Klimaatverandering, bijensterfte, genetische modificatie, nanodeeltjes – allemaal urgente maatschappelijke vraagstukken. De wetenschap erachter is complex, onvolledig en onzeker; vaak spelen verborgen waarden en belangen een rol. Dit maakt ze tot voer voor de ‘postnormale’ wetenschap, die Jeroen van der Sluijs al zo’n twintig jaar beoefent. “Zonder vaste aanstelling had ik een aantal dingen niet hardop kunnen zeggen, bijvoorbeeld over bijensterfte.”
Jeroen van der Sluijs is hoofddocent nieuwe risico’s bij de afdeling Milieu-Natuurwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Midden jaren tachtig maakte hij deel uit van de eerste lichting Leidse studenten die milieukunde als vak kon volgen. Samenlevingsvraagstukken spraken hem aan; voor de Wetenschapswinkel schreef hij het rapport Straling en kernenergie. Gevaar voor gezondheid, milieu en democratie. Op de cover ervan staan rollen prikkeldraad.
Wat doet dat prikkeldraad daar?
“Een samenleving met veel nucleaire technologie kan alleen bestaan als politiestaat; het vraagt om extreme bewaking. Een van mijn conclusies was dat die straling gevaarlijker is voor de democratie dan voor gezondheid en milieu. Ik onderzocht de controverse rond de risico’s, mijn eerste kennismaking met wetenschappelijke onzekerheden. Die interesse werd aangewakkerd toen ik ging werken in een internationaal onderzoeksproject over klimaatverandering, aantasting van de ozonlaag en zure regen. Startpunt van het onderzoek was 1957, het eerste jaar dat wetenschappers op mondiale schaal naar de planeet aarde gingen kijken en de metingen van CO2 in de atmosfeer begonnen. We onderzochten hoe sindsdien de samenleving reageerde op die milieuvraagstukken, met name industrie, wetenschap, media, politiek en ngo’s.”
Onzekerheid
Soms kan wetenschap geen zekere kennis verschaffen, bijvoorbeeld omdat voor betrouwbare data onmogelijk grote steekproeven vereist zijn, of effecten pas in de toekomst duidelijk worden. Vaak besluit men dan tot meer onderzoek, met als resultaat paralysis by analysis: de onzekerheid groeit en besluitvorming blijft uit. Postnormale wetenschap is een poging die schaakmatpositie te doorbreken.
Ze vond haar oorsprong in 1986, toen de kerncentrale van Tsjernobyl en het ruimteveer Challenger ontploften. Twee rampen in mega-technologieprojecten. Funtowicz en Ravetz, grondleggers van de postnormale wetenschap, stelden toen een een nieuwe benadering voor, die het beleidsmakers mogelijk maakt om bij onzekerheid toch besluiten te nemen.
Wat is het nieuwe aan postnormale wetenschap?
“Ze focust op onzekerheden, brengt hun aard, omvang en soort in kaart en verkent de implicaties daarvan voor de besluitvorming. Door rekening te houden met verschillende denkbare scenario’s worden robuuste, veerkrachtige oplossingen mogelijk. In plaats van kustverdediging te ontwerpen op het worstcasescenario van 1,30 meter zeespiegelstijging, kan de Deltacommissie beter een ruimtelijke reservering maken en die dijk pas bouwen indien nodig. In Hamburg staan huizen die op de begane grond hermetisch afsluitbaar zijn en boven loopbruggen hebben. Postnormale wetenschap maakt dat soort veerkracht mogelijk.
Uiteindelijk moet men zo al gaan denken aan de tekentafel. Men moet groene chemie ontwikkelen, duurzame steden, afbreekbare chemicaliën die zich niet ophopen in organismen. Nu komen we altijd pas na de marktintroductie achter de risico’s. Bij innovatie moet voorzorg richting geven in plaats van achteraf remmen.”
Hoe voorkom je nieuwe rampen?
“Je kunt meer wetenschappelijke disciplines betrekken bij de controle van elkaars werk en de keuken openzetten voor niet-wetenschappers. Niet om te gaan stemmen over de lichtsnelheid, wel om het ontstaan van kennis toe te lichten, ervaringskennis te gebruiken en commentaar te vragen. Neem de Enschedese vuurwerkramp in 2000: omwonenden van SE Fireworks weten andere dingen dan de Dienst Handhaving die er één keer gaat kijken. In Australië is community based auditing ontstaan toen een groep burgers, ondersteund door een wetenschapper, contra-expertise ging verzamelen tegen een mijnbouwproject. In Nijmegen geeft de Burgernetwerkacademie trainingen aan mensen die bezwaar willen maken tegen een weg of een fabriek.”
Wat kan postnormale wetenschap voor hen betekenen?
“Ze biedt gereedschappen om onzekerheden te beschrijven en analyseren. Zoals NUSAP, een methode om systematisch vragen te stellen: hebben we onvoldoende gegevens of te weinig theoretisch begrip? Hebben onze methoden beperkingen? Stak men om temperatuur te meten een vinger in de lucht of een thermometer? Was die geijkt of van Blokker? Wanneer is gemeten, hoe vaak? NUSAP wordt sinds kort ook gebruikt door de Europese Voedselautoriteit (EFSA) bij de risicoanalyse van bijvoorbeeld salmonella. Het RIVM en het Planbureau voor de Leefomgeving gebruiken hem al jaren.”
Postnormale wetenschap heeft veel weg van gezond verstand.
“Het systematiseert gezond verstand. Zonder systematiek ziet gezond verstand veel over het hoofd.”
Hoe wordt postnormale wetenschap ontvangen?
“Wetenschappelijke publicaties noemen het steeds vaker en er is veel belangstelling bij organisaties die wetenschap en beleid verbinden: het Planbureau voor de Leefomgeving bijvoorbeeld, of het Europees Milieuagentschap en de Amerikaanse Environmental Protection Agency. In de klimaatrapporten van de VN was aanvankelijk nauwelijks ruimte voor onzekerheid; in het recente, vijfde rapport staan zelfs kwalitatieve beschrijvingen van onzekerheid. Het IPCC wordt steeds postnormaler.”
Is er ook tegenstand?
“Sommige wetenschappers doen liever hun eigen monodisciplinaire onderzoekjes. Er is ook angst dat openheid over onzekerheden leidt tot beleidsverlamming.”
Wat vinden beleidsmakers?
“Politici spannen de wetenschap graag voor hun karretje en hebben altijd de beschikking over kennisinstituten en bedrijven van het type ‘U vraagt, wij draaien’. We leven in een tijd van wetenschap op bestelling, je kunt elk gewenst antwoord krijgen.”
Welke instituten en bedrijven zijn dat?
“Als ik namen noem, moet ik een advocaat gaan zoeken! Eén wil ik wel noemen: verkeersbureau Goudappel Coffeng. Als een gemeente een weg wil bouwen, leveren zij de bijbehorende verkeerstelling. Ze nemen voor een nieuwe weg in Oegstgeest bijvoorbeeld een groeipercentage aan dat grote verkeersdruk oplevert, terwijl in West-Nederland het verkeer al jaren niet meer groeit. Overigens heb ik belang bij deze uitspraak: mijn eigen leefomgeving gaat eraan als die brug er komt. Postnormale wetenschap is transparant!
Verder heeft iedere club een diversiteit aan onderzoekers en tradities. Alterra bijvoorbeeld heeft uitstekende wetenschappers, maar ik denk dat je daar ook kennis kunt bestellen. Mijn eigen universiteit heeft een ‘Red Bull-professor’ die alleen kijkt naar de zegeningen van het drankje voor de rijvaardigheid en het gevaar van cafeïne voor kinderen buiten beeld laat.
In beleidsrapporten is het tegengeluid niet ingebouwd. Ik zit in enkele begeleidingscommissies rond bijenonderzoek: drie keer vijf minuten spreektijd in een twee jaar durend onderzoek. Ze gebruiken wel je naam ter legitimering. Ik benut dan andere kanalen voor mijn bezwaren. Je kunt in Nederland gelukkig vrij spreken zonder in een greppel te eindigen. Al worden klokkenluiders zelden beloond, dat is een van de schandes van de huidige democratie.
Zonder vaste aanstelling had ik een aantal dingen niet hardop kunnen zeggen, bijvoorbeeld over bijensterfte. Toen ik in een ingezonden brief in de NRC schreef dat men pesticiden moest betrekken bij het onderzoek naar de oorzaken, belde Bayer Crop Science de dag erna mijn baas, heel intimiderend. Henk Tennekes, een zelfstandig toxicoloog met wie ik die NRC-brief had geschreven, raakte al zijn opdrachtgevers kwijt en moest zijn huis verkopen.”
Kom je ook ‘merchants of doubt’ tegen, professionele twijfelzaaiers die beleid willen voorkomen?
”Industrieën zaaien twijfel, ngo’s zekerheid. Ze gebruiken hetzelfde principe: hoe meer twijfel, hoe minder beleid; hoe meer zekerheid, hoe meer beleid. Twijfel zaaien gebeurt heel geraffineerd. Academische namen worden gekocht voor stukken die de industrie schrijft. Zo huurde DuPont de Weinberg Group in, een berucht ‘U vraagt, wij draaien’-bedrijf, om een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift te krijgen dat stelde dat Bisfenol A, een van de meest geproduceerde chemicaliën ter wereld, bij lage doses ongevaarlijk was. Het Amerikaanse Congres onderzocht de fraude. De Weinberg Group bleek op haar website trots te melden dat ze een medicijn met schadelijke bijwerking tien jaar op de markt had weten te houden, zodat de fabrikant zijn investering kon terugverdienen.
We kennen ook de ‘rode haring’-strategie, het uitzetten van dwaalsporen. Bij vraagstukken waarmee een groot belang is gemoeid, duiken onderzoeken op over alle mogelijke oorzaken. Bijensterfte is een goed voorbeeld. Het monitoringprogramma van het ministerie zit helemaal vol rode haringen: elektromagnetische velden, kreukelvleugelvirus, noem maar op. Die krijgen veel aandacht en het geld wordt ook langs die lijnen verdeeld, zodat maar weinig overblijft voor pesticidenonderzoek. Dankzij die strategie kunnen Bayer en Syngenta hun producten nog jaren op de markt houden.”
Hoe denk jij zelf over oorzaken van bijensterfte?
“Ik denk dat het een combinatie is. Maar de controverse daarover leidt de aandacht af van het feit dat gewasbeschermingsmiddelen geen schade mogen toebrengen aan insecten die niet het doel zijn. En dat doen ze wel. Hommels die foerageren op koolzaad met neonicotinoïden hebben 30 procent minder broed. Inmiddels weten beleidsmakers dat; sinds december 2013 mogen in de EU geen neonicotinoïden op bloeiende planten worden gebruikt. Alleen is in Nederland 85 procent van de gewassen uitgezonderd voor Imidacloprid, de belangrijkste neonicotinoïde. De uitzonderingen zitten bij de glastuinbouw en de sierteelt – beide grootgebruikers – omdat de risico’s van blootstelling daar minder zouden zijn, wat maar ten dele waar is.
Het Europese besluit is vooruitgang, maar het zijn late lessons from early warnings, en het probleem is niet opgelost. Imidacloprid is met 27 procent van de markt het meest gebruikte insecticide ter wereld. De chemische industrie verdient er jaarlijks 4 miljard euro aan. Daarbovenop komen de inkomsten van dochterbedrijven van Bayer, Syngenta, BASF en Dow Agro uit gifcoating van zaden.”
Welke onderwerpen vragen om postnormale wetenschap?
“Ook bij genetische modificatie leidt méér wetenschap niet tot het beslechten van controverses en spelen grote belangen. Biologische boeren vinden gepatenteerde genen in hun zaad maar verliezen alle rechtszaken tegen Syngenta en Monsanto. Die bedrijven hadden meer invloed tijdens het ontwerpen van de wetten, en ze hebben goede advocaten. Syngenta heeft meer advocaten dan wetenschappers in dienst. Er zijn ook waarden in het spel. Sommige mensen vinden sleutelen aan de natuur ethisch onjuist.”
Daarvoor bestaan ook wetenschappelijke argumenten.
“Je kunt aantonen dat sleutelen het ecosysteem vernielt, maar dat betreuren is een waarde. Bijna alle culturen kennen twee ethische principes: iedereen is autonoom; en ieders autonomie is begrensd omdat we elkaar niet mogen schaden. Ethische posities hangen samen met de plek van die grens. Voor neoliberale denktanks is autonomie heilig: iedereen moet tabak kunnen verkopen en iedereen moet zichzelf kunnen dood roken; overheidsingrijpen is uit den boze. Milieuclubs vinden ‘niet schaden’ belangrijk en willen een actieve staat. Als de feiten geen uitsluitsel geven, is het van belang boven water te krijgen waarom dezelfde feiten aanleiding geven tot verschillende interpretaties; daarbij zijn waarden en belangen belangrijk. Om beleid te maken moet je die kennen, dan kun je er transparant mee omgaan.”
Leent nanotechnologie zich ook voor een postnormale benadering?
“Nanodeeltjes hebben mooie eigenschappen. Ze remmen bijvoorbeeld bacteriegroei en maken plastic zo sterk dat verpakkingen dunner kunnen worden. Ze zitten om verschillende redenen in alle mogelijke producten: zonnebrandcrème, cosmetica, textiel, voedsel. Maar ze hebben een onbekende giftigheid en we hebben geen methoden om de risico’s te beoordelen. Er zijn zorgen over gezondheid, milieu en de levenscyclus van nanodeeltjes. Zilverdeeltjes die bacteriegroei remmen in sokken belanden bijvoorbeeld in riolen, waar bacteriën juist hun werk moeten kunnen doen. Het is de wet van behoud van ellende.”
Behoud van ellende?
“De eerste hoofdwet uit de milieukunde: een verwijderd probleem duikt elders weer op, of er ontstaat een nieuwe complicatie. Goed voorbeeld is ammoniak in koelkasten, slecht voor de longen en dus vervangen door CFK’s. Totdat bleek dat hoog in de stratosfeer het chloor ging reageren met ozon. De ontdekking daarvan is overigens een schoolvoorbeeld van een wetenschapsvalkuil. Het lage ozongehalte werd wel gemeten, maar de computer zag die metingen als onbestaanbaar, dus onbetrouwbaar, en gooide ze weg. Een computeronderhoudsmonteur ontdekte een enorm bestand met weggegooide metingen, dat was het gat in de ozonlaag! Koelkasten kregen daarna HFK’s, dat bleek een extreem broeikasgas te zijn. Drie keer risicomigratie.
Ander voorbeeld: zwavelhexafluoride, SF6. Het zit in hoog-rendement dubbel glas, waarmee we energie en CO2 besparen. Een mooi inert gas, houdt warmte vast en vangt schokken op, daarom stoppen we het ook in zolen van sportschoenen. Maar het is het sterkste broeikasgas ooit gemaakt en blijft tienduizenden jaren in de atmosfeer. NASA wilde ooit Mars bewoonbaar maken door de planeet op te warmen middels SF6-fabriekjes.”
Word je zelf niet gek van alle doemscenario’s en risico’s?
“Mensen in mijn omgeving worden er soms knettergek van, ik niet. Ik vind het plezierig worst-worstcasescenario’s te bedenken, dat geeft me vertrouwen in mijn inschattingen.”
Nico de Kok zegt
Mooi artikel. Dank! Ik ga het nog een keer grondig lezen.
Wendy Koops zegt
Namens de auteur, Liesbeth Sluiter, dank voor het compliment.
Marcel Vossestein zegt
Zeer terecht. Goed dat de wetenschap eindelijk weerwerk biedt!
Lindy van der Meulen zegt
Geachte Jeroen, mijn grote dank voor alles wat jij tot stand heb gebracht tot nu toe. Ook voor je eerlijkheid en transparency. Enkele jaren geleden zag ik je voor het eerst in een TV uitzending over bijen en problemen met bestrijdingsmiddelen. Prof. Blacquiere werd ook geinterviewd. Ik weet dat wat jij te vertellen had mij in ieder geval meer vertrouwen gaf dan wat hij beweerde. Ik ben een imker die op natuurlijke wijze bijen houd. Dus geen middelen tegen varroa etc. Het is zwaar, zorgelijk en risico vol. Mensen moeten echt gaan realiseren wat wij aan het doen zijn naar ons zelf en alle andere aard bewoners. Het ga je goed, veel sterkte.
Marcel Vossestein zegt
Ook ik heb grote bewondering voor het verwoorden door Jeroen van de schandelijke ontwikkelingen in Nederland KENNISLAND!
Johan Slagter zegt
Zeer goed artikel en het raakt me zoals jij je kennis en kunde inzet voor de gemeenschap…. Het geloof in de wetenschap is gestegen….namaste
Marcel Vossestein zegt
Gelukkig begint er meer weerwerk, zoals ook in het blad Zoogdier van de Zoogdiervereniging te lezen was. Een maand geleden als het signaal van ‘zwijnenwetenschapper’ Geert Groot Bruinderink inzake de de omvorming van ‘het eigen broek ophoudend’ NEDERLAND-KENNISLAND die voor die nijvere onderzoeker niet zonder gevolgen bleef:
>> ■ Tegenwoordig staat niet meer je eigen onderzoek centraal, maar veeleer ‘kennis-assemblage’ voor opdrachtgevers.’
■ Ook is alles volgens Groot Bruinderink veel meer vraag-gestuurd.
■ ‘Dat is prima, maar ik mis wet eens het ’terugkijken’:
■ Wat hebben we allemaal geadviseerd de laatste jaren en heeft dat opgeleverd wat we voor ogen hadden?
■ Hoe goed waren onze adviezen? Het gaat tenslotte allemaal om de natuur en het behoud daarvan.’<<
Nu geeft 'Bijenhoogleraar' Jeroen van der Sluijs een nog nadrukkelijker inkijkje. Hulde daarvoor!
Marcel Vossestein zegt
In mijn nota “De ‘Turbojacht’ op de Veluwe” – april 2009 – als analyse van nieuwe jachtmethode stuitte ik al op ernstige gebreken in de omgang met kennis. Het gaf aanleiding tot de volgende afsluitende passage:
>>‘Creatief met kennis’
Op grond van de in deze nota beschreven indrukken en ervaringen en ook de beide als bijlage toegevoegde kennisbeelden op de terreinen personenvervoer en volksgezondheid ontstaat het beeld dat in zorgelijke mate – op onderdelen – vrijwel overheidsbreed ‘creatief’ met kennis wordt omgegaan.
Van de aangedragen waarborgen door de minister valt – vanwege de plaatsing binnen de hiërarchie van de departementen – niet verwachten dat de Wetenschappelijk Raadsadviseurs nog afzonderlijk, noch als collectief verdere vervuiling van kennisbeelden te voorkomen, laat staan van de al bestaande te reinigen.
In elk departement wordt een Wetenschappelijk Raadsadviseur (WRA) aangesteld. De WRA is het gezaghebbende departementale aanspreekpunt voor kennis.
De WRA’s vormen samen het College van Wetenschappelijke Raadsadviseurs (CvW). Het CvW voorziet in de benodigde departementale coördinatie van de departementale beleidsagenda’s. Het CvW wordt ondersteund door een interdepartementaal Bureau Kennis en Innovatie (BKI).
De juiste aanpak zou zijn om de Wetenschappelijk Raadsadviseur de onafhankelijk status van Kennisautoriteit te geven, die gezamenlijk het College van Kennisautoriteiten vormen. De benoeming, status, bevoegdheden en het doen van verslag zou op eenzelfde wijze vorm moeten krijgen als de Nationale Ombudsman.
Hun taak moet primair gericht zijn op de marginale toets van de onderdelen van beleid en bestuur op een voldoende evenwicht in, validatie en het voldoende representatief zijn van de gepresenteerde kennis in stukken voor beleid en bestuur, inventarisaties van oplossingsrichtingen en bij de beleidsevaluaties.<>Kenniskamers
Een voorbeeld van een vorm om de wetenschappelijke basis van beleid te versterken en wetenschappers te betrekken bij de beleidsontwikkeling zijn zogenaamde kenniskamers. V&W kent deze al en OCW zit in het proces van oprichting. In een kenniskamer kunnen op strategisch niveau per departement de kennisproducenten bij elkaar gebracht worden om bijvoorbeeld afstemming te organiseren en overlap dan wel lacunes in de kennis¬ontwikkeling te voorkomen. Namens het departement neemt de ambtelijke top deel waardoor de verbinding tussen de beleids- en kenniswereld ook op dit niveau wordt aangegaan en onderhouden. Ook kunnen het bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties deel uitmaken van een kenniskamer.<>Het gaat uiteindelijk om beleid dat werkt voor de burger en die is gebaat bij duidelijk herleidbaar en bewijsbaar beleid.<>Zoals eerder gezegd speelt een ieder daarin zijn rol; de politiek, beleidsambtenaren, de kennisomgeving maar ook burgers, bedrijven en andere maatschappelijke instellingen. Voor wat betreft de taakverdeling tussen de eerste drie partijen, daar waar de AWT zich met dit advies op richt, is dit wellicht het best onder woorden te brengen met de volgende metafoor: kennis en beleid worstelen gedurende de dag. Als de avond valt neemt de politiek de beslissing.<<
Resultaat was dat op 9 mei 2009 het toenmalig ministerie van LNV twee Chief Science Officers benoemde [Zie https://www.google.com/url?q=http://www.sportvisserijnederland.nl/vis_en_water/actueel/1683/lnv_benoemt_twee_chief_science_officers.html&sa=U&ei=mMvMU6nmJefd4QTJ7ICYCQ&ved=0CAYQFjAA&client=internal-uds-cse&usg=AFQjCNEKEsTa9l3Z-ghOdzTcS1ws72PxoQ ]
Inmiddels stelde in voor de actualisatie van het natuurbeleid concrete, uitdagende vernieuwingen samen. Daarin komt een groot aantal malen het werken met 'welgevallige' kennis voor.
Tot een concrete aanpassing van het kennisbeleid – zoals Kamermeerderheden dat wel hadden voorgenomen – is men niet gekomen.
Marcel Vossestein zegt
Kern op de reactie
>>Ga je nou hier ook al je nota lopen pluggen, one trick phoney? Het gaat hier niet over zwijnen, niet over de Veluwe, niet over jou.<<
van Feitenjager is:
In mijn nota “De ‘Turbojacht’ op de Veluwe” – april 2009 – als analyse van nieuwe jachtmethode de INFRAROOD NACHTJACHT – legde ik toe hoe uit de 2 tot 3 keer toegenomen wildaanrijdingen ook de favoriete nachtjachten bleek: vooral de zaterdag/zondag en ook de woensdag/donderdag. En dat terwijl de intensieve bejaging vooral het doel had de aantallen wildaanrijdingen te verminderen.
Een jaar geleden toonde ik op het voornemen 1.400 damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen aan, dat om de natuurkwaliteit op peil te houden een compensatie van 5 tot 6.000 schapen noodzakelijk zou zijn. Met de dan noodzakelijke 20 tot 25 herders zouden de exploitatielasten jaarlijks met zo'n 1½ tot 2 miljoen euro toenemen. Op grond daarvan zag de Amsterdamse gemeenteraad af van het door Wageningen Universiteit/Alterra en de provincie Noord-Holland geadviseerde afschot.
Beide voorvallen illustreren op welke 'creatieve' wijze met feiten en omstandigheden wordt omgegaan. Het sluit volledig aan bij de door Jeroen van de Sluijs geschetste wetenschap op bestelling.
GJonker zegt
op 7 jarige leeftijd heb ik drie dagen in een bed met DDT geslapen.
Dat is heel lang geleden maar ik ruik het nog als ik er aan denk.
Doodziek, 3 weken lang.
Hevige pijn in mijn rug als gevolg van een spontane reactie van mijn immuunsysteem en daardoor van binnenuit een ontsteking bij de 9e wervel.
Daarna werd ik geel, geelzucht werd er gezegd en om mijn nieren te beschermen moest ik heel veel drinken.
Vanaf die tijd hoofdpijn, verstoorde motoriek, aandachtsstoornissen en vanaf mijn 20e 30 jaar ClusterHeadache. Dat alles is nu weer redelijk goed. Ik heb nu in artikelen op internet vergelijkbare klachten gelezen. Ik zou heel graag willen weten of die DDT nog aanwijsbaar aanwezig is in mijn lichaam. Wordt daarnaar nog onderzoek gedaan? En door wie?
Annemarie Opmeer zegt
Wie daar momenteel onderzoek naar doet weten wij niet, mogelijk een van de andere lezers van dit stuk wel.