“Hier?”, zei ze.
Er lag een omgevallen boom, begroeid met mos, aan de rand van het weiland.
“Okay.”
We gingen zitten en keken speurend om ons heen. Naar de varens en het struikgewas, schuin achter ons. Het bedruppelde spinnenweb. De braamstruik en de sleedoorn. Een hazelaar had licht verkleurde blaadjes. En voor ons, natuurlijk, naar de blauwige gloed die over de weilanden hing. De hoogzwangere lucht met donkeromrande wolken. Striemen van regenbuien in de verte.
“Het heeft wel veel geregend, de laatste tijd. Maar of dat wat zegt…”
Op het weer viel geen peil te trekken.
“Vind je niet dat de wolken anders aanvoelen,” probeerde ik. “Bijna tropisch.”
Ze haalde haar schouders op.
“En de dieren?”
We waren twee reeën tegengekomen, op weg naar deze plek. Grazend, kieskeurig kruiden zoekend in het gras. En nu een buizerd, krijsend, hoog boven ons in de lucht.
“Hoe bedoel je? Of hun gedrag veranderd is, ofzo?”
“Ik weet niet. Er zijn hier wel meer teken, de laatste tijd. Meer dan vroeger.”
Ze keek naar haar benen, de broekspijpen wat omhoog getrokken, de enkels bloot.
“Ik zie er geeneen.”
Bij mij wel, één kleine kriegelige teek kroop verrassend snel langs mijn been omhoog. Ik plukte het dier weg en verpulverde het tussen mijn nagels.
“Niet echt een overdonderend bewijs. Een doodnormale buizerd en één teekje op je been.”
Dat was waar. Toch lieten we ons niet snel uit het veld slaan. Uren achtereen hebben we daar gezeten, ruikend, voelend, kijkend, luisterend, steeds weer kijkend. En onze conclusie was duidelijk: we zagen het niet, hoe hard we ook probeerden.
Aan onze voeten lag een tas vol nota’s en rapporten. Een zwarte East-pack; barstensvol. Rapportages van de IPCC; de meeste vol strepen, vouwen, opmerkingen in de kantlijn en vette, vette uitroeptekens. Maar ja, het blijven woorden.
“Jullie deskundigen,” had ze gezegd, mij voor het gemak maar even op een grote hoop gooiend. “Jullie deskundigen smijten met getallen, statistieken, analyses. Superindrukwekkend allemaal. Maar mij zegt het niets.”
Dus spraken we af om zelf te gaan kijken. Oprecht. Zonder vooroordelen.
Maar hoe goed we ook keken: van klimaatverandering was niets te zien.
Daar zaten we.
Geef een reactie