Over een paar honderdduizend jaar kan het radioactieve afval afkomstig van onze kerncentrales geen kwaad meer. In de tussentijd is het juist wel heftig gevaarlijk en moet het veilig worden opgeslagen. Diep in de zwaarbeveiligde Finse grot Onkala bijvoorbeeld. Maar hoe weerhoud je mensen over pak hem beet 20 duizend jaar er- van om daar bijvoorbeeld een gezellig ondergronds saunacomplex aan te leggen? We hebben namelijk geen flauw benul of onze nazaten waarschuwingsbordjes met ‘vaaralinnen’ (Fins voor ‘gevaarlijk’), ‘danger’, doodshoofden en rode kruizen zullen snappen.
Ook woorden zijn onderworpen aan onverbiddelijk verval. In oude talen gespecialiseerde linguïsten noemen dit semantische of fonetische erosie. Dan er maar geen aandacht aan besteden, besloten de Finnen voor hun radioactieve grot: wat niet weet, wat niet deert. Het multidisciplinaire team dat de Amerikanen samenstelden om onze nakomelingen weg te houden van de nucleaire opslag in New Mexico, kwam daarentegen al brainstormend op ‘vijandige architectuur’. Een ‘landschap van doornen’, te ontwerpen met puntige betonnen pilaren of een enorm blok zwart graniet, dat door de opgevangen zonne-energie ondoordringbaar heet wordt. Toch wordt ook daarvan de werking betwijfeld. Immers juist van iets dat verboden is, gaat als een verboden vrucht een enorme zuigkracht uit op nogal wat nieuwsgierige menselijke geesten.
Er is domweg geen oplossing voor gevaarlijk nucleair afval. Vandaar dat de productie daarvan “een van onze grootste misdaden tegen toekomstige generaties is“, aldus de inmiddels 94-jarige Amerikaanse boeddhist en milieuactivist Joanna Macy, in haar boek Active hope. Als je met de blik van toekomstige generaties naar onszelf probeert te kijken, gedraag je je als goede voorouder en laat je zoiets als kernenergie wel uit je hoofd. Het is niet besteed aan het gros van onze politici die alweer vergeten zijn dat ze een paar jaar geleden nog tegen nieuwe kerncentrales waren.
Je zou er de moed van verliezen. Af en toe mag dat, maar niet chronisch alsjeblieft. Lees daarvoor Macy’s boek met als ondertitel: How to face the mess we’re in with unexpected resilience and creative power. Ja, we waden als mensheid rond in een poel van pijnlijke puinhopen. Maar er zit niks anders op dan proberen volwaardig mens te zijn en dus het goede te doen. Bijvoorbeeld door tamme kastanjes – een vrije gift van de natuur – te rapen en daarvan een feestelijk nagerecht te bereiden voor onze geliefden.
Zoete kastanjeberg
- 500 gram tamme kastanjes
- halve theelepel kaneel
- 2,5 deciliter kokosroom (of slagroom)
- zakje vanillesuiker
- 100 gram witte basterdsuiker
- reep pure chocolade
Kruis met een mesje de (ongepelde) kastanjes in, kook ze in zo’n half uur gaar. Pel de kastanjes en maak er met een staafmixer puree van. Roer de kaneel erdoor. Voor de vegan variant: laat een blik kokosmelk een nacht in de koelkast staan, schep de bovenste dikke massa eraf en sla met de suiker stijf. Roer de helft van de room door de afgekoelde kastanjepuree. Maak daarvan voor elke eter een bergje en bekroon de toppen met de rest van de room met daarop wat geraspte chocolade.
Geef een reactie