“En ik fiets hier zonder lamp en zonder wapen. Het boek zit achter in mijn fietstas. Het won de Jan Wolkers Prijs en dat lijkt me terecht.”
Bijna al mijn vrienden in de stad vinden het leuk dat de wolf vaker onze kant op komt. Maar veel vrienden op het platteland zijn minder enthousiast. Die hebben zo hun aarzelingen. En nu ik hier in het donker fiets, kan ik me daar wel iets bij voorstellen.
Er staan geen lantaarnpalen langs dit pad, geen huizen, geen hekken, geen tekens van beschaving. Enkel struiken, stenen, doorns, duisternis. Ieder geluid wordt door de stilte uitvergroot.
Hoor ik een uil? Een ree in nood? Gejank van honden in de verte? Of, zou het echt, hoor ik dichtbij, misschien wel te dichtbij, het huilen van een wolf?
Het kan.
Je weet het niet.
En shit… wat is het donker.
Dit fragment van een wolventreklied van de Cheyenne had net zo goed vandaag geschreven kunnen zijn. Want de wolven sluipen heen en weer. Ze trekken zich niets aan van grenzen in ruimte of in tijd. Ze zwerven snel en soepel door de schemerzone tussen fantasie en werkelijkheid.
Dik van der Meulen is een man die daar gevoel voor heeft. En meer dan dat, hij heeft er een prachtig boek over geschreven: De kinderen van de nacht; over wolven en mensen. Het is een boek vol sagen en legendes, miniaturen, ervaringen, geruchten en verhalen. Met een lied van de Cheyenne, een foto van een foto en een speurtocht langs de grens.
De wolf zelf krijg je niet te zien, natuurlijk, maar overal zijn verse sporen. Je kunt de wolf ruiken. Zijn tanden, zijn ogen en zijn vacht. Het dier springt je vanuit de bladzijden in het gezicht, steeds onverwacht, zoals hij nu ook door de velden dwaalt als hij in Duitsland door zijn roedel is verstoten.
En ik fiets hier zonder lamp en zonder wapen. Het boek zit achter in mijn fietstas. Het won de Jan Wolkers Prijs, en dat lijkt me terecht.
Ik hoor iets, achter me. Een licht gekraak. Ik weet niet wat het is. Het kan een muis zijn, of een vogel. Een ree, een marter of een hermelijn. Dat maakt niet uit; ik ken die dieren. Zelfs voor een das, met kaken sterker dan een pitbull, ben ik niet bang.
Maar dit is anders.
Vanaf vandaag is alles anders.
De wolf is terug in Nederland.
Geef een reactie