Paddenstoelenliefhebbers hadden het al door: bospaddenstoelen die door stikstofbemesting bijna waren verdwenen, beginnen terug te komen! Het CBS bracht onlangs, na eerdere pessimistische berichten, ook officieel dit goede nieuws. Waar komt deze opleving ineens vandaan? En wat zegt het over het effect van stikstof op onze natuur?
Stikstof, dat door de landbouw en het verkeer de lucht in wordt geblazen en neerslaat in natuurgebieden, heeft sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw voor grote achteruitgang van de Nederlandse natuur gezorgd. Niet in de minste plaats bij bospaddenstoelen. “Door de grote bak stikstof die jarenlang neergekomen is in natuurgebieden, waren veel paddenstoelensoorten sterk achteruitgegaan of verdwenen”, zegt paddenstoelenliefhebber en -onderzoeker Wim Ozinga van Wageningen Environmental Science. “En nog steeds hebben we een lagere diversiteit als je het vergelijkt met gebieden in het buitenland die niet met zulke stikstofneerslag te maken hebben gehad.” Maar het gaat de goede kant op. Wat kenners al in het bos zagen gebeuren, bevestigde ook het Centraal Bureau voor de Statistiek onlangs: bospaddestoelen komen terug. En dat is het resultaat van milieubeleid om stikstof terug te dringen. Toch zijn niet alle maatregelen tegen stikstof even goed voor paddestoelen. En het blijft dweilen met de kraan open, als de oorzaak niet wordt aangepakt.
Ruilhandel
Waarom zijn bospaddestoelen zo gevoelig voor stikstof? De grootste achteruitgang – evenals het recente herstel – is te zien bij de zogenoemde ectomycorrhiza-schimmels (waarvan de paddenstoel het vruchtlichaam is), die een verbinding aangaan met boomwortels en zo stoffen uitwisselen. Ozinga legt uit hoe dit werkt en waarom juist deze paddenstoelen belangrijk én kwetsbaar zijn. “Deze schimmels komen juist voor in gebieden die van nature voedselarm zijn. Bomen gebruiken de schimmels om toch voldoende stikstof binnen te krijgen. Als beloning krijgt de schimmel van de boom suikers. Het is een soort ruilhandel.” Maar als er ineens heel veel stikstof beschikbaar is, dan heeft de boom de schimmels niet meer nodig. “De schimmel krijgt dan ook minder suikers terug van de boom. Schimmels die een grote behoefte hebben aan suikers, zullen dan als eerste verdwijnen.” Maar ook de stikstof zelf heeft op sommige schimmels een negatief effect. “Daardoor ontstaan in het strooisel reacties die de groei van schimmels remmen. Allemaal factoren die gezorgd hebben voor een sterke achteruitgang van veel soorten bospaddenstoelen.”
Dit heeft niet alleen invloed op de biodiversiteit in paddenstoelen, het hele bosecosysteem wordt beïnvloed. Ook de bomen hebben een probleem, ondanks dat ze de schimmels niet meer nodig hebben om voldoende stikstof binnen te krijgen, zegt Ozinga. “Sommige soorten spelen ook een rol bij het verkrijgen van fosfaat en water, of als bescherming tegen zware metalen. Bomen kunnen zonder schimmels bijvoorbeeld minder goed perioden van grote droogte overleven. De veerkracht van zo’n ecosysteem gaat achteruit als een deel van die schimmels ontbreekt.”
Maatregelen hebben effect
Maar het tij lijkt nu dus toch te keren. De uitstoot van stikstof sinds de jaren ’70 met een derde afgenomen, en daarmee ook de neerslag in natuurgebieden. Dit is het resultaat van allerlei milieumaatregelen. Zo komt stikstof in de vorm van amoniak vrij uit dierlijke mest in de landouw, uit stallen en bij het bij het uitrijden van mest op het land. Daarnaast vervuilen verbrandingsprocessen in de industrie en het verkeer de lucht met stikstofoxiden. Beleid voor schonere auto’s en schepen zorgde daarom ook voor een afname van de uitstoot.
Toch leek dit tot voor kort weinig effect te hebben. Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde in 2015 zelfs nog dat de bospaddenstoelen in de periode 1994 tot 2013 achteruit bleven gaan. Maar onlangs kwam het CBS plots met veel beter nieuws, over precies dezelfde periode: de verspreiding van stikstofgevoelige bospaddenstoelen bleek juist elk jaar met vijf procent toegenomen. Hoe kan dat?
Thom Kuyper, hoogleraar bodembiologie bij Wageningen University, heeft de verklaring. Hij bekeek samen met het CBS de beschikbare gegevens over paddenstoelen opnieuw. Wat bleek, de vermeende achteruitgang van de paddenstoelen kwam door een verkeerde manier van tellen. “Als je steeds in dezelfde proefvlakken paddenstoelen telt, kan het zijn dat een bepaalde soort uit dat vlak verdwijnt, bijvoorbeeld doordat een boom ouder wordt, maar dat die soort elders opduikt. Maar je registreert alleen dat ‘ie verdwijnt.”
De cijfers die nu gebruikt zijn, komen uit losse waarnemingen die paddenstoelenkenners (mycologen) uit het hele land zelf melden. “Mensen gaan op excursie en schrijven op wat ze in een ‘kilometerhok’ tegenkomen”, zegt Kuyper. En die trends bleken veel positiever. Het nieuwe onderzoek van het CBS bevestigde wat veel mycologen in het veld al zeiden: veel soorten die achteruitgegaan zijn, komen tegenwoordig toch vaker voor.
Gevoeligheid
Dat dit gerelateerd is aan de verlaging van de stikstofneerslag, is volgens Kuyper vrijwel zeker. “Op een specifieke plek kunnen veranderingen nog te maken hebben met weervariaties, lokaal bosbeheer of intensiever zoeken naar paddenstoelen. Maar als je de gegevens over heel Nederland over meerdere jaren bekijkt, kun je die factoren uitsluiten. Dan blijft alleen de verminderde stikstof over als oorzaak. We hebben ons ook afgevraagd of het kon komen door klimaatverandering, zoals op andere plekken in Europa het geval is. Maar het herstel in Nederland is direct te koppelen aan hoe gevoelig die soorten zijn voor stikstof.”Goed nieuws dus, al geldt de vooruitgang vooralsnog alleen voor sommige soorten paddenstoelen. Veel planten- en diersoorten hebben nog steeds sterk te lijden onder de uiteindelijk nog altijd vrij hoge stikstofwaarden in de natuurgebieden. Ook voor de paddenstoelen is het moeilijk te zeggen of de biodiversiteit zich met dit stikstofniveau helemaal zal herstellen.
Onderzoeker Ozinga wil in elk geval niet te vroeg juichen. “Het gaat vooral beter op plekken die van nature al armer zijn aan stikstof, bijvoorbeeld langs paden en lanen. In het bos zelf gaat dat vaak veel langzamer door een na-ijleffect. Stikstof blijft nog lang in de bodem en het strooisel aanwezig en op zandgronden is de bodem soms ook sterk verzuurd door de ammoniak. Het is dus een dubbel verhaal. Enerzijds is het prachtig om te zien dat milieubeleid werkt, anderzijds moet er nog behoorlijk wat gebeuren.”
Plaggen
Met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) probeert de Nederlandse overheid nu weliswaar de natuur te beschermen tegen een teveel aan stikstof, maar dat is vooral om ruimte te scheppen voor uitbreiding van agrarische bedrijven. In de PAS worden vooral maatregelen genomen in de natuurgebieden zelf om stikstof uit het ecosysteem te halen, bijvoorbeeld door bodem af te plaggen of strooisel weg te halen. Of dit de paddenstoelen veel meer zal helpen, moet nog blijken.
“De effecten van de maatregelen op paddenstoelen zijn vaak nog onvoldoende onderzocht en aan sommige maatregelen kleven ook nadelen”, waarschuwt Ozinga. “Ja, je kunt van stikstof afkomen door te plaggen en door het verwijderen van strooisel. Maar dat kan soms negatieve gevolgen hebben voor de bodem en voor bodemdieren, waardoor het middel soms erger is dan de kwaal. Bovendien hebben die maatregelen vaak maar een tijdelijk effect. Als het natuurgebied vlak naast een landbouwgebied met een hoge stikstofuitstoot ligt, blijft het dweilen met de kraan open. Eigenlijk moet je het eerst bij de bron aanpakken.”
Ondanks de mitsen en maren, heerst bij de onderzoekers toch een positief gevoel over de ontwikkeling die nu is geconstateerd. “Je ziet de maatregelen die zijn genomen langzaam terug in herstel van de natuur”, zegt Kuyper. Dat enthousiasme leeft ook onder liefhebbers, aldus Ozinga. “Mensen die echt op zoek zijn naar zeldzamere soorten, zijn enthousiast dat ze die nu weer vaker tegenkomen. De cantharel is bijvoorbeeld een soort die 20 jaar lang weinig voorkwam en nu weer toeneemt. En veel soorten stekelzwammen, paddenstoelen met kleine stekels onder de hoed, doen het nu beter. Dat die soorten zich nu weer uitbreiden, is een spectaculaire ontwikkeling. Zeker de wat oudere liefhebbers vinden het prachtig. Die kunnen zich nog herinneren dat ze in hun jeugd met manden op pad gingen om cantharellen te plukken. Zij hebben die soorten zien verdwijnen en zien ze nu ook langzaam weer terugkomen. Het is hartstikke mooi om te zien dat milieubeleid effect heeft gehad.”
Geef een reactie