering, de macht van het bedrijfsleven, het uitsterven van allerlei diersoorten, landjepik door voedselmultinationals en de vernietiging van traditionele kennis en landbouwmethodes manifesteren zich allemaal door de armoede voor veel mensen over de hele wereld.”
Patel is een academicus, werkzaam aan de Universiteit van Texas. Hij schreef twee boeken, hij adviseerde de VN, werkte voor de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en was vervolgens nauw betrokken bij de protesten tegen diezelfde organisatie in de jaren negentig.
De macht van het internationale grootbedrijf tijdens de Expo prevaleert boven de belangen van de boeren, constateert hij verongelijkt: “Macht werkt door zichzelf onzichtbaar te maken. Dat geldt bij uitstek voor het voedselsysteem. We beschouwen voedsel als iets vanzelfsprekends en daardoor zijn we zelf tot producten van het voedselsysteem verworden.” Het huidige voedselsysteem, zo stelt hij, wordt gedomineerd door het bedrijfsleven en werkt het beste als wij onszelf blijven zien als consumenten die een rationele keuze maken tussen de verschillende producten in de schappen van de supermarkt. “Maar het tegenovergestelde is waar. Het systeem heeft ons namelijk aangeleerd onszelf zo te zien. Op het moment dat we ophouden onszelf alleen maar als individuele consumenten te zien we pas hoe machtig we eigenlijk zijn. Eten gaat daarom over veel meer dan voedsel alleen. Eten is een politieke handeling.”
Gezamenlijke vijand
Op het plein voor het conferentiecentrum zitten boeren van over de hele wereld met elkaar te overleggen en ervaringen uit te wisselen over problemen waar ze zich mee geconfronteerd zien en oplossingen daarvoor. Vaak zijn dat heel verschillende problemen in uiteenlopende situaties. Ondanks die enorme diversiteit aan issues is het belangrijk om van elkaar te blijven leren, stelt Samson Ngugi. De gemeenschappelijke vijand van al die Slow Foodleden is immers dat grote industriële landbouwsysteem dat zich steeds monolithischer over de hele wereld begint op te dringen. Zijn Keniaanse Slow Fooddelegatie is daarom met een fiks aantal mensen naar Milaan afgereisd, zegt hij.
“In Kenia focussen we ons vooral op voorlichtingsprojecten op het platteland. Dit najaar wordt het verbod op genetisch gemanipuleerde gewassen (gmo’s) bijvoorbeeld opgeheven. Voor Kenianen is maïs heel belangrijk” zegt Ngugi zachtjes. “Multinationale zaadbedrijven als Monsanto of Syngenta zullen hun genetisch gemanipuleerde Bt-maïs in Kenia gaan introduceren. Wij proberen plattelandsbewoners uit te leggen wat de gevolgen kunnen zijn als ze ervoor kiezen om over te stappen op gmo’s.”
Het voedselsysteem moet veranderen en wel nu, concluderen de sprekers op het podium even later. Ngugi staat op om te applaudisseren. Toch is Slow Food niet uit op een directe confrontatie met de gevestigde belangen binnen het mondiale voedselsysteem, benadrukt Joris Lohman. Dat aan de moderne en industriële manier van voedsel produceren steeds meer nadelen blijken te kleven, wil niet zeggen dat de wereld op dit moment zonder kan, denkt hij. Wel is het van essentieel belang om nu het debat aan te gaan over het mondiale voedselsysteem, ook al heeft de organisatie van de Wereldexpo nagelaten dat te doen. “Dat wij constateren dat de gehele voedselvoorziening ophangen aan grootschalige productie niet werkt, wil niet zeggen dat we nu een andere one size fits all-benadering moeten verzinnen. Wat Slow Food hier probeert te laten zien is dat er een enorme hoeveelheid alternatieven bestaat voor dat dominante systeem en dat we ervoor moeten vechten die te behouden.”
Pizza en bier
Het contrast van de debatten overdag is groot met ’s avonds, dan vieren de conferentiedeelnemers vrolijk een feestje op de wekelijkse Milanese boerenmarkt, de Mercato Metropolitano. Het langslopende horecapubliek staat in de rij voor ambachtelijk bereide pizza margherita met dikke buffelmozzarella en blaadjes basilicum. Flessen lokale wijn vinden gretig aftrek. Ook een aantal van de internationale Slow Foodleden laat zich het bier goed smaken en danst er flink op los, ondanks de Italiaanse herfstregen.
Het belangrijkste van de Milanese tegenconferentie is het bij elkaar brengen van al die boeren van al die 150 internationale Slow Foodafdelingen, benadrukt Joris Lohman enthousiast: “Ik heb al tientallen ideeën gehoord van verschillende boeren die bedrijfjes op willen gaan zetten en van elkaar leren hoe dat te doen. Dat is uiteindelijk de concrete output van dit evenement.”
Geef een reactie