Een jaar geleden zaten we samen op een omgevallen boom. We keken naar de buizerd en de planten om ons heen om te zien of we daarin sporen van het broeikaseffect konden ontdekken.
Helemaal niks.
Klimaatverandering, stelden wij vast, was iets waar we over konden lezen, waar we rekening mee moesten houden … maar waar we niets van konden zien. Een onzichtbare, onaanraakbare ontwikkeling.
Tot vorige week.
Ze kwam bij me terug en nam me mee naar buiten.
“Kijk,” zei ze.
Ik zag een druilerige ochtendmist, fietsers en auto’s op de straat, huizen – half in slaap – en grauwe wolken in de lucht.
“Is het jou ook opgevallen?”
Ik had geen idee waar ze op doelde.
“Je moet goed kijken,” zei ze. “Niet alleen met je ogen, maar met je hoofd, je hart, je hele lichaam.”
Ze wees naar de wolken.
“De wolken zijn veranderd. Niet altijd, niet iedere dag, maar wel steeds vaker. Er zijn meer mensen die dat hebben gemerkt.”
De wolken zagen er inderdaad vreemd uit, maar dat vind ik – eerlijk gezegd – wel vaker.
Ik loop graag met mijn hoofd in de wolken en kan inmiddels flink wat soorten onderscheiden. De stapelwolken, bijvoorbeeld, die vanaf de grond in thermiekbellen ontstaan. En de dradige, bijna harige vederwolken die je ’s zomers zo mooi boven het land ziet hangen.
Ik weet van de sluierachtige nevelslierten die Nebulous genoemd worden, van de zware, elektrisch geladen buienwolken bij onweer en hoger, veel hoger, de prachtige parelmoerwolken en lichtende nachtwolken.
“Wolken veranderen altijd,” zei ik. “Dat is wat wolken doen.”
Maar daar wilde ze niets van weten.
Ze vertelde dat de wolken gemiddeld genomen zwaarder waren geworden. Compacter.
“En ze drijven steeds vaker langs en over elkaar heen.”
Ik had trek in koffie en stelde voor weer naar binnen te gaan.
Ze sloeg een arm om mijn schouder en gaf toe dat ze het niet bewijzen kon.
Het was een gevoel, dat in de loop der maanden sterker werd.
“Het sluit aan bij wetenschappelijke voorspellingen over de effecten van klimaatverandering. We krijgen vaker extremer weer. Lange, natte zomers. Warme, gortdroge lentes. Zwoele novembernachten gevolgd door ijskoude winters. Er hangt onrust in de lucht.”
“We schrijven geschiedenis”, zei ze. “Kijk omhoog; mis het niet. Voor het eerst kunnen we met het eigen ogen zien.”
Kippenvel op straat.
Het zou toch niet waar zijn?
Geef een reactie