De Sea Ranger Service is een nieuwe handhavingsorganisatie die de wereldzeeën gaat patrouilleren in de strijd tegen illegale visserij. De nieuwbakken burgerwacht treedt op waar de overheid faalt.
Het is nog nacht als de donkerblauwe zeilboot van Mirko Hoette onder de Theo Fransmanbrug in Amsterdam-Noord doorvaart. Vijftien jaar heeft de scheepsbouwer aan het 23 meter lange schip gewerkt. Hij ontwierp de schuit zelf, boog een vrachtwagenlading aan staal om tot scheepsromp en verzon een slimme constructie om via de schroef elektriciteit op te wekken als de motor uitstaat. Een uit de hand gelopen hobby, vertelt hij in het vooronder van het schip. Hierbeneden moet nog een tiental scheepskooien gebouwd worden, daarachter komt een klein keukentje en een kapiteinskajuit. Een beetje geëmotioneerd is Hoette wel. Want zijn eigenhandig gebouwde hobbyboot verlaat de Amsterdamse Papaverhaven nu definitief. Als een dief in de nacht vaart het schip via Schiphol en Gouda de Nieuwe Maas op richting Rotterdamse Merwehaven. Daar wordt het 28 ton wegende gevaarte het water uit getakeld om omgebouwd te worden tot de allereerste patrouilleboot van de nieuw opgerichte Sea Ranger Service; het nieuwste project van natuurbeschermer Wietse van der Werf.
“Als je heel eerlijk bent, zijn we de wereld rap naar de klote aan het helpen met alle overbevissing en vervuiling”, zegt de 58-jarige Hoette op de achtersteven van zijn blauwe boot. “Wietse krijgt mijn schuit natuurlijk niet gratis. Maar ik vind het wél heel belangrijk dat mijn liefhebberij nu ingezet wordt om de zee te redden.”
Wietse van der Werf is pas 33 jaar jong en van huis uit vioolbouwer. Tijdens zijn eerste lange zeereis naar Antarctica werd hij, behalve kotsmisselijk, ook verliefd op de oceaan. Hij besloot zijn leven te wijden aan natuurbescherming in plaats van de muziek. De Sea Ranger Service is zijn nieuwste project; een gloednieuwe maritieme burgerwacht die de regels op zee wil gaan handhaven waar overheden dat nalaten. Hoettes hobbyboot gaat drijfnetten verwijderen, jacht maken op illegale vissers en toezien op naleving van internationale maritieme verdragen.
Overbevissing
Van der Werf maakt zich al jaren zorgen over overbevissing. En terecht, want het gaat niet goed met de zee. Begin 2016 publiceerde het onder auspiciën van de Verenigde Naties (VN) opererende World Ocean Assessment zijn eerste onderzoeksrapport, waarin wetenschappers uiteenzetten hoe de wereldzeeën kapotgaan aan een combinatie van vervuiling en overbevissing. In 2010 richtte hij daarom actiegroep The Black Fish op. Die club was vooral gericht op het met filmcamera’s, fotoapparatuur en zelfs met drones vastleggen van het aan land brengen van illegale vissoorten in het Middellandse Zeegebied. In het huidige tempo zijn de oceanen in 2048 namelijk leeggevist, zo becijferde The Black Fish, met enorme verstoring van het ecosysteem tot gevolg. “Het grootste life-support system dat we hebben op aarde wordt op dit moment vernietigd. Maar het heeft geen politieke prioriteit.”
Dat wil niet zeggen dat de mondiale maritieme problemen niet op hoog politiek niveau erkend worden. In juni 2016 presenteerde de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN een nieuw, bindend internationaal akkoord waarmee illegale visserij (illegal, unreported and unregulated (IUU) fishing) eindelijk aan banden gelegd moet worden. Het verdrag werd ondertekend door 29 landen, waaronder belangrijke visserijspelers als de Europese Unie, Australië, IJsland, de VS en Zuid-Afrika. Door ratificering van het verdrag verplichten overheden zich ertoe om in havens op hun grondgebied actief te controleren op illegaal gevangen vis, om informatie over schepen met elkaar te delen en haventoegang te weigeren aan vaartuigen die zich schuldig maken aan deze schadelijke visserijpraktijken.
Veel overheden beschikken echter niet over genoeg budget, capaciteit of politieke wil om internationaal gemaakte afspraken over illegale visserij en beschermde zeegebieden daadwerkelijk na te leven. “Zelfs de Nederlandse overheid heeft een capaciteitsprobleem als het om zeebescherming gaat”, zegt Van der Werf. Want ook voor onze eigen kusten zijn aanzienlijke gebieden vervuild en overbevist. Om de Noordzee beter te kunnen beschermen heeft Nederland recentelijk drie zeegebieden tussen 80 en 270 kilometer uit de kust aangewezen als ‘kwetsbaar’. In ons land is de Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verantwoordelijk voor naleving van dergelijke afspraken en mag schepen op netcapaciteit of inhoud van de logboeken controleren, en in Nederlandse havens tegen illegale palingvisserij optreden. Alleen, dat gebeurt allemaal te weinig, meent Van der Werf: “Voor handhaving op zee is de NVWA afhankelijk van de kustwacht en die heeft te weinig geld of andere prioriteiten. Ondertussen worden de kokerwormriffen op de bodem van de Noordzee kapotgemaakt door het constante gebruik van sleepnetten.”
Totaalpakket
Dat gebrek aan politieke wil, daar kan Van Der Werf niet zomaar iets aan doen. Maar aan het capaciteitstekort voor handhaving wel. Zijn nieuwe Sea Ranger Service gaat zich daarom als particuliere onderaannemer verhuren aan overheden. Daarmee neemt de organisatie zeebescherming uit handen van de staat. Eigenlijk zou dat niet nodig moeten zijn, vindt Van der Werf. Maar dat is het wel.
Het inhuren van de Sea Ranger Service kan voor overheden lucratief zijn omdat de nieuwe zeedienst een totaalpakket biedt. Zo hoeft er geen belastinggeld uitgegeven te worden aan het bouwen van schepen of het investeren in kennis, legt Van der Werf uit. Door zeebescherming ook nog eens te koppelen aan sociale problematiek zoals jeugdwerkloosheid, wordt het inhuren van de Sea Rangers voor overheden nog aantrekkelijker, hoopt hij: “Aan overheden die kampen met tekorten bieden wij een oplossing. Zij kunnen bij ons immers tegen een schappelijke prijs een volledige handhavingsdienst afnemen. Zo hoeven ze zelf niet te investeren in schepen en ander materieel dat nodig is voor handhaving op zee. We nemen zelfs onze eigen opleidingscapaciteit voor personeel mee.”
Op dit moment is de Sea Ranger Service in gesprek met zes overheden verspreid over de hele wereld, zegt Van der Werf. Welke landen dat precies zijn, wil hij niet zeggen. Maar als alle contracten getekend zijn, kunnen er nog meer schepen gebouwd worden en kan er extra werkgelegenheid worden gecreëerd. En kan zijn brigade van zeebeschermers doorgroeien naar een volwaardige, commerciële handhavingsdienst. Door die bedrijfsmatige opzet moet zijn social enterprise uiteindelijk zichzelf gaan bedruipen, benadrukt hij: “Het is een beetje vloeken in de kerk, maar door natuurbescherming te koppelen aan geld besparen kunnen we het weer interessant maken. Liefst willen we beginnen met zeebeheer recht voor de Nederlandse kust. Maar ook een land als Costa Rica kan goed verdienen aan toerisme als wij eerst al het zwerfvuil uit hun koraalriffen plukken. En zo’n land heeft niet eens een eigen kustwacht. Ik heb de regering daar wel heel duidelijk moeten uitleggen dat ze uiteindelijk geld kunnen verdienen, als ze eerst geld aan ons spenderen.”
Marconia
De dagelijkse leiding over The Black Fish heeft Van der Werf inmiddels overgedragen. Hij wil zich volledig kunnen richten op de Sea Ranger Service. De maritieme burgerwacht heeft zichzelf op 2 september 2016 tijdens de Wereldhavendagen officieel aan het publiek gepresenteerd, op een stuk braakliggend terrein in de Rotterdamse Merwe-Vierhavens. Op die plek verrijst de komende maanden een volledig circulaire scheepswerf annex actiecentrum van waaruit de Sea Rangers gaan opereren. De Rangers gaan dus deel uitmaken van een groter project: gebiedscoöperatie Marconia.
Gebiedsmanager Marte Kappert vertelt hoe hier de komende tien jaar een publieke experimenteerruimte tot stand moet komen waar ondernemers kunnen zoeken naar vernieuwende duurzame oplossingen voor maatschappelijke problemen. Marconia ontvangt geen subsidies en huurt de grond van de gemeente, benadrukt Kappert. Het geld wordt opgebracht door de deelnemende bedrijven. “De duurzame oplossingen die we hier onderzoeken kunnen we, als ze succesvol blijken, vervolgens weer aanbieden aan de gemeente Rotterdam.” Nu staat alleen het zojuist door Hoette hierheen gevaren blauwe zeilschip op het terrein: de Sea Ranger Service is de allereerste deelnemer.
Jeugdwerkloosheid
Het schip moet straks plaats bieden aan twaalf Sea Rangers, die worden gerekruteerd onder werkloze Rotterdamse jongeren. Zij worden tijdens een zeven weken durende bootcamp opgeleid door de voormalig vlootofficier van de Koninklijke Marine Michael Mayenburg. Degenen die niet als Sea Ranger aan de slag gaan, hebben met de diploma’s en brevetten die ze dankzij de stoomcursus binnenhalen in elk geval een grotere kans op een baan in de Rotterdamse haven. Een uitstekend idee om de nijpende jeugdwerkloosheid in de stad aan te pakken, beamen burgemeester Ahmed Aboutaleb en president-directeur Allard Castelein van het Havenbedrijf tijdens de openingsceremonie enthousiast.
Op deze manier wil Van der Werf niet alleen de oceaan beschermen maar tegelijkertijd zijn liefde voor de zee overbrengen op jongeren die nu duimen zitten te draaien in de achterstandswijken van Rotterdam. Die inspiratie haalde hij uit de VS, waar hij anderhalf jaar geleden kennismaakte met het Civilian Conservation Corps dat toenmalig Amerikaans president Franklin D. Roosevelt in 1933 oprichtte. Met dat corps creëerde Roosevelt via een natuurbeschermingsprogramma zinvolle banen voor jongeren tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw, vertelt Van der Werf enthousiast: “Roosevelt zette in een tijdsbestek van negen jaar drie miljoen jongeren aan het werk om achthonderd nationale parken aan te leggen. Dat is pas ambitie! Anno nu zitten overheden nog steeds verlegen om dit soort vernieuwende ideeën.”
Zijn Sea Ranger Service heeft – zij het op veel kleinere schaal – een vergelijkbaar doel. “We willen de zee beschermen en tegelijkertijd meerwaarde creëren voor de gemeente Rotterdam. Elke werkloze jongere die een baan krijgt, levert jaarlijks immers een kostenbesparing van 35 duizend euro op.” Natuurlijk is het aangaan van strategische partnerschappen met overheden en bedrijven ook een goede manier om extra fondsen aan te trekken voor natuurbescherming, geeft Van der Werf lachend toe: “Het tegengaan van jeugdwerkloosheid is een kabinetsprioriteit, natuurbescherming niet. Door op deze manier banen in de natuurbescherming te creëren, hevelen we in feite geld over naar onze eigen doelen.”
Cynisch
Tijdens de receptie luistert een bijzonder gemêleerd publiek van sjaaltjesdragende ondernemers, rossige duurzaamheidsvoorvechters en Rotterdamse beleidsmakers naar Van der Werfs toespraak. In een strak blauw pak trotseert hij de straffe zuidwestenwind. Vergezeld door enkele collega’s heeft hij de afgelopen nachten doorgebracht in de van muggen vergeven haven, om de nog onafgebouwde boot te bewaken. De jonge natuurbeschermer zit onder de muggenbulten als hij de hand van de burgemeester schudt en officieel het startschot geeft voor de Sea Ranger Service. Eerder dit jaar ontving Van der Werf de prestigieuze Future for Nature Award 2016 en sleepte daarmee vijftigduizend euro aan startkapitaal voor de Sea Ranger Service in de wacht.
Zodra de circulaire scheepswerf en de eerste patrouilleboot zijn afgebouwd, alle onderhandelingen zijn afgerond en de eerste sommen geld zijn uitbetaald, wordt de eerste mariene burgerwacht ter wereld in september 2017 écht operationeel. Van der Werf vind zichzelf een beetje een opportunist, maar hij is er heilig van overtuigd dat milieubeschermers meer buiten hun natuurlijke habitat moeten zoeken naar strategische allianties. “Natuurlijk is hetgeen wat wij nu aanbieden een taak die eigenlijk door de politiek uitgevoerd zou moeten worden,” besluit hij. “Daar kun je cynisch van worden. Maar ik heb niet, zoals veel natuurbeschermers, een hekel aan mensen. Ik heb vooral hoop en geloof in de slimheid van de mensheid om pragmatische oplossingen te verzinnen voor de huidige problemen.”
Julian Bakker zegt
Goed initiatief en veel succes gewenst. Ik dacht dat Costa Rica wel een kustwacht had, er zijn regelmatig publikaties over optreden tegen drugssmokkelaars (met USA) en illegale netten.
Dominical, Costa Rica,
Julian Bakker