Morgen vergadert de Tweede Kamer over de plannen van oliebedrijf Tulip Oil om voor de kust van Terschelling naar gas te boren. Wouter van Dieren kan zich dezer dagen beter niet op ‘zijn’ eiland vertonen. Sinds een aantal maanden is hij het middelpunt van een rel over deze boorplannen. In meerdere opzichten een tragisch verhaal.
Wat is het geval. Begin deze eeuw was Van Dieren initiatiefnemer van het plan om naar gas te boren in de Waddenzee in ruil voor het stoppen van de kokkelvisserij. De kokkelvisserij was, zo meende hij, funest voor het ecosysteem. Gaswinning echter kon, volgens Van Dieren, met de modernste technieken geen enkel kwaad. Milieuorganisaties als Greenpeace en Natuur en Milieu en aanvankelijk ook de politiek waren fel tegen. Maar Van Dieren trok aan het langste eind.
De gaswinning kwam er, de kokkelvissers werden uitgekocht en als deel van de deal werd in 2004 het Waddenfonds gesticht, waarmee de ecologische en economische kwaliteiten van de Wadden verstevigd moest worden. Terschelling ontving de afgelopen jaren bijvoorbeeld in totaal 12 miljoen voor natuurontwikkeling en duurzaamheidsprojecten uit dit fonds.
Bij de mogelijke gaswinning op Terschelling had Van Dieren eenzelfde constructie in gedachten. Twee jaar geleden werd hij benaderd door het Nederlandse bedrijf Tulip Oil, opgericht door oud-directeuren van Shell en de NAM. Zij willen een klein gasveld aan de noordkust van Terschelling exploiteren en Van Dieren werd gevraagd het draagvlak hiervoor te onderzoeken. Hij riep een klankbordgroep in het leven met prominente Terschellingers en zij spraken ook over mogelijke compensatie voor de eilanders.
Van Dieren benadrukt geen voorstander te zijn van gaswinning. Maar, zo meent hij, dat hou je toch niet tegen als Den Haag dat wil, dus kun je er maar beter zoveel mogelijk geld uitslepen. Geld dat Terschelling volgens Van Dieren goed kan gebruiken. Milieutechnisch kan er bovendien niets misgaan, meent hij. Aardbevingen zoals in Groningen zijn, omdat het een klein gasveld is, uitgesloten.
Maar juist die aardbevingen gooiden roet in het eten. De Terschellingers, die aanvankelijk nauwelijks interesse hadden voor de boorplannen, werden wakker geschud. De actiegroep Gasvrij Terschelling werd opgericht, er werd een petitie gestart en een protestlied gemaakt en Van Dieren en zijn klankbordgroep waren van de ene op de andere dag de gebeten hond. Vriendjespolitiek en belangenverstrengeling, zo wordt hen verweten. Tulip Oil heeft immers een donatie gegeven aan het jaarlijkse Springtij-festival, een initiatief van Van Dieren. En een deel van de compensatiegelden zou gaan naar zijn nieuwe geesteskind ‘De reis van Brandaan’, een permanente multimediale tentoonstelling over duurzaamheid, milieu en energie. Bovendien was Van Dieren wel erg goede vrienden met de Tulip Oil-directeuren en met oud-minister Dekker – wiens bedrijf Royal Haskoning de opdracht had gekregen voor de Milieu Effect Reportage. Toen mevrouw Dekker haar bezoek aan het eiland moest afzeggen omdat er een massale protestactie werd gepland en Van Dieren telefonisch werd bedreigd, hief de klankbordgroep zichzelf op.
Van Dieren voelt zich nu slecht begrepen – hij heeft er ongetwijfeld het beste uit willen slepen voor zijn eilanders en er is geen reden aan zijn goede bedoelingen te twijfelen. De tragiek is een andere. Van Dieren heeft naar eigen zeggen een naam op te houden als dé makelaar van al die belangen rond energie en duurzaamheid. Overal in Europa zijn onderhandelingen gaande tussen de milieubeweging, overheid en industrie en in zijn ogen is Van Dieren als geen ander in staat daar het beste voor het milieu uit te slepen. Dat zal best, maar deze manier van denken is niet meer van deze tijd. Het past bij een ouderwets milieubeleid dat er op is gericht om de schade van economische activiteiten, of het nu gaswinning, olieboringen, industrie industriële landbouw of snelwegen zijn, zo klein mogelijk te houden en anders te compenseren. Voor elke snelweg een ecologische schaamstrook en voor elke boorlocatie een compensatiefonds.
Die tijd is echter voorbij. We kunnen niet langer de schade van economische activiteiten aan mens en natuur zo klein mogelijk houden, maar moeten bij al onze activiteiten de kracht van de natuur, van ecologische systemen, als uitgangspunt te nemen. Waarom energie en warmte winnen uit gas en olie als zon, wind en water in overvloed aanwezig zijn. Waarom gif spuiten als er in de natuur voldoende natuurlijke methoden te vinden zijn om ziektes tegen te gaan?
Klimaatverandering en de uitholling van het natuurlijk ‘kapitaal’ vereisen dat we niet langer genoegen nemen met het minder ‘slecht’ maken van economische processen. Daarvoor hebben we geen ‘makelaars’ als Van Dieren nodig die bemiddelen tussen de belangen van economie en ecologie, maar systeemveranderaars die werken aan de transitie naar een ecologische economie. Economische processen moeten het ecosysteem versterken. Een gasboring doet dat nooit. Compensatie of niet.
Geef een reactie