Criminoloog Tim Boekhout van Solinge houdt zich bezig met ontbossing. En hij is niet te spreken over de neiging van veel ngo’s om alles op te lossen door met keurmerken en sectorafspraken. “Het gaat niet om kleine dingen die misgaan, maar om georganiseerde misdaad.”
Het Amazonegebied wordt in rap tempo ontbost. Zestig tot tachtig procent van die ontbossing is ook nog eens illegaal. Houtbedrijven werken zonder vergunning of in een gebied waar niet gekapt mag worden, zoals beschermd natuurgebied en inheems terrein. Bewoners van het woud worden gemanipuleerd en bedreigd door grootgrondbezitters en houtbedrijven. Het illegale hout wordt vervolgens witgewassen met – zogenaamd – legale documenten waarvoor milieu-inspecteurs en politici worden omgekocht. Tim Boekhout van Solinge (49), een ‘groene’ criminoloog, is ontevreden met de wijze waarop ngo’s deze ontbossing bestrijden.
Wat heeft een criminoloog met ontbossing?
“We hebben het hier over de basisingrediënten van georganiseerde misdaad, gezien vanuit het perspectief van de criminoloog: geweld, intimidatie en corruptie. Vanuit de groene criminologie kijken we vooral naar schade en slachtoffers. In dit geval zijn de schade en het slachtofferschap groot: de aantasting van het ecosysteem van het regenwoud is niet alleen een bedreiging voor de lokale bewoners en de dieren. Het is ook slecht voor ons klimaat. Het kappen en verbranden van bos leidt tot meer CO2-uitstoot en het uitsterven van dieren- en plantensoorten. Dat maakt het tot een mondiaal probleem.”
In de jaarrapporten van Global Witness staat iedere keer opnieuw te lezen dat de Braziliaanse Amazone de gevaarlijkste plek op aarde is voor milieubeschermers.
“Het is net het Wilde Westen. De overheid is nauwelijks aanwezig en de rijke grootgrondbezitters en houthandelaren hebben het voor het zeggen. Ik ben soms gespannen als ik naar de frontlinie van de houtkap ga of als ik met iemand door sojavelden rijd om foto’s te maken. Zelf ben ik nooit bedreigd of geïntimideerd, maar op de mensen met wie ik samenwerk zijn wel moordaanslagen gepleegd. Zoals Dada, het stamhoofd van een gemeenschap in het inheemse gebied Maró. Als ik hem ontmoet, is er altijd een politielijfwacht bij.”
Begrijpen mensen dat ontbossing om criminaliteit gaat?
“In de Amazone wel, maar in Nederland en Europa ontbreekt dat besef vaak. Dat gemis aan erkenning is ook een gevolg van de lobby van de landbouw en houthandel. Er wordt in de Europese Unie veel gepraat over illegaal hout, maar dan wordt het behandeld als een handelskwestie. Men denkt: als we afspraken maken, gaan bedrijven beter op hun handelsketen letten. Maar dat is niet voldoende. Het gaat niet om kleine dingen die misgaan, maar om georganiseerde misdaad.”
Wat moet er wel gebeuren?
“Als je wil dat er iets gebeurt, moet iemand daar ter plaatse iets gaan doen. Daarom ben ik een project gestart in samenwerking met vijf gemeenschappen in Pará, een deelstaat in de Neder-Amazone. Zij beschikken nu over tien gps-camera’s, waarmee ze zelf kunnen vastleggen waar er gekapt is. Die beelden geven ze vervolgens door aan de lokale autoriteiten. Dada, de gemeenschapsleider waar ik het zo-even al over had, heeft dankzij die camera’s al verschillende houtbedrijven kunnen weren.”
Hoe kwam je op het idee om gps-camera’s te gebruiken?
“Ik was in 2014 bij de lancering van Global Forest Watch, een website waarop je met behulp van satellietbeelden kunt zien waar er bos verdwijnt. Op die bijeenkomst leefde het idee dat het probleem opgelost was nu we een goed satellietsysteem hebben. Ik ben ook positief over dat systeem, maar het probleem is helemaal niet opgelost. We kunnen nu alleen beter zien hoe de ontbossing voortschrijdt.
Bovendien kunnen de meeste satellieten niet door wolken heen kijken. Tropisch regenwoud is gemiddeld de helft van het jaar bedekt met wolken. Illegale houtkappers doen nu hun werk al als het bewolkt is, dan weten ze zeker dat ze niet worden gezien. Daarom moet je monitoring per satelliet combineren met lokale monitoring. De officieren van justitie in Brazilië zijn enthousiast over het project. Als er gps-gegevens bij de beelden zitten, kunnen ze die gebruiken als bewijslast.”
Wat hebben je contacten met traditionele gemeenschappen je geleerd?
“Dat we meer moeten samenwerken met de mensen die in het regenwoud wonen. Ik kom in Nederland al jaren op allerlei milieuconferenties, waar veel over de ontbossing van de regenwouden wordt gesproken. Het begon me te storen dat het nooit gaat over de mensen die in die bossen wonen. Terwijl zij er het meeste last van hebben. Waarom zoeken meer ngo’s niet contact met de traditionele gemeenschappen? Dan zouden die mensen ook een stem hebben aan de andere kant van de handelsketen. En zouden die ngo’s begrijpen dat het niet allemaal zo goed geregeld is.”
Dus ngo’s zijn verkeerd bezig?
“Begrijp me niet verkeerd, ngo’s doen ook veel goeds. Maar er wordt door sommige organisaties te veel gedacht dat alles opgelost kan worden door afspraken met de sector, door gedragscodes en keurmerken. Al die afspraken om ontbossing te stoppen, hebben een structureel probleem: de naleving en controle is slecht. Onder naam van al die codes en keurmerken gaat de vernietiging van het regenwoud gewoon door. Kijk naar de sojateelt. Verschillende ngo’s zeggen dat het allemaal keurig geregeld is met de soja die nu aankomt in Nederland. Hoe kan je dat nu beweren? Ik ken allerlei traditionele gemeenschappen die ernstige conflicten hebben met sojaboeren. Ze hebben veel last van de ontbossing, maar ook van de gigantische hoeveelheid glyfosaat die wordt gesproeid en die hun leefomgeving aantast.”
In 2006 is er toch een internationaal soja-moratorium afgesproken?
“Inderdaad, toen hebben handelaren afgesproken om geen soja meer af te nemen van soja-akkers op recent ontboste gebieden in de Amazone. Er wordt vaak gesteld, ook door internationale ngo’s, dat het moratorium een groot succes is omdat er nauwelijks meer zou worden ontbost voor soja. Maar dat is helemaal niet zo. Er vindt veel groenwassen plaats, zoals dat heet.”
Wat zit daarachter?
“Ten eerste onwetendheid, er is te weinig wetenschappelijke kennis bij ngo’s. Maar het moeten ook institutionele belangen zijn. Een ngo investeert in iets, zoals het soja-moratorium. Ze hebben gezegd dat het werkt en het is in het belang van de organisatie om dat te blijven roepen. Blijkbaar is dat soms belangrijker dan de zaak waar ze voor zeggen te staan.
Hetzelfde geldt voor de houthandel. Criminele netwerken in Brazilië richten zich op bepaalde houtsoorten die veel waard zijn. De meest populaire is Ipé, er komt veel van dat hout naar Europa, terwijl rond die soort veel criminaliteit bestaat. Nederlandse houthandelaren hebben er weet van, maar doen vervolgens weinig. En de overheid en ngo’s willen liever niet horen dat de afspraken die ze hebben gemaakt over duurzaam hout niet zo fantastisch zijn als ze dachten.”
Lees meer over het project met lokale monitoring bij Forest Forces.
Danielle van Oijen zegt
Boekhout van Solinge wordt wel vaker aangehaald als expert op fout hout, ook in het artikel van DtE 47 waarin hij NGOs er flink van langs geeft. En dat terwijl zijn argumenten veel te vaak feitelijk onjuist zijn en het met die expertise nogal tegenvalt.
De belangrijkste misser uit zijn interview is dat NGOs niet zouden samenwerken met de lokale bevolking om illegale houtkap aan te pakken. Dit is ware kul. Waar hij trots vertelt over 10 GPS camera’s die hij aan lokale gemeenschappen gaf, werken NGOs als Milieudefensie en andere Friends of the Earth groepen al decennia aan het opleiden van lokale bosbeschermers en activisten en voorzien hen van de laatste technische snufjes om illegale houtkap te voorkomen. Bijvoorbeeld met de TIMBY applicatie (This Is My BackYard). Mede ontwikkeld door de zusterorganisatie van Milieudefensie in Liberia. Greenpeace en Hivos hebben samen met lokale organisaties een miljoenenproject opgezet om hun bossenwerk met digitale tools en lokale gemeenschappen op te schalen in de Amazone. Milieudefensie werkt in haar internationale campagnes juist op basis van gezamenlijke strategieën samen met activisten en mensen die wonen in de gemeenschappen waar Nederlandse bedrijven en financiers huishouden in het bos. We doen samen onderzoek, we dienen samen klachten in en lobbyen samen. Met een gezamenlijk doel voor ogen: de ontbossing en landroof stoppen.
En Boekhout van Solinge verkoopt nog meer onzin:
– Dat satellieten niet door wolken heen kunnen kijken is achterhaald. En dat houthakkers dan alleen zouden hakken als het bewolkt is, is opklopperij om het verhaal lekker spannend te maken. Wetenschappers en NGOs werken steeds meer met radarbeelden, die ontbossing volgen en gewoon door de wolken heen kijken.
– NGOs zouden niet met wetenschappelijke kennis werken en mede daarom het sojamoratorium ongefundeerd de hemel in prijzen. Het waren juist wetenschappers die voorop liepen in het prijzen van de positieve impact van het moratorium in het prestigieuze blad Science. Het kan altijd beter, maar NGOs baseren zich wel degelijk op wetenschappelijke kennis. Sommige NGOs zijn daarbij positief, maar anderen ronduit kritisch over het sojamoratorium en de impact op de ontbossing. Maar zelfs Solidaridad, een NGO die initiatieven van het bedrijfsleven veelal steunt, beweert niet dat het sojamoratorium alles gaat oplossen en noemt het waterbedeffect van ontbossing die verergert buiten de moratorium regio. Boekhout van Solinge heeft wel een punt als hij bedoelt dat sommige NGOs te positief zijn over gecertificeerde soja (volgens de RTRS criteria). Die soja komt nog steeds voornamelijk van een industrieel plantagemodel met alle bijbehorende problemen zoals milieuvervuiling.
– NGOs zouden niet optreden tegen illegaal hout uit Brazilië. Het tegendeel is waar. Het is een taak van de overheid om illegaal hout aan te pakken. Toen controles achterwege bleven, wist Greenpeace met jarenlang onderzoek, campagnes en officiële klachten via de rechter af te dwingen dat de officiële toezichthouder in Nederland eindelijk de wet ging handhaven op illegaal hout uit de Amazone.
Dus prima als criminologen zich groen noemen en met bossen bezig gaan, heel graag zelfs, maar graag wel even wat beter speurneuzen om het werk van anderen recht te doen en niet achter de feiten aan te lopen. Dat is niet effectief en daar heeft bos noch mens wat aan.
Danielle van Oijen, bossen campagne Milieudefensie
Re: Milieudefensie is inderdaad een van de NGO’s die wel met lokale groepen strijdt tegen ontbossing. Meer hierover in de volgende Down to Earth.
Tim Boekhout van Solinge zegt
In eerste instantie had ik geen behoefte te reageren, om een welles-niet-discussie te voorkomen. Vanwege reacties en vragen, zelfs een jaar later, toch een repliek.
Het verbaasde mij dat iemand bij Milieudefensie zich aangesproken voelde. Ik uitte opbouwende kritiek op bepaalde (en dus niet alle) NGO’s. Ik weet natuurlijk dat Milieudefensie (net als IUCN-NL) onder de NGO’s meer dan gemiddeld samenwerkt met bosgemeenschappen.
Mw. Van Ooijen legt mij niet-gedane uitspraken in de mond:
1) Quote Van Ooijen: “De belangrijkste misser uit zijn interview is dat NGOs niet zouden samenwerken met de lokale bevolking om illegale houtkap aan te pakken. Dit is ware kul”.
Ik zei niet zoiets. Ik had het over “meer moeten samenwerken met de mensen die in het regenwoud wonen”. En ik vroeg: “Waarom zoeken meer ngo’s niet contact met de traditionele gemeenschappen?”
Natuurlijk zijn er NGO’s die dat wel doen. In het algemeen vind ik echter dat NGO’s die zich inzetten voor behoud van regenwoud relatief weinig investeren in samenwerking met gemeenschappen in regenwouden, de meest directe menselijke slachtoffers van ontbossing.
2) Quote Van Ooijen: “Boekhout van Solinge verkoopt nog meer onzin: Dat satellieten niet door wolken heen kunnen kijken is achterhaald.”
Weer niet goed gelezen. Ik beweerde dat “de meeste satellieten niet door wolken heen kijken.” Het gebruik van radarbeelden om illegale ontbossing te stoppen, is (geografisch) nog erg beperkt. Men gebruikt nu vooral optische satellietbeelden. Daarnaast hebben beide systemen een vertraging (radarbeelden van de Sentinel-1 minstens een week; Braziliaanse DETER heeft tweewekelijkse alerts, maar detecteert alleen grootschaliger ontbossing).
Mijn punt is dat gemeenschappen die wonen bij hotspots van illegale ontbossing/houtkap soms eerder illegale bosactiviteiten horen of zien dan de satellietsystemen die kunnen detecteren en vertraagd rapporteren. Gemeenschappen kunnen soms eerder autoriteiten verwittigen. GPS-monitoring door bosgemeenschappen heeft daarmee grote toegevoegde waarde en kan illegale ontbossing stoppen, zoals onze criminologische pilot aantoonde. Met weinig geld testten wij criminaliteitspreventie op verschillende (soorten) locaties. Succesvolle modellen kunnen eenvoudig elders worden toegepast door gemeenschappen zelf, zonder (dure) externe expertise. Gemeenschappen en officieren van justitie in de Braziliaanse Amazone zijn er daarom positief over. Hier een samenvatting:
http://www.illegalwildlifetrade.net/2018/11/22/gps-supported-community-based-forest-crime-prevention-in-the-brazilian-amazon/
3) Quote Van Ooijen: “En dat houthakkers dan alleen zouden hakken als het bewolkt is, is opklopperij om het verhaal lekker spannend te maken.”
Meent zij echt dat het “opklopperij” is als ik stel dat er illegale houthakkers zijn die zo geraffineerd zijn dat zij satellietdetectie weten te ontlopen? Kappen onder het wolkendek is een van hun strategieën, naast kleinschaliger kap. Dit is geen nieuws, staat gewoon in de Braziliaanse krant. Ik hoorde het ook meermaals van gemeenschappen en officieren van justitie in de Amazone. Ter info een ouder Engelstalig stuk (2011) https://www.scientificamerican.com/article/brazil-satellites-catch-illegal-rainforest-loggers/
4) Quote Van Ooijen: “NGOs zouden niet met wetenschappelijke kennis werken en mede daarom het sojamoratorium ongefundeerd de hemel in prijzen. Het waren juist wetenschappers die voorop liepen in het prijzen van de positieve impact van het moratorium in het prestigieuze blad Science.”
Ik verwees naar “Verschillende ngo’s [die] zeggen dat het allemaal keurig geregeld is met de soja.” Ik ben ook kritisch over het Science-artikel, maar ik meen dat sommige NGO’s het sojamoratorium meer aanprezen dan de auteurs van het Science-artikel (Gibbs et al.), die daar genuanceerder over zijn. Het Science-artikel heeft alleen betrekking op wat is gedefinieerd als primair regenwoud in de Braziliaanse Amazone. De auteurs keken dus niet naar het vaak toegankelijker secundair regenwoud, dat meer dan primair regenwoud wordt ontbost voor soja. De auteurs kennen die details (en ik ook), maar is het ook bekend bij NGO’s die zo lovend zijn over het moratorium? Meer contact met wetenschap of met gemeenschappen die lijden onder soja-ontbossing had onzorgvuldige en voor de Amazone nadelige uitspraken kunnen voorkomen.
4) Quote van Ooijen: “NGOs zouden niet optreden tegen illegaal hout uit Brazilië”.
Waar zou ik dit hebben beweerd? Ik publiceer al lang over de belangrijke rol van NGO’s hierbij.
https://www.peacepalacelibrary.nl/ebooks/files/352205865.pdf
Tot slot, volgens mij staan zij en ik voor hetzelfde: behoud van regenwoud. Ik denk dat de criminologie van toegevoegde waarde kan zijn, zie bv. https://www.iufro.org/science/gfep/illegal-timber-trade-rapid-response/report/
Tim Boekhout van Solinge
Onafhankelijk consultant en criminoloog, directeur Forest Forces, en research fellow criminologie, Erasmus Universiteit Rotterdam