Vorige week was ik in mijn geboortestreek, Twente. Ik dacht dat er niet zoveel gebeurde in de Twents-Duitse grensstreek en het milieu veilig is. Er rijden geen chloortreinen meer en het vliegveld is nog altijd gesloten. Maar na een bezoekje aan het Amtsvenn in Duitsland, een kwartiertje fietsen vanuit Enschede, weet ik wel beter.
Het Amtsvenn heeft twee gezichten. Voor de natuurliefheber is het een prachtig heide en veengebied. Als je echter de verkeerde weg inslaat, rijd je tussen de afsluiters en de compressorstations. Nederlandse en Duitse bedrijven slaan onder het hoogveengebied olie en gas op in de holtes die zijn achtergebleven na de zoutwinning. Niet alleen de Duitse strategische oliereserves, ook Eneco en Duitse energieconcerns slaan er al decennia aardgas op.
Even verderop begint het spergebied. Daar vertelde een vriendelijke beveiligingsbeambte dat ik niet verder mocht. Wat er aan de hand was wist hij niet, “ze zoeken olie” was zijn veelzeggende commentaar. Een paar honderd meter verderop waren de graafmachines inderdaad druk aan het werk. Grote Amerikaanse pick-ups rijden af en aan. Eine Texasparodie in Westfalen.
Helaas is het niet ondenkbaar dat de olie die uit de zoutholtes naar boven sijpelt in het grondwater terechtkomt voordat alle gelekte olie is opgegraven en het lek is gevonden. Een milieuramp ligt nog altijd op de loer. Op diverse dieptes is olie gevonden, een oplossing is nog niet in zicht. Ondertussen zijn er ook aan de Nederlandse kant van de grens plannen om olie in zoutholtes op te slaan. Dat zou moeten gebeuren in Enschede, onder de Grolschfabriek. Er zijn inmiddels Kamervragen gesteld. Het Nederlandse zoutconcern AKZO laat weten de plannen alleen door te zetten als het veilig is…
Maar veiligheid is geen absoluut begrip. De voor eeuwig veilig gewaande kernafvalopslag in Noord-Duitse zoutkoepels bleek niet waterdicht, de olie opgeslagen onder het Amtsvenn sijpelt door de zogenaamd ondoordringbare zoutkoepels het natuurgebied in en bij schaliegasboringen in de VS sijpelt gas naar het grondwater. Allemaal voorbeelden die laten zien dat we minder weten van de ondergrond dan energieconcerns denken. Olie of gas naar boven pompen is relatief eenvoudig. Maar iets onder de grond stoppen en hopen dat het daar blijft zitten blijkt lastiger.
Kortom, laat die zoutholtes vol staan met pekelwater. Er zijn genoeg oliereserves opgeslagen op de Maasvlakte. En we hebben nog een eigen olieveld in Schoonebeek en een gasreserve in Slochteren. Als we zuinig zijn op die brandstoffen hebben we geen extra ‘strategische voorraad’ nodig. Maar ja aan olie en gas strategisch laten zitten waar het zit verdienen de olieconcerns niets.
Geef een reactie