Maurits Groen werkt altijd, zestien uur per dag, aan zijn duurzame toekomstdroom. Ooit schopte hij als hoofdredacteur van Milieudefensie tegen het bedrijfsleven aan. Nu voert hij als kippenboer zijn kippen afgekeurde bonbons. “Voor mij is dat een volkomen rechte lijn. Ik wil met andere middelen hetzelfde bereiken.”
Etenstijd bij Kipster, een witte pluimenzee met rode snaveltjes scharrelt opgewonden richting voederbak. Zoals iedere dag staat er een uitgebalanceerd dieet van restjes op het menu. Beschuit, pannenkoeken, toastkruimels; afgaande op het enthousiaste gekakel van de dames smaakt het allemaal even goed.
“Ongelofelijk toch, dat we hier nu tussen de kippen staan.” Vanuit de vergaderruimte waar Maurits Groen (1953) net nog een financieringsdeal voor uitbreiding met de Rabobank bezegelde, kijkt hij uit over ‘zijn’ ren. Tevreden en ook een beetje verbluft lijkt hij, dat hij – voormalig hoofdredacteur van Milieudefensie (1978-1982), duurzaamheidsadviseur, zonnelamp-ondernemer en nummer een van Trouws Duurzame 100 (2015) – nu kippenboer is. En dat van het eerste klimaatneutrale ei ter wereld. “Deze kippen zijn van meet af aan met 100 procent reststromen gevoed”, zegt Groen. “En het werkt, ze leveren elke dag 24.000 eieren. Dat is toch een wonder!”
Vegetariër
Compromisloos dier- en milieuvriendelijk: dat was het uitgangspunt toen Groen en zijn drie medeoprichters in 2014 besloten om kippenboerderij Kipster te beginnen. Een plek waar kippen, van nature bosdieren, voldoende ruimte hebben en onder boompjes kunnen schuilen.
Waar geen snavels worden afgeknipt, de lucht wordt gezuiverd en geen fijnstof wordt uitgestoten – door hun gescharrel brengen kippen kleine mestdeeltjes de lucht in. En waar de haantjes niet worden vergast maar opgegeten. “Ik heb altijd een voorliefde gehad voor kippen”, zegt Groen. “Omdat het nuttige huisdieren zijn. Ze kunnen van afval hoogwaardige eiwitten maken. En het zijn leuke beesten zoals ze scharrelen.”
Nu sta je hier, een vegetariër, tussen 24.000 kippen. En de zaken lopen goed. In Beuningen worden twee nieuwe boerderijen gebouwd en er wordt gepraat over uitbreiding naar België, Duitsland en de Verenigde Staten. Is er in een duurzame wereld nog wel plek voor nieuwe kippenboerderijen?
“Mensen zullen niet allemaal van de een op de andere dag vegetariër worden. Sterker nog, als we allemaal vegetariër of veganist zouden worden dan hebben we te weinig landbouwgrond om iedereen te voeden. Voor een strikt plantaardig eiwitten-dieet is zo ongelofelijk veel grond nodig! Dus ja, er is wel degelijk een plek voor dieren in het hele landbouwsysteem. Maar – en dat is de restrictie – alleen als we gebruik maken van twee dingen: reststromen en marginale gronden. Plekken waar je niets kunt verbouwen, waar je niets anders kunt doen dan er gras laten groeien waar koeien of geiten van kunnen eten. Op die plekken kun je dieren houden.”
Dat neemt niet weg, zegt Groen, dat we met zijn allen veel minder dierlijke eiwitten zouden moeten consumeren. Ook omdat dat gezonder is voor onszelf. En om dat te realiseren moet het hele landbouwsysteem volgens hem flink op de schop.
Perverse prikkels
Als kakelverse eierproducent ziet hij van dichtbij hoe de ‘perverse’ prikkels die uitgaan van grote supermarkten boeren dwingen om de laagste prijsgarantie te bieden. “De laatste vijftig jaar is de prijs van agrarische producten gewoon niet gestegen. Terwijl de kosten voor boeren, zoals grond en arbeid, allemaal duurder zijn geworden. Die boeren zitten dus steeds meer in de klem.” Ook omdat hun afnemers zich steeds verder concentreren, zegt Groen. “De vijf grote supermarkten bepalen wat er gebeurt. En de boer is overgeleverd aan de grillen van een markt die een zo laag mogelijke prijs verlangt. De boer die het minst super-efficiënt is, legt als eerste het loodje. Ondertussen raakt de bodem steeds verder uitgeput, neemt de biodiversiteit af en blijven we tropische regenwouden omhakken voor nieuwe landbouwgronden. En wie krijgt de rekening van deze prijzenoorlog gepresenteerd? De boer, het milieu en onze toekomst.”
Nog voordat de stal er stond, tekende Kipster een deal met supermarkt Lidl, die beloofde vijf jaar lang eieren af te nemen. “Een vaste prijs voor een lange looptijd dus”, zegt Groen. Hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen? “Dat is een kwestie van overtuigen van het belang maar ook van de mogelijkheid. Het systeem kan anders!” Groen wil met zijn eieren niet alleen laten zien dat het kan, het agrarische systeem omvormen. Hij wil dat de markt echt anders gaat werken.
Klimaatneutraal bijvoorbeeld. Zeventig procent van de CO2-impact van een ei komt van het voedsel dat speciaal voor kippen wordt verbouwd. Daarom krijgen de Kipster-kippen alleen maar restjes te eten. Het voer wordt door een speciaal bedrijfje ontwikkeld; daar worden de reststromen van grote bakkerijen uit de omgeving omgetoverd in een uitgebalanceerd kippenmaal. “Ik was laatst bij onze voerleverancier en daar stond zomaar voor een paar miljoen euro aan pallets met afgekeurde bonbons. De houdbaarheidsdatum zou een maand later verstrijken, maar de chocola was nu al niet meer te verkopen. Miljoenen euro’s aan voedsel, in onze maatschappij is dat gewoon afval.”
En de kippen lusten dat? “Verwerkt in een uitgebalanceerd dieet wel. Vergis je niet, daar komen diëtisten aan te pas.”
Realistische idealist
Jij wilt laten zien dat het anders kan – dat duurzaamheid mainstream kan worden. Waarom maakte je als bekend duurzaamheidsbepleiter vervolgens de switch naar het bedrijfsleven?
“Dat heeft denk ik te maken met een inzicht dat ik de afgelopen veertig jaar heb opgedaan. Toen ik politicologie studeerde, luidde de wijsheid van destijds: een mens heeft kennis nodig en op basis van die kennis neem je een houding aan en ga je over tot actie. Dat is de rationele mens. Nu weten we dat die rationele mens niet bestaat. Het is andersom. Mensen maken een keuze om wat voor reden dan ook: dat kan status zijn, de buurvrouw of omdat iets makkelijk of goedkoop is. En als de keuze is gemaakt, zoeken we de feiten erbij om de boel te rechtvaardigen.”
Je hebt dus een somberder mensbeeld gekregen?
“Realistischer misschien. Je zou me een realistische idealist kunnen noemen. Ik ben ervan overtuigd dat duurzaamheid pas mainstream kan worden als het begrijpelijk, aantrekkelijk en betaalbaar is voor iedereen. Dus ook als je niet het woord duurzaamheid op je gevel gebeiteld hebt staan, of minder te besteden hebt.”
Dat klinkt aantrekkelijk. Maar ondertussen maakt de ‘gewone man’ zich kwaad omdat hij vindt dat hem de rekening van de klimaatverandering en het duurzaamheidsdenken in de schoenen wordt geschoven.
“Als ik dat hoor, dat gewone mensen nu de rekening moeten betalen, dan word ik zo boos!”
Groen heft een bezwerende vinger de lucht in. “Dat zou gewoon niet moeten kunnen. We hebben een parlement en dat parlement moet ervoor zorgen dat iedereen mee kan komen. Maar de politiek heeft het al die jaren aan de markt overgelaten en wat je dan krijgt, is de wet van de sterksten. We hebben bedrijven die uitputten, uitbuiten en vervuilen maar die al die kosten niet in rekening hoeven te brengen in hun product. Je kunt als overheid de boel niet eerst decennia laten lopen en dan ineens zeggen: we moeten nu direct naar duurzaam. Dan wordt het onbetaalbaar voor een heleboel mensen. Dat vind ik echt erg.”
Grenzen
Toch zal de echte verduurzaming uiteindelijk van het bedrijfsleven moeten komen, zegt Groen. De overheid moet dan wel de nodige kaders scheppen en ervoor zorgen dat bedrijven niet zo gemakkelijk vervuilend of dieronvriendelijk kunnen opereren. Als de overheid het laat afweten, dan is de marge waarbinnen bedrijven kunnen verduurzamen heel smal. Dat ondervindt hij zelf ook: duurzaam ondernemen is duur.
Neem de eerste Kipster-kippen, die zijn na tachtig weken trouwe leg-dienst geslacht. “Het liefst hadden we de legkippen na die tachtig weken naar een bejaardentehuis gebracht”, voegt Groen eraan toe. “Maar dat gaat niet. Dan zou je een euro per ei moeten vragen.” In de stal in Oirlo wilden ze de laatste uren van de kip daarom vriendelijker maken. “Normaliter worden de beestjes door vangers uit hun hokken gerausd, aan hun poten gepakt en met zijn vijven tegelijk in een krat geflikkerd. Dat is echt vreselijk, dieronterend.” De vangers krijgen vaak per kip betaald, wat hun zachtzinnigheid niet bepaald bevordert. Kipster betaalt een vast uurtarief, wat de tijdsdruk wegneemt. Ook heeft de dierenbescherming (Eyes on Animals) een training gegeven. “Wij hebben het vriendelijker gedaan, ja. Maar dat heeft ons duizenden euro’s extra gekost. En dat moet je ergens verrekenen.”
Ook de extra zuiveringsinstallaties tegen fijnstof en de extra ruime ren zijn een flinke investering. “En dan concurreer je dus met bedrijven die dat allemaal niet doen. Mijn oproep aan de overheid is dan ook om ervoor te zorgen dat het level playing field zo ligt, dat het bedrijven niet noopt om schade toe te brengen aan mens en milieu.”
Fossiel feestje
Behalve kippenboer ben je ook producent van een zaklamp op zonne-energie, de WakaWaka. Kun je met een zaklamp op eenzelfde manier duurzame impact maken?
“WakaWaka is natuurlijk gericht op het energiedebat. Wij komen hier (in Europa, red.) tot de conclusie dat we van fossiel af moeten, maar er zijn ook werelddelen waar ze nog niet eens aan fossiel zijn begonnen. Daar kunnen ze nu eindelijk aan de slag, en dan zeggen wij doodleuk: ‘Jongens, jullie zijn anderhalve eeuw te laat. Het fossiele feestje is over, afblijven met je fikken!’ Dat kan natuurlijk niet, dan moet je met een beter verhaal op de proppen komen. En dat verhaal is zonne-energie. Energie is een noodzaak, maar doe het dan meteen duurzaam.”
Vorig jaar is WakaWaka failliet gegaan. Geloof je dat de lamp nog potentie heeft?
“De WakaWaka is eigenlijk een veel riskanter product dan een ei. Het is een kwalitatief hoogwaardig product dat we ontwikkeld hebben voor arme mensen in moeilijke, arme landen. Alsof we een Tesla verkopen aan bijstandsmoeders; heel moeilijk dus. Maar het kan wel. We hebben een doorstart gemaakt. Sterker nog, we zijn nooit een dag dicht geweest.”
Het succes van WakaWaka bleek ook de grootste uitdaging. “We kregen steeds meer distributiepunten en wilden altijd voldoende voorraad hebben, om geen ‘nee’ te hoeven verkopen. Maar je moet die lampen wel allemaal bij je producent laten maken en dus ook vooruit betalen, en dan gaat het al snel over tonnen. Dat werd een belangrijke bottleneck. Maar nu werken we onder de radar om het op grote schaal en op een andere manier door te zetten. Ik bedoel, ik werk er nog twaalf uur per dag aan.”
En dan heb je ook nog een adviesbureau, theatergezelschap, het Milieu Magazine, en een uitgeverij waarmee je het boek DrawDown uitgeeft. Als je alleen voor WakaWaka al zoveel werkt, dan moet je wel zestien uur per dag in de weer zijn?
“Dat zou wel eens kunnen kloppen, ja.”
Heb je dat altijd gedaan, zo hard werken?
“Ja, dat zit in me denk ik.”
Groen is even stil.
“Weet je, ik kwam Ruud Zanders tegen (pluimvee-deskundige en medeoprichter van Kipster, red.). Ik had natuurlijk ook niet aan Kipster kunnen beginnen. Het kost veel tijd en werk. En ja, je wilt ook nog af en toe op het terras een biertje kunnen drinken. Maar moet je kijken waar we nu zitten; er lopen hier twintig mensen rond en dat is pas het begin! Over vier of vijf jaar hebben we wel vijfentwintig boerderijen in zeker vier verschillende landen.”
Toen je bij Milieudefensie zat, was disruptie het doel. Je schopte tegen het systeem, tegen de grote bedrijven aan. Nu richt je ze zelf op. Ben je naar de andere kant gelopen?
Lachend: “Nee! Voor mij is het een volkomen rechte lijn. Met andere middelen wil ik hetzelfde bereiken. Destijds heb ik voor Milieudefensie gekozen omdat het de enige organisatie is die de thematiek van duurzaamheid in een maatschappelijke en politieke context plaatst. Niet van ahhhhh de zielige vogeltjes of die arme Waddenzee. De politiek moet de randvoorwaarden creëren binnen de grenzen van onze planeet: daar moet het worden opgelost. Dat vind ik nog steeds.
Communiceren is mijn vak. En hier communiceren wij met iets heel concreets en overtuigends: eieren. Een product dat je op kunt eten. Mensen die in de winkel een Kipster-pakje zien, vragen zich af: wat is dit nu? Heb je ooit een lichtblauw doosje met vijf eieren gezien, of een ei met een hartje erop? Dat is ook disruptie!”
Willemien zegt
Ja, aan de slag hiermee: ’t is het ei van Columbus
Minie van den Oever zegt
Graag zou ik het programma willen terug kijken waarin Maurits Groen in gesprek was op TV!!!!
Wanneer is dat uitgezonden en op welke zender?