Michiel Bussink bezocht een symposium over de Nederlandse eetcultuur en zag daar iets anders typisch Hollands: de alomtegenwoordige koopmansgeest.
Heeft Nederland een eigen eetcultuur? Bij die vraag doemen wellicht geprakte aardappels met droge gehaktbal en kapotgekookte andijvie op. Ja, maar toch ook fantastische oude boerenkaas, vette nieuwe haring en karaktervolle jenever. Cultuur is niets iets eenduidigs, noch statisch. “Tradities zijn van korte duur”, zei antropoloog en historica Linda Roodenburg (zie haar virtuele museum) onlangs op het symposium KOST in Amsterdam, waar tout foodie-Nederland acte de présence gaf.
Toch zijn er volgens haar wel drie constanten in de Nederlandse eetcultuur te ontwaren: moralisme (vroeger moest er om de haverklap gevast worden; tegenwoordig neemt het de vorm aan van ‘fout vlees’ en ‘duurzaamheid’), innovatie (zoals we met polders nieuw land maken, maken we met de landbouwwetenschap wat de natuur zelf niet biedt) en open staan voor invloeden van buitenaf (Indisch, Frans, Italiaans, et cetera).
KOST moest een startpunt worden van “een nieuwe beweging voor een gezonde eetcultuur voor iedereen”, aldus de mij tot dan toe onbekende BN’er Miljuschka Witzenhausen, ambassadrice van het organiserende Platform Van Moeder Natuur. “We gaan eten weer fucking cool maken!”, riep ze lichtelijk hysterisch de zaal in. Dat wilde ze bereiken door ruim tienduizend kinderen te leren koken met basisvoedingsmiddelen.
Prima, alleen red je het daar niet mee tegen het PR-geweld van de voedselindustrie met zijn ongezonde, onduurzame rommel, had nu net de Londense activistische hoogleraar Voedsel en gezondheid Martin Caraher duidelijk gemaakt: wet- en regelgeving zijn óók nodig. En toen begon de boel te schuren.
Want, nee, nee, wetgeving dat was niet de bedoeling, was de enige keer dat een representant van de voedselindustrie plenair de mond open deed. Platform Van Moeder Natuur bleek opgericht door de Nederlandse Zuivel Organisatie (zeg maar FrieslandCampina, hoofdschuldige van het groeiende mestoverschot), het Nederlands Bakkerij Centrum (voor al uw flubberige fabrieksbrood) en GroentenFruitHuis (voor de export van onze aardgaspaprika’s naar China). Ook typisch Hollands, die alomtegenwoordige koopmansgeest.
Gelukkig was daar toch ook weer de moraal. “Over wat voor Moeder Natuur hebben we het hier eigenlijk?”, wilde duurzame vissersvrouw Barbara Rodenburg, pas verkozen tot Held van de Smaak 2015, boos weten: “Hoe staat het met de sloten die vergiftigd worden? Hoe staat het met het levend landschap dat lijdt onder intensieve veehouderij?” Waarop Miljuschka reageerde met: “Met biologische landbouw kunnen we de wereld niet voeden.” Gezucht en gekreun uit de zaal was haar deel. Moedertje natuur weet wel beter.
Geef een reactie