Jaarlijks verliezen we 10 tot 12 miljoen hectare vruchtbare grond door intensieve landbouw, veeteelt en kaalkap. Mede daarom hebben de VN hebben 2015 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Bodem. Ook in Nederland worden activiteiten georganiseerd. Tijdens de tweedaagse conferentie Bodem Anders bogen 250 boeren en burgers, wetenschappers, beleidsmakers en een paar buitenlui zich over theorie en praktijk van het dunne maar o zo essentiële laagje aarde dat onze planeet omhult.
Foto’s: Liesbeth Sluiter
De VN hebben 2015 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Bodem en dat is niets te vroeg. De gezaghebbende Planetary Boundaries denktank luidde al eerder de noodklok. Van de negen planeetgrenzen die we zouden moeten eerbiedigen om ons voortbestaan veilig te stellen hebben we er al vier overschreden, drie daarvan raken de bodem direct: grenzen van landgebruik, biodiversiteit, en de meststoffen fosfaat en stikstof. Volgens de FAO verliest de wereld jaarlijks 10 tot 12 miljoen hectare vruchtbare grond door intensieve landbouw, veeteelt en kaalkap. De VN berekent dat verwoestijning de komende tien jaar 50 miljoen mensen van hun grond zal verjagen. Nu heeft Nederland dáár niet direct last van – al hadden we in 2013 stofstormen in de Kempen. Ons probleem zit ‛m in de slinkende veer- en voedingskracht van de bodem, vooral door intensieve, op chemicaliën drijvende landbouw. 70 Procent van onze grond is in boerenhanden.
Tijdens de tweedaagse conferentie Bodem Anders bogen 250 boeren en burgers, wetenschappers, beleidsmakers en een paar buitenlui zich over theorie en praktijk van het dunne maar o zo essentiële laagje aarde dat onze planeet omhult.
Overbegrazing
Op een waterkoude maartse ochtend stroomt de kantine van voetbalvereniging Biezenmortel vol belangstellenden voor de velddag met excursies naar bedrijven in de omgeving. Even later staan we met groep B te blauwbekken in een weiland aan de rand van de Loonse en Drunense Duinen. “Wat we hier zien”, zegt Emiel Ansems van de Duinboeren met een breed armgebaar, “heet het Hengstven. Alleen zijn de vennen na de Tweede Wereldoorlog ontwaterd voor landbouwontginningen. Mijn opa heeft er nog aan meegewerkt. Hij was stomverbaasd toen hij hoorde dat zijn kleinzoon het land weer aan de natuur teruggeeft.”
De 4.000 hectare stuifzanden van de Loonse en Drunense Duinen zijn ontstaan in de late Middeleeuwen, toen een groeiende bevolking en veestapel zorgden voor overbegrazing en te intensief afplaggen van de heide. De kringloop ging kapot, het gebied werd een zandbak en toen Willem van Oranje in de Tachtigjarige Oorlog ook nog de tactiek van de verschroeide aarde praktiseerde, was er geen houden meer aan. Zonder begroeiing had de wind vrij spel; het zand bedolf hele dorpen – Efteling bijvoorbeeld. Uiteindelijk stabiliseerde aanplant van bomen en helmgras het gebied.
Toen eind vorige eeuw bekend werd dat de duinen inclusief het aangrenzende boerenland Nationaal Park werden, besloot een aantal boerenbedrijven samen te onderzoeken of dat verenigbaar was met hun economisch voortbestaan. Ze richtten de stichting de Duinboeren op, gingen praten met Natuurmonumenten, en kunnen inmiddels terugzien op een groot aantal projecten, van waterbeheer tot biodiversiteit, van mineralenmanagement tot biologisch kalfsvlees.
Down2Earth
Varkensmest
Een van die projecten speelt zich af onder onze voeten. “De toestand van de bodem hier was slecht”, vertelt Emiel Ansems. “Generaties boeren hadden hun varkensmest uitgestort op de hoge bulten, voor wintertarwe; vanaf de Tweede Wereldoorlog werd ook het resterende land intensief bemest. Dat veroorzaakte een extreem hoge fosfaatdepositie, die in de overgang naar natuurgebied moet verdwijnen omdat het slecht is voor biodiversiteit. Afgraven is duur en verstoort het bodemleven. We doen hier nu een geslaagde proef met ‛uitmijnen’ van fosfaat door het telen van gras en klaver, in combinatie met kalibemesting. Het gewas neemt fosfaat op, dat bij maaien dus verdwijnt. Terwijl de grond wordt voorbereid op een biodiverser bestaan, verdienen de boeren aan de hoge voedingswaarde van het maaisel.”
Inmiddels staat een volgende overgang voor de deur. “Als de bodem nog schraler wordt en de agrarische output minder, willen we graag blijven samenwerken met Natuurmonumenten. We denken bijvoorbeeld aan betaling voor natuurwaarden.”
Tot slot gooit Ansems achteloos een verbazingwekkende mededeling in de groep: “Gemeenten en provincie bezitten veel grond die ze ooit duur hebben aangekocht voor bestemmingen die al dan niet tijdelijk zijn vervallen. Die grond moet renderen, vinden ze, daarom verpachten ze hem met kortetermijncontracten aan boeren die er mais op zetten. Mais brengt veel op, maar alle toegepaste chemie is moordend voor de bodem. Sommige percelen waren aangekocht voor natuurprojecten. Op sommige hadden hadden extensieve boeren de bodem al verbeterd.”
Buxus en compostthee
De volgende dag bevestigt een beleidsmedewerker bodembeheer van de provincie Noord-Brabant het beschamende verhaal. “Die boeren trekken in twee jaar de grond leeg en dan pachten ze weer een nieuw stuk, soms zelfs in België. Er wordt hier vreemd geboerd.”
Nieuwe koolstofcirkel
Een van de aantrekkelijke kanten van Bodem Anders is de diversiteit van de deelnemers. De een noemt ploegen ‛een gesel voor de grond’, de ander zegt dat hij wel moet als zware oogstmachines zijn natte grond hebben ingeklonken. Een derde vindt dat het bewijs voor de stelling dat de derde P van People, Planet en Profit altijd aan het langste eind trekt. Maar iedereen wil de huidige landbouwpraktijk veranderen.
Hans Huijbers van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie ZLTO oogst applaus als hij op dag twee zegt: “Ik betrap mezelf erop dat ik een gronduitslag automatisch omzet in een lijstje chemische toevoegingen. We moeten toe naar een nieuwe koolstofcirkel op het bedrijf, en iedereen die het heeft over circulaire economie zonder het woord bodem te gebruiken, pleegt ordinaire marketing.”
Van Iersel Compost
De basis van een gezonde bodem, zo legt Wim van der Putten van het Nederlands Instituut voor Ecologie uit, is organische stof. “De grond is als een 3D spinnenweb: een blad dat erin valt wordt in stukjes geknipt door micro-organismen en schimmels. Een handje grond bevat gemakkelijk 100 meter schimmeldraad en vijfhonderd micro-organismen. Ze zijn de basis van het bodemleven en daarmee van ons leven. Ze breken plant- en dierresten af, wel 25.000 kilo per hectare per jaar; de voedingsstoffen daaruit komen ter beschikking van planten. Zelf worden ze opgevreten en weer uitgepoept als plantenvoeding door grotere dieren als wormen en torren. Onder een hectare grasland in de melkveehouderij zitten gemiddeld 3 miljoen wormen; op akkers is dat minder door de zware bewerking en het sterk wisselende voedselaanbod.
Organische stof schept ook een bodemstructuur die worteling en waterhuishouding bevordert. Maar deze processen staan onder druk door bodemafdichting voor verstedelijking en infrastructuur, door de landbouw met zijn overbemesting, bestrijdingsmiddelen en dichtrijden van de grond. Je krijgt kwetsbare planten die meer bestrijdingsmiddelen vergen, en zo ontaardt een kringloop in een vicieuze cirkel. We maken er een zootje van!”
Organische stof
Om kringlopen te herstellen moet je organische stof teruggeven aan de bodem. De bodem voeden, in plaats van de planten. Opslag in de bodem van de koolstof in organische stof vermindert bovendien de CO2-belasting. Eigenlijk weet iedereen op Bodem Anders wel hoe het moet. Piet Rombouts van de Brabantse Milieu Federatie vat het samen: “In plaats van productie- en winstmaximalisatie in een controlesysteem moeten we toe naar stabiele productie in een robuust systeem dat klappen opvangt, variatie benut en zelfregulering stimuleert. Voor veeteelt betekent dat lagere bezetting, natuurlijk gedrag en duurzaam voer. Voor akkerbouw goede bodemkwaliteit, mengteelten, gewasrotatie en agroforestry.’
Rest de vraag, in termen van een Belgische workshopleider: hoe geraken we uit de paralyse van de analyse? Hoe krijgen we het zaakje in beweging? Die vraag blijkt moeilijker te beantwoorden dan alle andere van deze bodemtweedaagse. We blijven steken in algemene aanbevelingen: regelluwheid en experimenteerruimte. Ketenhervorming door kortsluiting tussen boeren en consumenten. Samenwerking van boeren en milieubeweging, poolen van boerenwijsheid en wetenschap. Consumenten bewustmaken via voedsel. Jonge boeren de kans geven een agro-ecologisch bedrijf te beginnen.
Misschien kunnen we op dat laatste punt toch een concreet voorstel doen. Kunnen gemeenten en provincies daarvoor niet de grond ter beschikking stellen die ze nu aan maistelers verkwanselen?
Voedselbos
geert verstegen zegt
mooi artikel. Naast mijn werk ben ik ook nog actief binnen Milieuvereniging Land van Cuijk. Wij hebben een verenigingsblad en brengen een themanummer uit over de bodem. Mogen wij dit verslag gebruiken als basis (ook copy paste) voor een artikel? Met bronvermelding uiteraard. Ik hoor graag van jullie.
Lotte Spikman zegt
Beste,
Met FoodGuerrilla zijn we bezig me teen campagne voor de bodem getiteld het Wormenhotel. Bovenstaand artikel is zeer relevant en goed, ik zou het graag delen in onze achterban als achtergrond. Echter zorgt de titel ervoor dat het stuk gedateerd is en de indruk wekt dat het louter een verslag is, terwijl dat niet zo is. Is het ’t overwegen waard om het ’tijdloos’ te presenteren, bijvoorbeeld een week na dato?
Groeten Lotte