De focus op energie-efficientie doet meer kwaad dan goed. Het impliceert, bijvoorbeeld, dat reizen met een snelheid van duizend kilometer per uur ‘normaal’ is en niet ter discussie mag worden gesteld.
Het streven naar energie-efficiëntie wordt algemeen beschouwd als de beste strategie om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verlagen. Maar om energie-efficiëntie ‘objectief’ te meten, wordt de werkelijkheid zo abstract gemaakt dat er meer wordt verhuld dan verklaard.
Een mooi voorbeeld is de luchtvaart. In 1985 had een vliegtuig gemiddeld 8 liter brandstof nodig om één passagier 100 kilometer te vervoeren, terwijl dat vandaag slechts 3,7 liter is. Vliegen heeft dus nu de naam twee keer energie-efficiënter te zijn dan dertig jaar geleden. En aangezien het gemiddelde brandstofverbruik van een auto tegenwoordig ongeveer 6 liter per 100 kilometer bedraagt, zijn er wetenschappelijke studies die beweren dat ‘vliegen zuiniger is dan autorijden’.
Deze stelling is bijzonder problematisch. Ten eerste is een lijnvliegtuig een openbaar vervoermiddel met een hoge bezettingsgraad, terwijl een auto een privaat vervoermiddel is waarin gemiddeld 1,2 personen zitten. Het zou dus logischer zijn om een lijnvliegtuig te vergelijken met een autobus. In een goed gevulde autobus ligt het verbruik per passagier op slechts 0,5 liter per 100 kilometer, bijna acht keer lager dan in een lijnvliegtuig.
Ten tweede houdt de gekozen meeteenheid – het brandstofverbruik per passagier per kilometer – geen rekening met het in totaal aantal afgelegde kilometers. Het voordeel van een trager vervoersmiddel zit hem niet zozeer in het lagere brandstofverbruik per afgelegde kilometer, maar in de kortere afstanden die logischerwijze worden afgelegd. De hoge snelheid van een vliegtuig zorgt ervoor dat er veel meer kilometers worden overbrugd dan tijdens de gemiddelde auto- of busrit.
De berekening bevat nog meer betwistbare aannames. Ze is gericht op individuele vliegtuigen, niet op de luchtvaart in zijn geheel. Terwijl het brandstofverbruik per passagier de afgelopen veertig jaar halveerde, verachtvoudigde het aantal vluchten. Het totale brandstofverbruik in de luchtvaart blijft dus stijgen, mede onder invloed van zuinigere vliegtuigen.
Tot slot is de berekening gebaseerd op een abstractie in de tijd. Maken we een vergelijking met als startjaar 1950 in plaats van 1985, dan blijkt dat vliegtuigen helemaal niet efficiënter zijn geworden. In de jaren zestig werden propellervliegtuigen vervangen door straalvliegtuigen, die dubbel zo snel zijn maar aanvankelijk ook dubbel zoveel energie verbruikten. Pas 50 jaar later is het straalvliegtuig even ‘zuinig’ als het propellervliegtuig.
Gaan we nog verder terug, dan klapt het abstracte concept van energie-efficiëntie helemaal in elkaar. Begin vorige eeuw vlogen mensen helemaal niet.
De focus op energie-efficiëntie impliceert dus dat reizen met een snelheid van duizend kilometer per uur ‘normaal’ is en niet ter discussie mag worden gesteld, wat ons blind maakt voor evidente oplossingen die wel tot een lager energieverbruik leiden.
roland zegt
“logischer om een lijnvliegtuig te vergelijken met een autobus. In een goed gevulde autobus ligt het verbruik per passagier op slechts 0,5 liter per 100 km, bijna acht keer lager dan in een lijnvliegtuig.”
Niet zo logisch, een goed gevuld vliegtuig komt regelmatig voor, een goed gevulde autobus alleen in de spits en dan vooral in de drukste richting!
kris de decker zegt
Roland,
Het betreft hier uiteraard geen lijnbus, maar een bus die lange afstanden aflegt, genre Eurolines. Die zitten doorgaans goed vol.
Rijkert Knoppers zegt
“Het zou dus logischer zijn om een lijnvliegtuig te vergelijken met een autobus. In een goed gevulde autobus ligt het verbruik per passagier op slechts 0,5 liter per 100 kilometer, bijna acht keer lager dan in een lijnvliegtuig,” schrijft Kris de Decker. Maar waarom opeens een vergelijking gemaakt naar het verbruik per passagier? En als je dat dan doet, moet je ook het brandstofverbruik van een lijnvliegtuig terugrekenen naar het verbruik per 100 kilometer per passagier. En wat blijkt dan? Stel een Boeiing 707 met 360 passagiers? Dan ligt het verbruik dus omstreeks 0,01 liter per passagier per kilometer, aanzienlijk lager dan de 0,5 liter per passagier per 100 kilometer van de autobus! Er staan wel meer betwistbare uitspraken in het artikel. “Begin vorige eeuw vlogen mensen helemaal niet.” Alsof dat wat zegt! Begin vorige eeuw reden mensen op een paard (wat overigens ook een flinke vervuiling veroorzaakte. Kortom, een warrig betoog!
Ruud van der Wal zegt
Hoi Rijkert,
Uitgaande van jouw cijfers klopt iets niet in je vergelijking.
De Boeing 707 0,01 liter per passagier per kilometer daaruit volgt 1 liter per 100 kilometer en dat is twee keer zoveel als de bus.
Als ik het mis heb dan hoor ik het graag.
Met vriendelijke groet
Ruud
kris de decker zegt
@ Rijkert
In alle voorbeelden wordt een berekening gemaakt op basis van het brandstofverbruik per passagier. Ik begrijp dus niet waar je heen wil.
“Begin vorige eeuw vlogen mensen helemaal niet” is volgens jou een betwistbare uitspraak?