Met kerst mogen we even religieus doen, voor de rest van het jaar gaat geloof weer terug naar de marges van de seculiere samenleving. Veranderingsprofessor Jan Rotmans reageerde dan ook boos toen dagblad Trouw de duurzaamheidsbeweging als ‘religieus’ omschreef. Onzin, vond hij, het was vooral wetenschap.
Die stevige aversie tegen godsdienst is te snappen, denkend aan het geweld, de misstanden, de discriminatie en idiote regeltjes waar het gros van de religieuze instituties zich aan schuldig maken. Maar is de grens tussen wetenschap en religie wel zo hard?
Neem het wetenschappelijke feit dat we onderdeel zijn van een groter systeem waarin alles met alles verbonden is. “Dus hoe je het ook wendt of keert, iedere ingreep, goed of slecht, komt door feedback als een boemerang bij ons terug. Positief geformuleerd: iedereen doet er toe, elk mens draagt een steentje bij”, zei de filosoof Henk Oosterling onlangs in een lezing. Hij voegde eraan toe: “Ik vat die totale verbondenheid niet religieus op, maar ecologisch.” Dat kan, al doet het sterk denken aan het Boeddhistische eenheidsbesef. En roept het een levensbeschouwelijke vraag op: “Hoe gaan we met elkaar en de aarde om?”
Even doordenkend stuit de rationaliteit nog verder op zijn grenzen. We snappen steeds meer brokjes van het grotere geheel, maar toch doemen achter elke nieuwe wetenschappelijke ontdekking, zowel die in het onmetelijke universum, als die op het kleinste niveau van onze celkernen, nieuwe vragen op. Telkens weer en dat zal zo blijven, tot in de eeuwen der eeuwigheid.
We zijn dus onlosmakelijk verbonden met een universum dat in essentie een mysterie is. Daar zijn we mooi klaar mee. Maar het is niet anders en je daar aan overgeven zou je ‘spiritueel’ of ‘religieus’ of zo kunnen noemen. Het zijn maar woorden, dusforget it als ze irriteren.
En wat heeft dit verhaaltje ons te zeggen? Ik weet het niet. Misschien mijn oren nog eens te luisteren leggen in een stille nacht. Amen.
Geef een reactie