In deel 3 van de avonturen van Platform Authenthieke Journalistiek met de Wet openbaarheid bestuur proberen de journalisten De Nederlandsche Bank te Wobben. Waarbij het gaat om de vraag: wanneer horen documenten van DNB openbaar te zijn?
Sinds de zomer van 2017 probeert Platform Authentieke Journalistiek (PAJ) antwoord te krijgen op een ogenschijnlijk simpele vraag: wat doet de Nederlandse overheid om ons bedrijfsleven van Mozambikaanse gasvondsten te laten profiteren? Daarvoor diende PAJ drie Wob-verzoeken in: bij het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandsche Bank. Een jaar later zijn nog steeds niet alle documenten binnen en stapt PAJ naar de rechter. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? In deze serie blogs volgen we drie journalisten en een juridisch adviseur die zich hardmaken voor het recht op informatie.
‘Ik heb een nieuw plan, een tikkeltje anders dan je van mij gewend bent.’
Zoals gebruikelijk tijdens ons Mozambique-onderzoek begint mijn dag met een cryptisch sms’je van onze juridisch adviseur Roger Vleugels. Met een kop koffie in de hand sta ik geduldig op hem te wachten, terwijl ik uitkijk op het indrukwekkende en vooral goed beveiligde gebouw van De Nederlandsche Bank. Voor de ingang staren vier zwaarbewapende marechaussees voor zich uit.
We hadden De Nederlandsche Bank (DNB), die toezicht houdt op banken en trustkantoren, door middel van een Wob-verzoek gevraagd om alle documenten betreffende hun onderzoek naar het Amsterdamse trustkantoor TMF. Dat onderzoek speelde een schakelrol in de Mozambikaanse schuldencrisis. De documenten van DNB kunnen inzicht geven in hoeverre de verantwoordelijkheid van het faillissement van Mozambique ligt bij het Nederlandse trustkantoor en de Europese regulerende instanties. En kan ons dus vertellen hoe ongepast de inzet van Nederland precies is om onze gassector te laten profiteren van Mozambikaans gas.
Maar DNB liet via een standaardbrief weten ons verzoek in zijn geheel niet in behandeling te nemen.
Allesoverstijgende geheimhoudingsplicht
De bank meent namelijk dat de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) en de Wet financieel toezicht (Wft) DNB volledig uitzonderen van de door ons gebruikte Wet openbaarheid bestuur (Wob) als het aankomt op haar toezichtstaak en alle werkzaamheden die hieruit voortvloeien. In juridisch jargon worden deze wetten ook wel een lexis specialis (Latijn voor bijzondere wetgeving) genoemd. Kortom: een wet die voorrang krijgt boven de algemene wetgeving. DNB heeft dus een allesoverstijgende geheimhoudingsplicht naar derden.
We gingen tegen deze beslissing bij in bezwaar. Dat moesten we doen bij de interne bezwaarcommissie van DNB zelf. In tegenstelling tot een externe externe bezwaaradviescommissie wordt deze bekleed door medewerkers van het bestuursorgaan zelf. Maar het bleek nog een hele opgave om onze zaak daar te mogen presenteren.
Dat kwam door de verantwoordelijke juridische medewerker. Hij liet telefonisch weten weinig te voelen voor het organiseren van een hoorzitting, omdat er volgens hem geen legitieme argumenten zijn die de uitzonderingspositie van de DNB in twijfel trekken.
Een duwtje in de juiste richting
Nu heb je als burger altijd het recht om gehoord te worden, maar soms heeft dat recht een duwtje in de juiste richting nodig. Uit de door ons via de Wob opgevraagde documenten van de Nederlandse ambassade in Maputo had ik weten op te maken dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Financiën eveneens hadden geïnformeerd over de status van het onderzoek naar trustkantoor TMF. Uit de mailwisseling bleek de geheimhoudingsplicht van de DNB toch veel minder in steen gebeiteld, dan in onze afwijzingsbrief werd voorgedaan. Uit de vrijwel volledig zwartgelakte e-mails viel nog op te maken dat de DNB in een teleconferentie antwoord heeft gegeven op de voornaamste vragen van beide ministeries over hun lopende onderzoek. Als de informatie gedeeld kan worden met derden als andere ministeries, dan zouden journalisten dezelfde mate van openbaarheid mogen verwachten.
“Uit interne documenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt dat de DNB haar eigen geheimhoudingsplicht behoorlijk heeft opgerekt in deze zaak”, zeg ik de ambtenaar. Die vraagt om welke documenten het precies gaat. Ik ben uiteraard bereid om dit met de DNB te delen, maar dan wel op de hoorzitting. Enkele dagen daarna krijgen we een uitnodiging om langs te komen bij de DNB.
Retorische vraag
Ik zie onze adviseur Roger aankomen. Hij is zichtbaar minder onder de indruk van de bewaking dan ik. “Och, enkel semiautomatische wapens”, stelt hij teleurgesteld vast. “De Nederlandse Bank wordt dus niet gezien als een serieus terreurdoelwit.” Lachend loopt hij naar binnen.
We nemen plaats in de ijzige welkomsthal. Op de tafel voor ons ligt een stapel DNB-ansichtkaarten, met verschillende beroemde citaten over geld. Bovenop prijken de woorden Pecunia Non Olet (‘geld stinkt niet’) van keizer Vespasianus, een wellicht wat ongelukkig gekozen citaat voor de toezichthouder van de financiële sector.
Al snel worden we begeleid naar een vergaderzaal, waar drie juridisch medewerkers van DNB op ons zitten te wachten. Roger steekt van wal met een retorische vraag: “Waarom geldt de lexis specialis niet voor het jaarverslag van de DNB, waarin gerefereerd wordt naar de uitvoering van haar toezichtstaken? Deze is immers gewoon te downloaden.”
Ergens in de ladder van documenten verandert dus blijkbaar de status van gesloten documenten naar voor het publiek toegankelijke informatie.
Het is inderdaad zo dat brondocumenten (die we ook nooit hebben opgevraagd), zoals informatie van trustkantoren, onder de bescherming van de lexis specialis vallen. “Maar alles wat de toezichthouder hier vervolgens mee doet, kan gewoon worden verstrekt. Bevindingen behoren namelijk altijd in het publieke domein”, zo concludeert Roger.
Lexis specialis
Zoals aangekondigd in zijn sms verscherpt Roger zijn betoog: “Maar er is in deze zaak überhaupt geen sprake van een lexis specialis”, zegt hij. “Een hoofdregel van het recht is dat een wet, bijvoorbeeld de Wtt, een andere wet, bijvoorbeeld de Wob, alleen opzij kan schuiven als het gaat om exact de in die wet genoemde taken én als in die wet staat dat hij die andere wet opzij mag schuiven.” Echter, zo merkt Roger op, er wordt hier echter gevraagd om documenten die slechts een afgeleide of een vervolg zijn van een taak. “Dus geldt de Wob wel. DNB is dan ook gewoon verplicht om de gevraagde documenten te leveren.”
Roger stelt: “DNB mag zich dan heel bijzonder wanen, maar in tegenstelling tot jullie grote broer in Frankfurt, de Europese Centrale Bank, bent u maar een gewoon bestuursorgaan en valt u, of u het nou leuk vindt of niet, gewoon onder de Wob.”
Vrijwel exacte kopie
De repliek van de aanwezige juristen bestaat uit wat verduidelijkende vragen. De commissie belooft onze zaak grondig te heroverwegen. Maar het besluit dat drie maanden later op mijn deurmat belandt, leest als een vrijwel exacte kopie van onze eerste afwijzing. DNB beroept zich ondanks onze argumenten nog steeds op haar uitzonderingspositie. De enige manier om dit aan te vechten is een gang naar de rechter.
Gezien ons gelimiteerde juridische budget, en het feit dat de meest bruikbare informatie voor ons onderzoek zich bij het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Buitenlandse Zaken bevindt, besluiten we om dit besluit niet aan te vechten.
DNB heeft zich in de media herhaaldelijk uitgesproken voor een verscherping van de Wtt, omdat ze op het moment niet de middelen en mankracht hebben om de ernstige tekortkomingen in de trustsector tegen gaan. Maar als burgers willen controleren of DNB haar toezichthoudersrol naar behoren uitvoert, lijkt de wet prima te functioneren om pottenkijkers buiten de deur te houden.
Mocht DNB ooit weer op zoek gaan naar Latijnse citaten voor een nieuwe reeks aan ansichtkaarten, dan draag ik graag de Romeinse Romeinse dichter Juvenalis voor. Quis custodiet ipsos custodes? Wie bewaakt de bewakers?
Anouk zegt
De DNB, leest als: De De Nederlandsche Bank.
De Nederlandsche Bank met sch.
Er zijn meer mensen die het verkeerd schrijven; kijk maar bij het uitzichtpunt van de Adam tower.
Frank Wijn zegt
Kan er ook een WOB verzoek worden ingediend voor communicatie tussen AFM, MvF en banken?
Ik vraag dit ivm onze discussies met AFM.
Mvg,
Andre Ancion zegt
De AVG geeft zeer goede mogelijkheden want daarin moeten bestuursorganen duidelijk maken wat er met de meldingen is gedaan en dus naar welke afdeling het is gegaan en door wie behandeld en waarom bewaard. Als die persoon het weer gaat delen met derden intern of extern zou je in principe je melding met gps door de organisatie kunnen nalopen en die personen kunnen aanschrijven wat ze nu met je zaken hebben gedaan. dan komen we aan de zo belangrijke transparantie en de organisatie in dit geval DNB, maar zou dus ook AFM, BFT en zelfs de banken etc. dat je mensen kunt aanspreken en rekening en verantwoording kan afdwingen. Dit zou ook voor de rechtspraak en het OM en de politie dienen te gebeuren dat je weet welke ambtenaren allemaal over jou gegevens beschikken. Ik heb nu zo’n dispuut en bij AFM leverde dat tal van personen die mijn fraude-dossier bij ING met malafide deurwaarders hebben bezien. Als ernstige strafbare feiten zien moeten ze daar wat mee. Ze krijgen het letterlijk onder hun neus geduwd. Het vroeg signaleren door de burger zijn de gratis tips vaak in een vroeg stadium. Als je rook ziet kun je beter snel de brandweer bellen dan wachten tot de boel in de hens staat. Groot voordeel is ook dat de burger sneller schadeloosgesteld kan worden en alle meldingen dienen net als WOB online te komen. Ook personeel moet zo’n meldingsmogelijkheid krijgen. Morgen ga ik mijn AVG besluit bij DNB ophalen en ben benieuwd of de door mij gemelde fraude, met beroving van kluis door Amsterdamse ambtenaren en witwas- en beslagleggingen-fraude bij ING zonder gerechtelijke titel door wie bezien is.