Reacties

  1. Lindy van der Meulen zegt

    Geachte Jeroen, mijn grote dank voor alles wat jij tot stand heb gebracht tot nu toe. Ook voor je eerlijkheid en transparency. Enkele jaren geleden zag ik je voor het eerst in een TV uitzending over bijen en problemen met bestrijdingsmiddelen. Prof. Blacquiere werd ook geinterviewd. Ik weet dat wat jij te vertellen had mij in ieder geval meer vertrouwen gaf dan wat hij beweerde. Ik ben een imker die op natuurlijke wijze bijen houd. Dus geen middelen tegen varroa etc. Het is zwaar, zorgelijk en risico vol. Mensen moeten echt gaan realiseren wat wij aan het doen zijn naar ons zelf en alle andere aard bewoners. Het ga je goed, veel sterkte.

  2. Johan Slagter zegt

    Zeer goed artikel en het raakt me zoals jij je kennis en kunde inzet voor de gemeenschap…. Het geloof in de wetenschap is gestegen….namaste

    • Marcel Vossestein zegt

      Gelukkig begint er meer weerwerk, zoals ook in het blad Zoogdier van de Zoogdiervereniging te lezen was. Een maand geleden als het signaal van ‘zwijnenwetenschapper’ Geert Groot Bruinderink inzake de de omvorming van ‘het eigen broek ophoudend’ NEDERLAND-KENNISLAND die voor die nijvere onderzoeker niet zonder gevolgen bleef:

      >> ■ Tegenwoordig staat niet meer je eigen onderzoek centraal, maar veeleer ‘kennis-assemblage’ voor opdrachtgevers.’
      ■ Ook is alles volgens Groot Bruinderink veel meer vraag-gestuurd.
      ■ ‘Dat is prima, maar ik mis wet eens het ’terugkijken’:
      ■ Wat hebben we allemaal geadviseerd de laatste jaren en heeft dat opgeleverd wat we voor ogen hadden?
      ■ Hoe goed waren onze adviezen? Het gaat tenslotte allemaal om de natuur en het behoud daarvan.’<<

      Nu geeft 'Bijenhoogleraar' Jeroen van der Sluijs een nog nadrukkelijker inkijkje. Hulde daarvoor!

  3. Marcel Vossestein zegt

    In mijn nota “De ‘Turbojacht’ op de Veluwe” – april 2009 – als analyse van nieuwe jachtmethode stuitte ik al op ernstige gebreken in de omgang met kennis. Het gaf aanleiding tot de volgende afsluitende passage:

    >>‘Creatief met kennis’
    Op grond van de in deze nota beschreven indrukken en ervaringen en ook de beide als bijlage toegevoegde kennisbeelden op de terreinen personenvervoer en volksgezondheid ontstaat het beeld dat in zorgelijke mate – op onderdelen – vrijwel overheidsbreed ‘creatief’ met kennis wordt omgegaan.
    Van de aangedragen waarborgen door de minister valt – vanwege de plaatsing binnen de hiërarchie van de departementen – niet verwachten dat de Wetenschappelijk Raadsadviseurs nog afzonderlijk, noch als collectief verdere vervuiling van kennisbeelden te voorkomen, laat staan van de al bestaande te reinigen.

    In elk departement wordt een Wetenschappelijk Raadsadviseur (WRA) aangesteld. De WRA is het gezaghebbende departementale aanspreekpunt voor kennis.
    De WRA’s vormen samen het College van Wetenschappelijke Raadsadviseurs (CvW). Het CvW voorziet in de benodigde departementale coördinatie van de departementale beleidsagenda’s. Het CvW wordt ondersteund door een interdepartementaal Bureau Kennis en Innovatie (BKI).

    De juiste aanpak zou zijn om de Wetenschappelijk Raadsadviseur de onafhankelijk status van Kennisautoriteit te geven, die gezamenlijk het College van Kennisautoriteiten vormen. De benoeming, status, bevoegdheden en het doen van verslag zou op eenzelfde wijze vorm moeten krijgen als de Nationale Ombudsman.
    Hun taak moet primair gericht zijn op de marginale toets van de onderdelen van beleid en bestuur op een voldoende evenwicht in, validatie en het voldoende representatief zijn van de gepresenteerde kennis in stukken voor beleid en bestuur, inventarisaties van oplossingsrichtingen en bij de beleidsevaluaties.<>Kenniskamers
    Een voorbeeld van een vorm om de wetenschappelijke basis van beleid te versterken en wetenschappers te betrekken bij de beleidsontwikkeling zijn zogenaamde kenniskamers. V&W kent deze al en OCW zit in het proces van oprichting. In een kenniskamer kunnen op strategisch niveau per departement de kennisproducenten bij elkaar gebracht worden om bijvoorbeeld afstemming te organiseren en overlap dan wel lacunes in de kennis¬ontwikkeling te voorkomen. Namens het departement neemt de ambtelijke top deel waardoor de verbinding tussen de beleids- en kenniswereld ook op dit niveau wordt aangegaan en onderhouden. Ook kunnen het bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties deel uitmaken van een kenniskamer.<>Het gaat uiteindelijk om beleid dat werkt voor de burger en die is gebaat bij duidelijk herleidbaar en bewijsbaar beleid.<>Zoals eerder gezegd speelt een ieder daarin zijn rol; de politiek, beleidsambtenaren, de kennisomgeving maar ook burgers, bedrijven en andere maatschappelijke instellingen. Voor wat betreft de taakverdeling tussen de eerste drie partijen, daar waar de AWT zich met dit advies op richt, is dit wellicht het best onder woorden te brengen met de volgende metafoor: kennis en beleid worstelen gedurende de dag. Als de avond valt neemt de politiek de beslissing.<<

    Resultaat was dat op 9 mei 2009 het toenmalig ministerie van LNV twee Chief Science Officers benoemde [Zie https://www.google.com/url?q=http://www.sportvisserijnederland.nl/vis_en_water/actueel/1683/lnv_benoemt_twee_chief_science_officers.html&sa=U&ei=mMvMU6nmJefd4QTJ7ICYCQ&ved=0CAYQFjAA&client=internal-uds-cse&usg=AFQjCNEKEsTa9l3Z-ghOdzTcS1ws72PxoQ ]

    Inmiddels stelde in voor de actualisatie van het natuurbeleid concrete, uitdagende vernieuwingen samen. Daarin komt een groot aantal malen het werken met 'welgevallige' kennis voor.

    Tot een concrete aanpassing van het kennisbeleid – zoals Kamermeerderheden dat wel hadden voorgenomen – is men niet gekomen.

  4. Marcel Vossestein zegt

    Kern op de reactie

    >>Ga je nou hier ook al je nota lopen pluggen, one trick phoney? Het gaat hier niet over zwijnen, niet over de Veluwe, niet over jou.<<

    van Feitenjager is:

    In mijn nota “De ‘Turbojacht’ op de Veluwe” – april 2009 – als analyse van nieuwe jachtmethode de INFRAROOD NACHTJACHT – legde ik toe hoe uit de 2 tot 3 keer toegenomen wildaanrijdingen ook de favoriete nachtjachten bleek: vooral de zaterdag/zondag en ook de woensdag/donderdag. En dat terwijl de intensieve bejaging vooral het doel had de aantallen wildaanrijdingen te verminderen.

    Een jaar geleden toonde ik op het voornemen 1.400 damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen aan, dat om de natuurkwaliteit op peil te houden een compensatie van 5 tot 6.000 schapen noodzakelijk zou zijn. Met de dan noodzakelijke 20 tot 25 herders zouden de exploitatielasten jaarlijks met zo'n 1½ tot 2 miljoen euro toenemen. Op grond daarvan zag de Amsterdamse gemeenteraad af van het door Wageningen Universiteit/Alterra en de provincie Noord-Holland geadviseerde afschot.

    Beide voorvallen illustreren op welke 'creatieve' wijze met feiten en omstandigheden wordt omgegaan. Het sluit volledig aan bij de door Jeroen van de Sluijs geschetste wetenschap op bestelling.

  5. GJonker zegt

    op 7 jarige leeftijd heb ik drie dagen in een bed met DDT geslapen.
    Dat is heel lang geleden maar ik ruik het nog als ik er aan denk.
    Doodziek, 3 weken lang.
    Hevige pijn in mijn rug als gevolg van een spontane reactie van mijn immuunsysteem en daardoor van binnenuit een ontsteking bij de 9e wervel.
    Daarna werd ik geel, geelzucht werd er gezegd en om mijn nieren te beschermen moest ik heel veel drinken.
    Vanaf die tijd hoofdpijn, verstoorde motoriek, aandachtsstoornissen en vanaf mijn 20e 30 jaar ClusterHeadache. Dat alles is nu weer redelijk goed. Ik heb nu in artikelen op internet vergelijkbare klachten gelezen. Ik zou heel graag willen weten of die DDT nog aanwijsbaar aanwezig is in mijn lichaam. Wordt daarnaar nog onderzoek gedaan? En door wie?

Trackbacks

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.