Heel, heel lang geleden, diep in de vorige eeuw, in 1974 om precies te zijn, schreef de vermaarde columnist en voormalig Volkskrant-hoofdredacteur Jan Blokker de bundel ‘Ben ik eigenlijk wel links genoeg?’. Verplichte kost destijds, kritische zelfreflectie voor linksige intellectuelen die aan permanente twijfel onderhevig zijn. Niet te geloven, maar het boekje staat integraal op internet.
Ik moest aan de columns van Blokker denken bij lezing van het nieuwe rapport van Urgenda ‘Het kan als je het wilt – Nederland 100% duurzame energie in 2030′. Dat vond ik een verfrissend en tegelijk confronterend rapport. De titel zegt alles: ‘Het kan als je het wilt’, en dat roept meteen de vraag op: willen we? Wil ik? Wat dan, hoe en hoe snel?
Het rapport zelf kiest helder positie: 100% hernieuwbare energie in – toe maar! – 2030 al. Waar de meeste studies, ook uit Duitsland waar het hernieuwbare denken én doen verder ontwikkeld is dan hier, 80-95% emissiereductie in 2050 aanhouden, legt Urgenda zich twee extra taken op. De eerste: sneller in de tijd. De tweede: de energievoorziening moet volledig fossielvrij zijn.
Dat zijn zware opgaven. Dat blijkt ook uit de onderbouwende sommen. Het plan is doorgerekend met het Energietransitiemodel waarin de kennis van velen, waaronder veel partijen uit de fossiele hoek, is verwerkt. John Kerkhoven schreef op Energiepodium een toelichting.
Om de sommen rond te krijgen zijn radicaal andere keuzes gemaakt op het gebied van wonen, verplaatsen, eten, produceren en energie opwekken. Of die veranderingen er komen door vrijwillige gedragsveranderingen, of door vrijwillige gekozen instrumenten als een CO2-heffing van pakweg 100 – 200 euro per ton, of door een vrijwillig gekozen stelsel van snel aanscherpende normen, regulering, ge- en verboden of een mix van dit alles maakt voor de modelexercitie niet uit. Daar moet wel eens op gepuzzeld worden, maar die kwestie is voor de fundamentele vraag naar wat we willen secundair.
Ook als de radicaal andere keuzes omarmd zouden worden, vergt realisatie van het Urgenda-perspectief een financiële, organisatorische, logistieke en economische heroriëntatie die zijn weerga niet kent – al blijkt dat niet direct uit de sommen, maar iedereen kan zich dat in elk geval wel voorstellen.
Het is dan ook reuze gemakkelijk, zelfs verleidelijk, op te merken dat het allemaal niet realistisch is, niet haalbaar is, dat het rapport ‘de bocht uitvliegt‘, ongeloofwaardig is, en zo meer en zo verder. Wat mij betreft missen die kritieken allemaal des poedels kern: de vraag naar de eigen verantwoordelijkheid, keuze en afweging.
Wat momenteel, met onze huidige culturele grondhouding, institutionele en organisatiestructuren, politieke meerderheden en beïnvloedbare gedragskeuzes ‘haalbaar’ en ‘realistisch’ is, is een meer dan evenredig doorstijgende CO2-uitstoot, met maatschappelijk ontwrichtende klimaatverandering als gevolg. Ik herhaal het maar even voor de luisteraars die te laat hebben ingeschakeld: maatschappelijk ontwrichtende klimaatverandering. Het volgende IPCC-rapport, werkgroep II over gevolgen, aanpassingsvermogen en kwetsbaarheid, dat eind maart verschijnt, zal in andere bewoordingen een vergelijkbare boodschap brengen. Daarbij komt nog eens een rij van verdere impacts van een groeiend gebruik van fossiele energie, waaronder onophoudelijke geopolitieke machtsspelen en conflicten, die de vraag terugbrengen bij: wat wil ik, wat willen we? In die termen geformuleerd willen we als samenleving nu kennelijk ontwrichtende klimaatverandering en geopolitieke instabiliteit.
Zo bezien is het onvoorstelbaar als we een business-as-usual-ontwikkeling zonder morren aanvaarden als ‘realistisch’ en ‘haalbaar’, en een alternatief pad als ‘onrealistisch’, ‘onhaalbaar’ of ‘uit de bocht vliegend’ betitelen. Het Urgenda-rapport zet de discussie op scherp: willen we radicale klimaatverandering en nog wat radicale ellende, of willen we een radicale koerswijziging om een leefbare planeet te houden? Dat is een goede en confronterende vraag. Vragen naar instrumenten, timing, samenwerking met andere landen, de concurrentiepositie, en zo meer zijn ook allemaal relevante vragen, maar ze krijgen pas echt betekenis na beantwoording van de wilsvraag: wat voor toekomst willen we eigenlijk?
Het Urgenda-rapport brengt de vraag van Jan Blokker in andere bewoordingen terug: “Ben ik eigenlijk wel radicaal genoeg?”
Jan Paul van Soest is lid van de redactieraad van Down to Earth en partner bij De Gemeynt, samenwerkingsverband van adviseurs, denkers en entrepreneurs, zie www.gemeynt.nl
Deze column is eerder verschenen op energiepodium.nl
roland zegt
“Het rapport zelf kiest helder positie: 100% hernieuwbare energie in 2030 al” Als hernieuwbaar zon- en windenergie betekent, is dit feitelijk onjuist. Ook volgens dit rapport blijven we afhankelijk van fossiel, aangevuld met veel biomassa.
Meest vergaande voorstel is de havering van ons energieverbruik in 2030, het rapport maakt niet duidelijk hoe dat in de praktijk moet. Gemakshalve negeert Van Soest de twijfel over omvangrijk e-rijden in 2030. Zo overtuigt zijn verhaal niet, voor hem is dat geen punt!
Peter Smit zegt
Als v Soest ons vraagt wat we willen dan hoor ik daarin twee vragen: 1. wat wil je zelf voor je huishouden en 2. wat willen we voor de samenleving in heel Nederland.
We zien in Groningen wat aardgaspompen doet voor Nederland. We zien in Syrie wat de Arabieren doen met t geld dat ze aan onze olieverslaving verdienen. We zien in Oekraïne wat de Oost Europeanen doen met het geld dat ze (verwachten te) verdienen aan onze gasbehoefte. Verder zien we steeds vaker wat klimaatverandering her en der in de wereld gaat betekenen. Voor mij genoeg redenen om groene energie te kopen en zo min mogelijk in een auto te zitten.
En voor heel Nederland wens ik hetzelfde. Vanuit en ethisch perspectief, dus ik zal het niet afdwingen. We kunnen er alleen over praten, de duurzame visie uitleggen, vertrouwen vragen in de bevindingen van klimaatwetenschappers, bidden eventueel. En we kunnen voorbeelden laten zien van oplossingen met minder of met vernieuwbare energie. Misschien kunnen we op grond van dat inzicht en perspectief onze politieke partijen aanspreken, maar die moeten ook op veel andere impulsen reageren. Heel misschien kunnen we zelfs de grootste energieverspillers en traagste omschakelaars aanklagen voor het onnodig in gevaar brengen van bewoners van verdrogende en overstromende gebieden. Maar om echt iets te willen uit naam van de hele bevolking zal wel een illusie blijven. Er zijn bijv. nog steeds Nederlanders die willen roken: daarover kunnen we ook alleen met ze praten als Brugman maar ze niet verstoten van hun Nederlanderschap.
Dus laten we niet vergeten vanuit onszelf met energie te beginnen en daarvan melding te maken zodat het een gedeeld gevoel wordt. Bijvoorbeeld verplichte jaarlijkse publicatie van de verbruik-plattegronden van de nutsbedrijven, zodat iedereen de gedane besparing en vergroening kan aflezen. Of extra preventieve gezondheidszorg – dus nu wat hogere kosten voor zorgverzekeringen – in gemeenten waarvan een auditor zegt dat ze energieneutraal zijn – dus minder kosten zullen opleveren voor verzekeringen die weersextremen dekken: dat moet via de her-verzekeraars te regelen zijn.
PS
roland zegt
@Peter Smit, Het roken is meer dan gehalveerd niet door “We kunnen erover praten, de duurzame visie uitleggen, vertrouwen vragen in de bevindingen van klimaatwetenschappers, bidden eventueel”, maar door overheidsmaatregelen en belastingverhoging.
Met CO2 kan dat ook zoals met een CO2 en kolenheffing. Helaas heeft Milieudefensie juist meegeholpen om die kolenheffing te schrappen.