Vreselijk, vond de AH-manager, biologische pompóenen in het schap. Michiel Bussink snapt de weerzin niet en neemt ons mee langs Kürbiskernöl en Hokaido. Met een recept om kracht uit te putten.
Biologisch stelde nog niet zoveel voor in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toch werden er vanuit de biologische landbouwhoek al gesprekken gevoerd met Albert Heijn om daar ook ecoproducten in het schap te krijgen. Albert Heijn leek om te gaan. “Als we maar niet van die vreselijke pompoenen in de winkel hoeven te leggen”, sprak de AH-manager, die deze vruchtgroenten blijkbaar het summum van soft en alternatief vond. Achteraf bleek AH toen überhaupt nog niet aan bio toe. Nu, zo’n vijfentwintig jaar later, liggen pompoenen standaard bij de grootste grootgrutter, uitsluitend van biologische herkomst. Het kan verkeren. Niet altijd snel, maar goed, meer dan ons best kunnen we niet doen. Waarbij we kracht kunnen putten uit de pompoen.
Het is moeilijk te begrijpen, die vroegere AH-weerzin tegen de pompoen – die ze in de Amerika’s toch al sinds zevenduizend jaar eten. Ontroerend van hoopvolle schoonheid zijn ze juist; gloedvolle oranje bolletjes die vol van smakelijke vruchtbaarheid liggen te pronken in de vensterbank. Al jarenlang teel ik ze, van het ras Hokaido, ook wel Uchiki Kuri (dezelfde als die van de Appie) genoemd, met heerlijk vruchtvlees. Nu kom ik wel eens in Oostenrijk en daar zijn ze in najaar en winter helemaal pompoengek, met inbegrip van de pitten én de Kürbiskernöl, oftewel pompoenpittenolie. Het is inderdaad een fantastisch smakelijke, wonderlijk groene olie. Waanzinnig gezond ook nog, zo schijnt.
Dat wil ik ook. Wat blijkt: pitten van mijn Hokaido moet je eerst pellen voordat je er wat mee kunt, een ondoenlijk karwei. De pitten van de Oostenrijkse pitpompoen zijn ‘naaktzadig’ en kun je zó eten. Dus daar zaadgoed gekocht en dit voorjaar voor het eerst de Gleisdorfer Ölkürbis gezaaid. Gigapompoenen leverde dat op: eerst groen, daarna vergelend met inderdaad de beloofde, smakelijke ‘naakte’ groene pitten. Maar het vruchtvlees is teleurstellend minder lekker dan dat van mijn oude vertrouwde Hokaidootje. Is er geen ras dat beide in huis heeft? Kampioen groentezadenleverancier Vreekens Zaden in Dordrecht blijkt zo’n tweehonderd verschillende rassen te verkopen. Er valt nog een pompoenwereld te ontdekken, voor mij en Albert Heijn.
Geef een reactie