De honingbij werd altijd als het belangrijkste slachtoffer van neonicotinoïden of ‘neonics’ gezien. Maar ook andere onschuldige organismen ondervinden grote hinder van deze insecticiden. Zo blijkt uit een omvangrijke studie van de gezamenlijke Akademies van Wetenschappen in Europa. Tijd om deze middelen uit te bannen.
Begin 2013 stelde de Europese Voedselveiligheid Autoriteit (EFSA) dat neonics een groot risico vormen voor honingbijen, waarna de Europese Commissie het gebruik van deze insecticiden voor twee jaar heeft beperkt. In nieuw onderzoek van de Academies van Wetenschappen in Europa (EASAC), ditmaal vanuit een breder perspectief, werden ook de effecten van de insecticiden op biodiversiteit en ecosysteemdiensten meegenomen. Hiervoor werden meer dan honderd artikelen geraadpleegd die sinds 2013 zijn verschenen.
De wetenschappers constateren dat het mede door het grootschalige gebruik van neonics slecht gaat met veel soorten vlinders, motten, loopkevers en hommels. Onbedoeld krijgen die het bestrijdingsmiddel binnen, bijvoorbeeld via nectar. En hoewel producenten beweren dat de doses te laag zijn om dodelijk te zijn, kan een opstapeling van de gifstoffen evengoed tot de dood leiden. Vorig jaar bleek al dat ook insectenetende vogels indirect slachtoffer zijn.
Verlamd
Neonics vormen een derde van het mondiale totaal aan insecticiden en worden vaak en overvloedig als zaadcoating aangebracht. De werking is zogenaamd systemisch: ze verspreiden zich via de vaatbundels door de gehele plant en eindigen zo ook in pollen en nectar. Deze gifstoffen grijpen in op het zenuwstelsel van insecten. De neonics nemen de plaats in van het natuurlijke receptormolecuul op zenuwcellen en kunnen niet afgebroken worden. Hierdoor kunnen zenuwprikkels niet meer worden doorgegeven, raken de insecten verlamd en sterven ze.
Hoogleraar Frank Berendse, die voor Nederland in de wetenschappelijke commissie zat, zegt in een interview met Vroege Vogels dat de gifstoffen zich snel door het ecosysteem verspreiden: “De giftige verbindingen komen binnen enkele weken voor het overgrote deel in de bodem en in het water terecht”. Zo treedt er een grootschaliger effect op dan alleen op de plaaginsecten die bestreden worden.
Het debat over deze bestrijdingsmiddelen richtte zich de afgelopen tijd op de honingbij. Onterecht, zeggen deze wetenschappers. Het dier leeft in kolonies, waardoor individuele verliezen makkelijker worden opgevangen dan bij solitaire bijen, hommels en kevers. Daarnaast is de populatiedynamiek een stuk complexer, omdat honingbijen ook door mensen worden gehouden en achteruitgang van de soort niet zomaar aan het bestrijdingsmiddel is te koppelen. Zo kan het aantal imkers schommelen door vergrijzing en minder subsidies.
Natuurlijke plaagbestrijding
Bij de overige genoemde insecten blijkt het verband veel duidelijker: waar veel neonics gebruikt worden, gaat het slecht met ze. En dat is ook niet best voor ons. Vele soorten zijn voor de bestuiving van landbouwgewassen belangrijk, soms belangrijker dan de honingbij. Hierbij zijn ook soorten die helpen op een natuurlijke manier plagen onder controle te houden: zo is becijferd dat de opbrengst circa 20 procent omlaag gaat bij een lagere soortenrijkdom. Bovendien dragen andere insecten bij aan de bodemvruchtbaarheid. Al deze ecosysteemdiensten gaan voor een belangrijk deel verloren nu we zoveel insecticiden gebruiken.
De producenten beweren dat we niet met neonics kunnen stoppen, omdat we dan onze voedselzekerheid op het spel zetten. Maar deze dertien topwetenschappers geloven dat deze middelen mogelijk juist een negatief effect op de voedselzekerheid hebben. Zo veelvuldig komen de plaagdiertjes waar de neonics tegen werken niet voor, terwijl de natuurlijke manier van plaagbestrijding eronder lijdt.
We kunnen ons afvragen of die bestrijdingsmiddelen dus niet meer kwaad dan goed doen. Jaren geleden heeft de WUR al onderzoek gedaan naar achteruitgang van de biodiversiteit in het landelijk gebied. Frank Berendse zegt daarover tegen Vroege Vogels: “Tot mijn verrassing bleek dat bij alle soortengroepen fungiciden en insecticiden de sleutelfactoren waren. Ik dacht dat we het in de EU met het pesticidenbeleid goed op orde hadden en de effecten veel kleiner zouden zijn”.
Rücksichtlos
Hier snijdt hij een heikel punt aan. De EU heeft beleid voor duurzaam gebruik van pesticiden, waarbij middelen terughoudend worden gebruikt. Maar deze neonics worden naar hartenlust ingezet, terwijl naar nu blijkt de effecten niet zo onschuldig zijn. Bovendien is binnen het landbouwbeleid een prioriteit gemaakt van het instandhouden van natuurlijke habitats en diversiteit. Sterker nog, er is notabene biodiversiteitsbeleid opgesteld dat een halt toeroept aan de achteruitgang van de soortenrijkdom. Een middel dat zo rücksichtlos insecten ombrengt en de diversiteit decimeert, past hier niet binnen.
De onderzoekers geven aan dat we het beste een duurzame vorm van landbouw kunnen promoten, waarin onder andere gewasrotatie wordt toegepast. Hiervan is al gebleken dat het aantal plagen drastisch afneemt. Totdat elke boer biologisch werkt, pleit Frank Berendse voor het teruggrijpen op wat in het verleden werkte. “Enkele jaren geleden lag vast in Europees beleid dat je pas overging tot insecticidengebruik wanneer dat echt nodig was. De boer ging naar zijn akker en stelde de schade vast. Op grond van zijn kennis kon hij dan zien of een bepaald schadeniveau was bereikt. Zo kon de hoeveelheid insecticiden tot een minimum worden beperkt. Juist door de neonicotinoïden hebben we nu een ontzettend grote stap teruggezet.”
Lees het rapport hier.
Henk Tennekes zegt
Het EASAC rapport is een re-statement van een boodschap die ik sinds 2010 met mijn boek “Disaster in the Making” en publicaties in vakbladen heb uitgedragen. Het was wel zo netjes geweest als de auteurs naar deze publicaties hadden verwezen. Het overnemen van het gedachtengoed van een ander zonder bronvermelding wordt algemeen beschouwd als een vorm van plagiaat. Eerder publiceerden ecologen van de Radboud universiteit onder leiding van Hans de Kroon in Nature over het verband tussen oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid en de achteruitgang van insectivore vogelsoorten zonder te verwijzen naar mijn boek dat hen had geïnspireerd. Ik kan hiertegen juridisch niets ondernemen omdat in de auteurswet een dergelijke vorm van plagiaat niet als een rechtsinbreuk wordt beschouwd.