Wat is er zo leuk aan wonen in een dorp? Annemarie Opmeer zoekt naar de juiste woorden. En ontdekt dat de tegenstelling grijze stad / groen dorp niet altijd even zinnig is.
Tien jaar heb ik in de stad gewoond. Rotterdam zelfs. Grote gebouwen, grote festivals, grote… alles. En het was helemaal niks voor mij. Maar als ik moet uitleggen waarom ik ben terugverhuisd naar een dorp, dan is dat niet makkelijk. Voor ik het weet, ben ik in negatieven aan het praten: ik vind het niet zo erg dat de supermarkt op zondag dicht is. Ik hou niet van concerten, clubs of bioscopen. Al die dingen waarvan mensen denken dat ik ze mis, die mis ik niet. Maar wat krijg ik er dan voor terug?
Dan stuit ik op een probleem in de taal. Want ‘dingen’ kun je makkelijk aanwijzen: museum, treinstation, avondwinkel. Maar de ruimte die er is als die dingen er niet zijn, voelt dieper dan je kunt uitleggen met gewoon wijzen naar een lege plek. Dus ik probeer wat met: dat je zomaar een egel kunt tegenkomen. Dat je het seizoen kunt ruiken.
Daarop vertellen mensen me doorgaans hun ervaringen met stadsnatuur. Lindes in de straat die op warme avonden keihard geuren. Een bijennest op 16 hoog. “Egels zijn er in de stad ook hoor!” Hartverwarmend. Maar niet wat ik bedoel. Dus zeg ik: “Maar in de stad wordt alles dichtgetegeld, tot we expliciet besluiten: hier komt groen. Op het platteland is het andersom. Iets is groen tot er een plan is waar tegels voor nodig zijn.”
Toch is dat niet helemaal waar. Ons platteland is ook volgepland, met weinig ruimte voor ‘natuur’. In de stad, ondertussen, kruipt het leven waar het niet gaan kan. “Biodiversiteit is geen natuurgebied met een hek eromheen”, zegt ‘queer ecologist’ Brigitte Baptiste. Zij vindt dat mensen onlosmakelijk verbonden zijn met de natuur. Waarna haar punt gelijk bewezen wordt in het artikel over ‘rewilding’, wilde natuur waar de lokale bevolking expliciet bij betrokken is, én in het stuk over krimpstad Heerlen, waar mensen direct groene plannen blijken te hebben voor de lege plekken.
Misschien moet ik ophouden met denken dat het platteland ‘natuurlijk’ is en de stad niet? Die bedachte grenzen zorgen er tenslotte voor dat we niet zien wat er echt is. We moeten alle kansen pakken om de natuur in ons leven te laten. Omdat het goed is voor de natuur, maar ook – zoals Baptiste het zegt – omdat je daar gelukkig van wordt. Ondertussen word ik gelukkig van het gebrek aan bioscopen, dus blijf ik lekker in mijn dorp. Maar ik weet nu iets beter waarom.
Geef een reactie