Herstellende landbouw van Mark Shepard is gebaseerd op meerjarige gewassen, beplanting opgebouwd in lagen, met wat van nature op het land groeit. Maar het is wél bedoeld om de wereld mee te voeden. “Denk groot. Baseer je bedrijf op grote volumes en lage prijzen.”
Kruidenspiraal in je achtertuin, regenton onder je dakgoot – allemaal prachtig, maar als je de landbouw wil veranderen zet het geen zoden aan de dijk. Dat zegt de Amerikaanse boer Mark Shepard, pleitbezorger van grootschalige permacultuur en ‘herstellende landbouw’. Eind vorig jaar was hij in Nederland als inspirator van het vijfdaagse congres Van Akker naar Bos. Honderden mensen van allerlei pluimage snuffelden daar aan theorie en praktijk van een landbouw die de planeet niet verwoest maar herstelt. En, niet onbelangrijk, in de economie ervan.
Het congres Van Akker naar Bos vond plaats op en rond Lingezegen, een 1700 hectare groot landschapspark in wording tussen Arnhem en Nijmegen, steden die beide een rivier overstaken en naar elkaar toegroeien. In het zuidelijke puntje van Lingezegen ligt Doornik Natuurakkers, een 32 hectare groot gebied waar Louis Dolmans oude graanrassen teelt – denk aan eenkoorn, Sint Jansrogge, Gelderse risweit – met daartussen metersbrede bloeiende akkerranden en zes kilometer gevlochten heggen. Op termijn wil hij 120 hectaren beheren, met ‘herstellende landbouw’.
Hij las er ruim een jaar geleden over, organiseerde het congres Van Akker naar Bos en haalde Shepard, de meest welbespraakte boer van Amerika, naar Nederland. Dolmans wil een beweging starten. “We moeten laten zien dat een andere landbouw mogelijk is.”
De echte wereld
Twintig jaar geleden begon Mark Shepard in Wisconsin aan de transformatie van 43 hectare maisakker tot een ecosysteem waarin gevarieerde, meerjarige, in lagen opgebouwde voedselgewassen de dienst uitmaken. Zijn New Forest Farm produceert naast voedsel ook biodiversiteit, water en een verleidelijke leefomgeving voor mens en dier.
En geld. Niet voor niets gaf hij zijn boek Restorative Agriculture als ondertitel Real world agriculture for farmers. Als je hem vraagt voor welke parochie hij preekt, zegt hij: “Iedereen die wil luisteren”, maar in alles wat hij zegt klinkt door dat veranderingen grootschalig moeten zijn. Dat ze de gangbare landbouw moeten bereiken en economisch perspectief moeten bieden. “Voor ons basisvoedsel hebben we boerderijen nodig. Denk groot. Baseer je bedrijf op grote volumes en lage prijzen.”
Kern van zijn werkwijze is observeren wat van nature op je land groeit. “De gangbare landbouw draait om het in leven houden van dingen die dood willen en het doden van dingen die willen leven. Dat werkt verstorend en vergt een berg inputs. We moeten het bestaande ecosysteem imiteren en ermee samenwerken. Daarbij gaat het niet om de opbrengst van ieder gewas afzonderlijk, maar om het totaal. Zoals in de natuur.”
Diversiteit van gewassen is geboden; dat verkleint de risico’s van ziekten en plagen, spreidt economische risico’s en maakt de wereld mooier. Bomen en struiken zijn belangrijker dan eenjarige gewassen, die vooral dienen voor snel geld. Soms lijkt het of Shepard eenjarigen alleen maar duldt en ze het liefst met de grond gelijk zou maken. Vooral granen moeten het ontgelden. Niet omdat ze van zichzelf slecht zijn, maar omdat hun teelt als monocultuur leidt tot bodemuitputting, chemische excessen en biodiversiteitsverlies. Gewassen als kastanjes en hazelnoten, zegt hij, kunnen voorzien in onze basisbehoefte aan koolhydraten. Hij eet zelf geen granen – al zingt hij aan het eind van een koude velddag wel een loflied op het biertje dat hij zich goed laat smaken.
Meerjarigen, zegt Shepard, zijn niet alleen duurzamer maar ook economisch productiever dan eenjarigen. “Ze houden langer blad en zijn dus effectiever in fotosynthese, de omzetting van zonlicht in suikers. Temeer als je ze in verschillende lagen opbouwt, voor maximaal oppervlak.”
Op de New Forest Farm kuieren ook koeien, varkens en kippen. Ze houden het gras kort, snoeien laaghangende takken, verwerken oogstresten tot spek en vlees, vreten ziekteverwekkers op en leveren meststoffen. Koeien en varkens worden regelmatig verplaatst, de kippen leven als rondtrekkende bendes Jurassic chickens. Shepard liet er een survival of the fittest op los. Ieder jaar gooide hij duizend kuikens onder de bomen; na vijf jaar had hij kippen die bestand waren tegen kou en roofdieren. “Natuurlijke selectie is een krachtig instrument, ook bij planten.”
Verdienmodel
De financiële levensvatbaarheid van natuurlandbouw is een rode draad op het congres. De invalshoek is Louis Dolmans op het lijf geschreven: als econoom was hij onder andere hoofd beleidseffectiviteit bij de Algemene Rekenkamer. Zelf heeft hij Doornik Natuurakkers in erfpacht van Staatsbosbeheer en hij stopt er veel tijd, maar geen geld in.
“Ik heb naar voren gebracht dat ik voor minder geld mooiere natuur kan maken dan de projectorganisatie van Lingezegen. Sommigen noemen dat geld subsidie; ik vind dat ik ecosysteemdiensten aanbied in ruil voor een bijdrage. Ze betalen mij voor landschapsontwikkeling. Ik bedien wandelaars en fietsers en verzorg educatieve activiteiten. Jaarlijks verkoop ik een aantal tonnen graan; de verschillende rassen spreiden het risico. Winst stop ik in gebiedsuitbreiding. Mijn streven is dat mijn kinderen er zo nodig een bescheiden inkomen aan kunnen ontlenen. Uitdagingen op lange termijn zijn meer biodiversiteit en meer terrein.”
Mark Shepard, gevraagd naar zijn inkomstenplaatje, kaatst eerst de bal richting gangbare landbouw: “In de VS leeft 80 procent van de boeren voornamelijk van neveninkomsten.” Dat klinkt bekend: volgens onderzoeksinstituut Alterra verdwenen in 2014 in Nederland dagelijks vier agrarische bedrijven; de komende twintig jaar gaan er 24 duizend kopje onder en vele kunnen niet zonder neveninkomsten.
Toch raadt Shepard mensen aan gewoon te beginnen, en strooit hij business cases als confetti over ons uit. Herstellende landbouw, betoogt hij, ontleent zijn economische kracht aan lage inputs, in geld en in arbeid. “De eerste drie jaar moet je planten op weg helpen, daarna kunnen ze het zelf af. Jaarlijks zaaien, ploegen en bemesten is niet nodig. De diversiteit van het systeem vermindert plagen en ziekten. Je hebt bruto minder opbrengst dan met monoculturen, maar verliest minder aan investeringen. Je haalt af en toe iets weg en je oogst. Dat kun je met machines doen, als je aanplant in rijen.”
Het ontbreken daarvan is een van de redenen waarom hij niet onverdeeld enthousiast is over Ketelbroek, het voedselbos bij Groesbeek dat we bezoeken: “Geen enkele rechte lijn, je kunt het alleen met enorm veel handenarbeid opschalen. Boeren rennen hard weg.”
Vastgoedontwikkelaar
Voor hemzelf, vertelt hij, brachten aanvankelijk biologisch geteelde eenjarige gewassen het meeste binnen, daarna snelle meerjarigen als asperges en krenten, vervolgens zaailingen en snoeihout. Tegenwoordig verdient hij ook aan voorlichtingswerk, vee, snijbloemen, hooi, paprika’s, courgettes, hazelnoten, cider en kastanjes. Samenwerking met andere producenten is essentieel.
“Als je onvoldoende volume maakt om transport en vermarkting rendabel te maken, begin dan een coöperatie en blijf daarvan mede-eigenaar, zodat de winst bijdraagt aan je inkomen. Boeren zitten in de problemen omdat anderen de winst binnenhengelen. De Organic Valley Coop waarvan ik lid ben was ooit klein, maar heeft nu 2400 leden en 1 miljard dollar omzet. Je wordt niet rijk van landbouwproducten. Het land en mijn aandelen in coöperaties zijn mijn spaargeld, landbouw is het gereedschap waarmee ik de grond waardevol maak. Mijn bedrijf is nu 3,5 miljoen waard. Ik zie mezelf als vastgoedontwikkelaar.”
Mensen die zelf iets willen beginnen – en die zijn er bij bosjes op dit congres – moedigt hij aan: “Mislukking bestaat niet, alleen feedback. Plant voedsel waar je kunt, vraag de gemeente of je de berm langs het fietspad mag gebruiken, kijk in vergeten hoeken, oogst hazelnoten waar niemand naar omkijkt. Dat is het begin van een business case.”
De stad omarmen
Bij het woord business case spitst Kien van Hövell tot Westerflier haar oren. Ze volgt het congres van a tot z, hopend op kennis en contacten die bruikbaar zijn voor het beheer van Grootstal, het 20 hectare grote landgoed dat sinds honderd jaar in haar familie is. Door ‘kantelhoogleraar’ Jan Rotmans opgeleid tot transitiemanager, wil ze nu alles weten over herstellende landbouw, om de agrarische functie van Grootstal weer een toekomst te geven.
“Ruim honderd jaar geleden lag Nijmegen opgesloten binnen de wallen, daarna groeide de stad tot aan de flanken van het landgoed. De moderne tijd drong binnen. Twintig jaar geleden wilde de gemeente Heumen, een dorp bij Nijmegen, het landgoed zelfs bestemmen als ‘twee woningen op een ruim bemeten perceel’, waardoor het als landgoed niet meer kon functioneren. De agrarische functie werd in de ecologische hoofdstructuur onder restricties gedoogd, maar door de kleinschaligheid niet meer als volwaardig gezien. De oprukkende stad en de statische wet- en regelgeving maakte van ons economisch systeem een sterfhuis. We hebben het roer omgegooid en de stad omarmd, denkend vanuit stedelijke waarden en ecosysteemdiensten.”
Schaakbord
“Uitgangspunt is een landgoed als maatschappelijke onderneming, gebaseerd op gestapelde functies die voor alle betrokkenen waarde opleveren in de vorm van diensten, goederen, euro’s en betekenis. Een balans tussen people, planet en profit. Handelen naar bevind van zaken, ruilen en delen, hoge interactie.”
Met een onderwijsproject over landgoedbeheer werden ze in 2010 landgoed van het jaar. “Wij leerden wat stedelingen interesseert”, zegt van Hövell, “de natuur beter begrijpen, de herkomst van ons voedsel, duurzaam rentmeesterschap. We hebben mensen uitgenodigd bij ons te komen ondernemen, waardoor we eigenlijk een soort bedrijventerrein werden. De ondernemers betalen huur of delen een stukje winst; dat investeren we in het landgoedbedrijf.”
Op het landgoed is nu een bijenhouder, een leer- en werkbedrijf in het groen, een biologische moestuinier, een bloemist met pluktuin, een schapenboer, een kweker van theekruiden en iemand die het winkeltje bestiert. Een nieuw paviljoen voor bijeenkomsten en trainingen fungeert als poort tussen landgoed en stad. “Iedereen werkt samen en we staan er nooit alleen voor. Diversiteit vergroot de oplossingsruimte. In het stapelen van functies lijkt het op permacultuur.”
Op een van de landbouwpercelen wil Van Hövell permacultuur gaan uitproberen. Grootstal gaat bovendien samen met de landgoederen Bingerden en Vilsteren de landbouwgrond verduurzamen, in de pilot Soil4U. “De provincies Gelderland en Overijssel zijn geïnteresseerd. Het wordt nog een zoektocht om de holistische permacultuur in te passen in de sectorale wet- en regelgeving. Die is nog niet toegerust op flexibiliteit en meervoudige functies: met houtopstanden heb je óf bos óf boomgaard en geen landbouw, en in de reguliere landbouw ontbreekt de ruimte voor biodiversiteit. Een landgoed is een soort schaakbord voor allerlei belangen, en het geheel is meer dan de som der delen. Dat vereist soepelheid.”
Grondbeleid op de schop
De aan overheid en politiek gewijde workshop van het congres is mudvol. Louis Dolmans ziet allerlei manieren waarop de overheid duurzame landbouw kan faciliteren. “In en rond Nijmegen – dat de groenste stad van Europa wil worden – ligt veel gebied braak waarover te praten valt. Ik denk dat de nieuwe Omgevingswet ruimte zal bieden voor experimenten, bijvoorbeeld het aanwijzen van gebieden voor duurzame landbouw. Pachtcontracten kunnen natuurproductie bedingen. Agrarische natuur kan prima passen in de ecologische hoofdstructuur. Overal zijn ruilverkavelingsbosjes, hectaren kaprijpe populieren, eigendom van Staatsbosbeheer – je kunt ze ook verpachten of verkopen aan duurzame landbouwinitiatieven.”
Iemand pleit voor afwaardering van uitgeputte grond en onttrekking daarvan aan de markteconomie. “Er is bij ons belangstelling voor duurzame landbouw”, zegt een provinciaal ambtenaar, “maar sommige organisatieonderdelen worden erg zenuwachtig bij de gedachte aan grond afwaarderen.”
Een gemeenteambtenaar uit Ede is somber: “Alles is in de greep van het geld. Boeren, en ook de overheid. De harde machten zijn harder dan ooit. Het grondbeleid moet op de schop, je zou eigendom en gebruik moeten loskoppelen. Bij Ede kost grond 80 tot 100 duizend euro per hectare, 15 tot 20 duizend zou redelijk zijn qua opbrengst.”
Bijen en schapen
In park Lingezegen en omgeving wonen veel ‘groene’ actievelingen. Daarbij horen ook Marion Teeuwen en Willem Verstijnen, die naast hun ‘gewone’ werk zestig bijenkasten hebben, het begin van een voedselbos, en een paar schapen. In de workshop vertelt Marion dat het beheer van de Waaldijken hen pijn aan de ogen doet. “Ik heb aangeboden met schapen gefaseerd te begrazen, maar het Waterschap geeft niet thuis.”
De twee bijenhouders zijn ook lid van Co-bomen, een groep van 140 mensen die zich ontfermt over vier oude boomgaarden ten noorden van de Waal, tegenover Nijmegen. Een voorbeeld van ‘gewoon beginnen’. Van oudsher hebben boeren op de hoger gelegen oeverwallen fruitbomen gehad, maar door uitdunning van de boerenstand en de toevloed van stedelingen staan veel boomgaarden er verweesd bij. “Co-bomen heeft gebruiksovereenkomsten kunnen sluiten met de gemeente, en brengt die boomgaarden weer in bedrijf”, vertelt Willem Verstijnen. “We knappen de boomgaard samen op en plukken daar de vruchten van: appels, peren, pruimen, vlierbessen en noten. Op termijn kan het een voedselbos worden.”
Na vijf dagen besluit Mark Shepard het congres. “We moeten over het tuinhek klimmen, boer worden en echt iets produceren. Als we eenmaal succesvolle boeren en zakenlieden zijn, hebben we politieke en economische macht. Als we niet aan tafel zitten bij de machthebbers, liggen we erop en worden we levend verslonden.”
T. Andringa zegt
Voor welke landbouw methode we ook gaan kiezen; voor groei zijn we afhankelijk van fotosynthese. Kiijken naar de foto bovenaan deze reportage komt het probleem van dit moment in volle hevigheid in beeld. De blauwe lucht is voor een groot gedeelte dichtgetrokken met vliegtuig-bewolking! (contrails) Als gevolg van veel te lage vliegticket-prijzen is het aantal vluchten explosief gestegen. Bijna alle dagen wordt de zon daardoor flink gehinderd door de contrails. Kijkt u nog een keer naar de foto, is deze lucht blauw? Nee dus een melkwitte waas hangt er voor de zon, daarmee het groei proces behoorlijk hinderend. Bovendien is ook de temperatuur op dat moment veel lager. Met als tegenhanger dat de nachtelijke uitstraling wordt beperkt door deze ‘deken’, wat uiteindelijk zorgt voor klimaatopwarming. Minder vliegen is nu meer dan ooit noodzakelijk.
Louise zegt
Goed om te weten, dat er mensen zijn die verder kijken dan alleen winst op de korte termijn en ook daadwerkelijk stappen zetten!
Ik wil ingaan op de vorige reactie, waarin T.Andringa het over contrails en minder vliegen heeft.
Maar heel veel mensen denken dat, terwijl er heel wat anders aan de hand is!
Hieronder wat meer info.
Een lucht vol Chemtrails.
( andere benamingen: management of solar radiation management , geo engineering) .
Maarten Horst – een onderzoeksjournalist is een onderzoek gestart (zie link hieronder) en wil dat er kamervragen over gesteld worden.
Als je de betreffende personen nl. vraagt, waarom de lucht er geregeld vol mee zit, wordt er nooit antwoord op gegeven. Er is nl. héél wat meer aan de hand!
http://vitalifeiten.nl/maarten-horst-solar-radiation-management/#comment-1603
jeroen Boland zegt
DANK voor deze uitgebreide bijdrage!
Jammer dat zo’n artikel geen enkele relevante discussie oproept. (Contrails chemtrails ??!! en vliegverkeer : niet relevant hier.) Dat kennen we van online-artikelen. Mensen stoppen hun reaguur-energie liever in de socials en de Waan Van De Dag.
Ik nam deel aan een van de studiedagen met Dolmans c.s. en Shepard.
Twee dingen bleven me bij.
1. Dolmans, quote: “Op de natuurakkers oogst ik ca 1.200 kg bio-spelt e.d. per ha per jaar, daarmee kan ik leuk draaien.” Dit is leuke extensieve graanteelt, compleet met subsidies, geringe kapitaalslasten voor een interessante (ook Duitse) nichemarkt, maar het is tevens een zware onderbenutting van potentieel van deze landbouwgrond. Dat kan beter!
2. Shepard kwam met mooie staatjes schema´s. en een hinkstapsprong over zijn bedrijven, maar met heel weinig cijfers. Discussie daarover wordt door de AkkernaarBos beweging onder de pet gehouden. AkkernaarBos zendt mooie en beloftevolle revolutionaire signalen uit, met veel ‘volgers’, maar loopt nog erg vooruit op de muziek. Bewust en voor de hand liggend; maar komen er ook écht duurzame, houdbare en rendabele alternatieven uit voort?
Los van de AkkernaarBos studiedagen:
Ketelbroek – met alle respect voor de fenomenale realisatie, want ik volg het sinds ca 2012 – komt op mij vooral over als een sjieke hobby met een hoog exotisch en vijfsterren-karakter in een zeer specialistische, kennisintensieve niche van vooralsnog een persoon.
Gerard zegt
Heel interessant artikel, Vooral de gedachte van grote productie in een groeiend landschap. Helaas zijn er nog wel veel andere problemen die voorkomen in de productielandbouw. Steeds druk vanuit de globalisering door verspreiding van insecten en ziekten, Het huidige voedsel pakket komt uit de gangbare landbouw en de druk is enorm om te blijven produceren. Terwijl ook staat omschreven dat er veel neveninkomsten nodig zijn om te kunnen leven van je eigen bedrijf! Dan wordt de landbouw een hobby en zo ervaar ik het al jaren.
Met name de coöperatieve afzet mogelijkheden die in Nederland de landbouw divers en renderend maakten in de jaren 1900 zijn door de Rabobank en het CDA afgebroken waardoor de supermarkten de markt bepalen.
Ook de mens zelf is bepalend, de tuin vol met kunst gras en beton. Mensen genieten minder van de natuur maar leven als een robot met computer in de hand, en tabak in de andere. Kennelijk is een reclame campagne
nodig om de natuur te promoten
Anne zegt
Ik zou zeggen, wissel eens uit met biologisch-dynamische boeren, zij zijn al 100 jaar in Nederland met het zelfde doel, en hebben dus ook al 100 jaar expertise.