Om onze energievoorziening te verduurzamen krijgt Nederland er tot 2020 pakweg duizend windturbines op land bij. De plannen zitten in de pijplijn, maar lokaal gaat de kont steeds vaker tegen de krib. Toch zijn er ook windmolenplannen die wél in vruchtbare aarde vallen. Op zoek naar het recept voor draagvlak.
Wat is er toch gebeurd in de wondere wereld van de windmolens? Toen windmolens nog windmolens heetten, waren ze het werk van welwillende wereldverbeteraars. Nu windmolens hoger en talrijker worden en windturbines heten, zijn ze het werk van een drammerige windlobby en autoritaire overheden die ons landschap en onze gezondheid verpesten. Althans, als we de actiegroepen geloven die als paddenstoelen uit de grond schieten. Hoe creëer je wel draagvlak voor windmolens?
Molenaar
In Het Gein, een agrarisch cultuurgebied aan de zuidoostrand van Amsterdam, langs het riviertje Het Gein, vielen de windturbineplannen in een gemengde voedingsbodem van zowel steun als verzet. Bewoner en molenaar in opleiding Maarten van Dijk wil wel uitleggen hoe het zit, maar eerst wil hij weten wat voor soort artikel dit gaat worden. “Ik wil inzicht geven in de situatie maar ik wil niet dat de zwaarbevochten vrede ontploft doordat een artikel wordt geplaatst dat ertoe leidt dat de hele handel weer begint. We hebben een soort van oplossing gevonden, maar niemand vertrouwt die helemaal”, verklaart Van Dijk zijn reserves. Voorlopig zijn de windturbineplannen voor Het Gein van de baan door gebrek aan draagvlak. “Maar zodra er ergens iets verandert, komen de plannen gewoon weer op tafel en begint het weer van voor af aan”, voorspelt hij.
De ellende begon, zo schetst Van Dijk, met een landschapsadviseur die voor de provincie Utrecht plekken aanwees waar je turbines zou kunnen plaatsen. De adviseur repte van een “rommelzone” langs de A2 tussen Utrecht en Amsterdam. Daar waar weg, spoor en kanaal samen een spoor door het landschap trokken, kon je prima windturbines plaatsen. Er zouden vijf à zes molens met een ’tiphoogte’ van 200 meter verrijzen. Van Dijk zag dat als beheerder van de Oostzijdse Molen (1874), op 400 meter van een van de geplande windmolens, niet zitten. Verontwaardigd: “Zo’n windmolen is ongeveer vijf keer zo groot als mijn molen.”
Bovendien is die zogenaamde rommelzone volgens hem een historisch en ecologisch waardevol natuurgebied, deels beschermd, waar dagelijks vele wandelaars en fietsers uit Amsterdam en omstreken rust en ontspanning vinden.
Zodra Van Dijk, die de molen ombouwde naar een bed&breakfast, lucht kreeg van de plannen stuurde hij een brief naar tweehonderd buurtgenoten. Daarop een foto van forse windturbine in een weiland. “Ik heb gezegd: zullen we nu snel wat doen? En niet straks, want dan is de procedure al begonnen vanwege vermeend draagvlak.”
Was er dan geen écht draagvlak? “Jazeker, en dat is ook precies de klacht die wij hebben. Er wordt geen draagvlak gezocht, maar gekocht. Het zoeken van draagvlak gebeurt niet doordat ze zeggen: we hebben een plannetje, zullen we de buurt er eens bij halen en vragen wat ze er van vinden?” Volgens de aspirant-molenaar worden buiten het zicht van de gemeenschap plannen gesmeed, verenigingen opgesteld, contracten getekend met landeigenaren. Vervolgens krijgen de voetbalclub of tennisclub tennisnetten of een dak op de kantine aangeboden. “Op die manier wordt er als een olievlek draagvlak gekocht en pas op het moment dat een heel groot gedeelte van de lokale bevolking daar ingezogen is, wordt er een informatie- of discussieavond gestart. Dan wordt gezegd: u gaat toch zeker niet het ontwikkelen van alternatieve energie tegenhouden.”
Draagvlak
Toch is er volgens Rob Rietveld best draagvlak voor plaatsing van windturbines. “Onder condities”, tekent de directeur van de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) daarbij aan. De vereniging telt volgens Rietveld tweeduizend individuele leden en daarnaast zijn er 140 vooral lokale actiegroepen aangesloten die zich tegen de komst van windmolens kanten. “Nederland is in het algemeen voor windenergie. In de laatste peiling was 74 procent voor. Maar dat kantelt helemaal op het moment dat het bij mensen in de buurt komt.”
Debet daaraan is de belabberde manier waarop mensen betrokken worden, vindt Rietveld: “Als de impact toeneemt, moet je meer doen aan informatievoorziening en het betrekken van mensen. Dat lijkt logisch, maar overheden snappen dit absoluut niet. De provincie bepaalt autoritair welke gebieden in aanmerking komen voor windenergie en in negen van de tien gevallen betrekken ze gemeenten niet bij die keuze, waardoor het een opgelegde beslissing is. (…) Maar als je samen met bewoners zoekt naar de minst slechte locatie. Dat ze kunnen zeggen: ‘joh, zet dat ding nu even vijftig meter verderop, want dan overheerst ie niet over het dorp.’ Dan zie je dat mensen in het algemeen meegaan in dat proces en accepteren dat ze een windpark in de buurt krijgen.”
Rietveld schat dat in vijf procent van de gevallen bewoners op een of andere manier kunnen meebeslissen. Hoewel op veel plaatsen locaties zijn aangewezen en processen in gang zijn gezet, hoopt hij dat ook daar nog ruimte is. Behalve bij de grote projecten van meer dan 100 megawatt; die vallen rechtstreeks onder het Rijk. “Als EZ (het ministerie van Economische Zaken, HP) de controle heeft over het proces, heb ik niet zoveel hoop meer. EZ zegt doodleuk: ‘dit is het, we zien jullie bij de Raad van State.’”
De Nederlandse Windenergie Associatie (NWEA) heeft weliswaar onlangs een gedragscode vastgesteld met onder andere regels om bewoners te laten meebeslissen, maar die zal volgens Rietveld niks veranderen.
Compensatie
Naar aanleiding van die gedragscode kopte het ANP op 24 augustus: ‘Windmolenbouwers compenseren omwonenden’. Volgens NWEA is een windpark van vijf turbines van elk drie megawatt in vijftien jaar goed voor een bijdrage van “bijna een kwart miljoen euro” in een regionale pot. Directeur Ton Hirdes ontkent dat hier sprake is van compensatie, maar geeft toe dat het geld bedoeld is om het draagvlak te vergroten. “Ja, om mensen te betrekken en te laten participeren.” En ach, dat anderen dat ‘het kopen van draagvlak’ noemen … “Waar ik in Limburg vandaan kom, zeggen ze dan: Ut is neet good of ut doug neet.” Trouwens, de windmolenbranche is niet de enige partij die aanspreekbaar is op draagvlak creëren, stelt Hirdes. “Minstens zo belangrijk zijn de lokale en regionale overheden. Die bepalen het ruimtelijk beleid, waar molens wel en niet mogen. Wij zijn maar een klein stukje.”
Dat het ontwikkelen van draagvlak beter kan, noteerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vorig jaar in de uitgave Windenergie – Argumenten in vijf stellingen. “De eerste les is”, aldus pagina 16, “dat ruimtelijke inpassingsprocessen bij het ontwikkelen van windparken zinvoller kunnen worden ingericht, door mensen echt te betrekken. Veel participatieprocessen zijn in feite een farce, waarbij plannen al lang beklonken zijn. De participatie wordt dan ingevuld als ‘draagvlak ophalen’.” Dat kan anders, aldus het PBL. “Omwonenden weten natuurlijk heel goed waar die turbines het beste kunnen staan vanuit een landschappelijk oogpunt.” Laat omwonenden meewerken aan het plan, geef ze de kans argumenten naar voren te brengen. Als de groep dan anders beslist, slikken dissidenten hun bezwaren eerder in, stellen ze.
Friesland voor de Wind
Of dat laatste in Friesland gaat gebeuren, is nog afwachten, maar de kans daarop is groter nu de provincie Friesland twee van de drie eerder aangewezen zoekgebieden heeft losgelaten, nadat daar 1.200 reacties op waren binnengestroomd. Een coalitie van Friese Milieu Federatie (FMF), Comité Hou Fryslân Mooi (omwonenden van windturbines) en Duurzaam Fryslân (windturbine-eigenaren), heeft van de provincie negen maanden gekregen om op zoek te gaan naar locaties die steun krijgen van de bevolking.
De drie belangenclubs werken samen in Fryslân foar de wyn (Friesland voor de Wind), geleid door FMF-directeur Hans van der Werf. Veertien regiobijeenkomsten hebben de afgelopen negen maanden geleid tot “grote opkomst en grote discussieavonden; best heftig”, aldus Van der Werf. “De provincie had van bovenaf drie locaties aangewezen die ze wel zagen zitten vanuit het perspectief van ruimtelijk ordening. Nou daar is een grote volksopstand uitgebroken.”
In de geschrapte locaties (Heerenveen en Kop van de Afsluitdijk) ziet Van der Werf nieuwe lokale initiatieven ontpoppen. “Wij vinden dat de overheid daar even zo ver mogelijk vandaan moet blijven, zich er niet mee moet bemoeien.” Van de 72 ingediende projecten in Friesland zijn er nu 34 overgebleven, voldoende om straks de geplande 530 megawatt op te wekken. De planning ligt nog steeds op schema: op 1 januari 2015 moet Friesland de locaties hebben aangewezen. Friesland had van het ministerie van Economische Zaken een half jaar uitstel gekregen vanwege de speciale ‘draagvlakroute’.
Draagvlak is een probleem, beaamt van der Werf. Maar er is geen natuurwet die zegt: ‘hoe hoger de molen en kleiner de afstand tot de bebouwde kom staat, hoe groter de weerstand’. De FMF liet onderzoek doen en ontdekte dat twee dorpsmolens, die in eigendom van de dorpsgemeenschap zijn en inkomsten genereren voor het dorp (50 tot 100 duizend euro per jaar), veel draagvlak hadden. Ook al zijn ze groot en staan ze dicht bij de bebouwing.
Project A15
Milieudefensie laat zich bij Project A15 inspireren door het draagvlak van de Friese dorpsmolen. Project A15 wil dat 40 duizend mensen elektrisch gaan rijden over de snelweg tussen Rotterdam en Arnhem/Nijmegen en dat de stroom daarvoor duurzaam wordt opgewekt langs deze snelweg. In Friesland hoor je deelnemers niet klagen over de windmolen, stelt projectmedewerker draagvlak windenergie Liesje Harteveld. “Die verdienen er wat aan, of het dorp heeft er althans wat aan. En dan denk je, als je de molen hoort: ‘mooi, het waait. Dat levert wat op voor ons.’”
Ze beaamt dat plannen voor windturbines kunnen leiden tot de hakken in het zand. “Als je mensen voor het blok zet, heb je de poppen aan het dansen. Daarom vinden wij het belangrijk dat burgers goed geïnformeerd worden, dat ze tijdig betrokken worden bij de plannen en dat het niet meer dan eerlijk is dat omwonenden ook profiteren van de opbrengsten. Wij merken dat mensen het veel minder moeilijk vinden om aan windenergie bij hun in de buurt te wennen als je ze heel vroeg in zo’n proces betrekt. Dan worden ze niet overvallen door een bestemmingsplan dat al vastligt.”
Harteveld schetst de aanvliegroute om stevig draagvlak te krijgen. “Je hebt altijd een kleine groep mensen die enthousiast is, een kleine groep die tegen is en een grote groep die het nog niet weet.” Milieudefensie richt zich eerst op de middengroep. “Zodat ze niet als eerste informatie krijgen van zo’n anti-windgroep.” Inmiddels buigen zich zes bewonersgroepen over de mogelijkheden van een eigen windturbine.
Daarnaast helpt het bieden van een voordeeltje ook, legt Harteveld uit. Laat de ontwikkelaar met een deel van de winst een fonds vullen. De bewoners bepalen wat er met het geld gebeurt, bijvoorbeeld het lokale zwembad steunen of zonnepanelen op de basisschool zetten. “Je kunt ook denken aan korting op de energierekening of dat mensen mede-eigenaar worden van zo’n project.”
Met omkopen heeft dat niks te maken, vindt ze, “als je met mensen van het begin af aan in gesprek gaat. Het is in ieder geval een manier om meer mensen mee te krijgen en de energietransitie in handen van mensen te krijgen”, aldus Harteveld. “Dat ze er wél wat over te zeggen hebben en dat ze wél eigenaar kunnen worden van schone energie. En dan laat je het niet meer over aan grote projectontwikkelaars.”
Coöperatie
Dat is ook precies de bedoeling van bewonerscoöperatie WindPower Nijmegen, zegt voorzitter Bart Geenen. “Het is wat anders of het jouw molen is of die van Essent.” Geenen staat op een steenworp afstand van de A15 boven Nijmegen aan het einde van een doodlopende weg en kijkt naar de top van een zeventig meter hoge paal waaraan windmetertjes ronddraaien. “Het ziet er hartstikke goed uit”, zegt hij opgetogen. Ruim een jaar hebben de metertjes wind gemeten, legt hij uit. Dit veldje langs de snelweg blijkt een gunstige plek om een windturbine van pakweg 150 meter (tiphoogte) te plaatsen. “Wij kunnen straks energie produceren voor 18.500 huishoudens”, vertelt hij trots. Daarvoor wil de coöperatie vijf windmolens bouwen langs de A15.
WindPower Nijmegen is weliswaar een bewonerscoöperatie, maar niet geboren uit de schoot van Nijmegenaren. De locatie is meer dan tien jaar geleden aangewezen, waarna Eneco een milieueffectrapportage (MER) heeft laten uitvoeren. Die werd afgekeurd omdat die uitging van vijf molens, terwijl de provinciale aanwijzing negen molens betrof. Eneco had echter geen trek in een tweede ronde. Geenen: “Projectontwikkelaar Izzy, de Gelderse Natuur- en Milieufederatie (GNMF) en de gemeente hebben toen gezegd: kunnen we daar geen burgerparticipatieproject van maken? Zo ben ik ook benaderd.”
Nu wordt het gedragen door vrijwilligers: Geenen en 350 andere burgers. “Dat is een hartstikke actieve club. Die denken mee over hoe het park er uit komt te zien, hoe we de winst kunnen investeren, over technische vraagstukken zoals de keuze voor turbines, over de financiën.” Maar het gaat om een investering van twintig miljoen euro, benadrukt hij. “Dat kun je niet door vrijwilligers alleen laten doen.” Dus doet de GNMF een deel van de communicatie en Izzy de technische begeleiding. Eigenaren zijn straks de burgers. De windcorporatie gaat op zoek naar drie tot vierduizend leden die samen zo’n 4,5 tot 5 miljoen euro ophoesten om daarmee een lening van de bank te krijgen.
Aandeel
De Nijmeegse gemeenteraad heeft op 1 oktober vrijwel unaniem haar zegen gegeven aan het plan. Maar eerst stapt buurschap Reeth, dat de windmolens niet ziet zitten, naar de Raad van State, verwacht Geenen. Is dat niet erg voor het draagvlak? “Je moet niet vergeten dat we dit doen omdat we duurzame stroom willen opwekken. Nu zorgt de opwekking van onze stroom dat er elders in de wereld natuur wordt vernietigd. Wij zullen ook ons aandeel moeten geven daarin.”
Net als Reeth zullen ook andere partijen hun gelijk proberen te halen bij de Raad van State. Als daarmee windmolens van de kaart worden gestreept, moeten provincies opnieuw op zoek naar locaties. Hoe dan ook moeten ze dat, want 14 procent duurzame energie in 2020 is nog maar de eerste stap. Voor 2023 ligt de lat op 16 procent duurzame energie en voor 2050 op 100 procent. De zoektocht naar draagvlak is dus nog niet voorbij.
Wind op land
Ronel zegt
Weer een typisch propaganda praatje van de groene kerk. Ik lees vooral hele leugens en halve waarheden en over nog meer dingen lees ik niets!
Waar blijft de compensatie voor waarde vermindering eigen woning?? En denkt men dat men gezondheidsschade af kan kopen? Graag zou ik ook een berekening zien van de “winsten” voor het dorp of de gemeenschap. En vooral waar dat geld vandaan komt (antwoord: betaald uit subsidies opgebracht door alle nederlandse huishoudens) Zonder subsidie géén winst. Mét subsidie vooral winst voor de grondeigenaar en de investeerders, maar in géén geval voor de participerende burger. Als alle windturbineplannen uitgevoerd worden kost dat straks elk huishouden zo’n € 1000,- per maand extra en klapt onze economie als een kaartenhuis in elkaar. Ik kan hier een heel boek over schrijven maar dat heeft weinig zin. De groene kerk is zo overtuigd van hun eigen gelijk dat een tegengeluid direct door de Spaanse inquisitie de kop ingeslagen wordt. Kom nou eens een keer met gefundeerde argumenten en met onafhankelijke onderzoeken. En begin ’s met omwonenden eerlijke voorlichting te geven over geluidshinder, slagschaduw, waardedaling, derving woongenot, maar vooral over de kosten voor de maatschappij.
Willem de Haan zegt
niet stoppen met ageren; het wordt een ramp voor het land en voor onze kinderen en kleinkinderen wanneer deze zakkenvullers niet worden gestopt !
willem zegt
Goh, ik voel me niet echt een zakkenvuller als ik (eenvoudige inwoner) investeer in onze windmolens. Ik voel me beroerder bij de gebeurtenissen in Groningen, waar mensen zwaar in de shit zitten omdat wij allen graag willen profiteren van de ‘rijkdom’ aardgas.
roland zegt
Weer zo’n bekende riedel van windhaters.
Waar vind ik onderzoek over gezondheidsschade door windmolens of (40%?) waardevermindering van woningen?
– Zelfs rondom Schiphol met ruimere geluidsnormen en gezondheidsschadelijke luchtvervuiling is een dergelijke waardedaling van de woningen niet of nauwelijks aantoonbaar!
Enorme subsidie, ook zo’n schijnargument. Per kWh krijgt een zonnepaneel 3 keer meer subsidie dan de windmolen.
Ronel zegt
Blijkbaar heb jij geen Google?
http://oto2.wustl.edu/cochlea/wind.html
https://www.eigenhuis.nl/actueel/nieuws/2013/451408-woningen-in-waarde-gedaald-door-windmolens/
Evert zegt
Ik heb meer vertrouwen in de overheid dan vage Amerikaanse websites. Zie RVO met informatie van het RIVM: http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-land/milieu-en-omgeving/gezondheid
Conclusie: geen gezondheidsschade bij huidige geluidsnormen.
Voor waardedaling geldt dat er mogelijk waardedaling is, maar daarover is geen zekerheid. Overigens kan dergelijke schade verhaald worden op de bouwers.
roland zegt
Weer een stuk met een hoog “zou kunnen” gehalte.
De mogelijke schadelijkheid niet aannemelijk gemaakt, dus draai je het om, bewijs maar eens dat het onschadelijk is. Dat is onmogelijk te bewijzen.
Willem de Haan zegt
Ik weet niet wat de bedoeling van dit stuk is, maar het geeft een totaal foutief beeld w.b.t. de werkelijkheid. De weerstand tegen de monsterachtige subsidieslurpers is enorm en daar wordt gemakshalve maar aan voorbij gegaan. De zelfbenoemde club Fryslân foar de Wyn wentelt zich in een door zichzelf gecreeërd draagvlak dat er helemaal niet is. Dat het dorp Pingjum profiteert is absoluut zo, maar waar dat geld vandaan komt wordt buiten beeld gelaten. Dat de bewoners waar die molens staan er ontzettend veel last van hebben blijft niet benoemd en dat mensen de waarde van hun woningen hebben zien verminderen met wel 40 % is ook niet in dit artikel te lezen. Hoe kan iemand zo’n stuk schrijven op deze wijze, terwijl er meer dan 150 actiegroepen zijn die duizenden mensen vertegenwoordigen die 100 % tegen niets opleverende windenergie zijn. Ga je huiswerk beter doen zou ik de schrijver willen zeggen en doe niet aan beïnvloeding van de publieke opinie. Foei !
jan van der veer zegt
Uit welke enquête blijkt dat in het algemeen in Nederland 74% van de mensen voor windenergie is. Hoe was de vraagstelling. Ik geloof namelijk helemaal niets van die bewering. Het hele artikel is een grote misleiding met halve waarheden. Schaf de subsidie op windenergie af en er wordt geen turbine meer gebouwd.Grote organisaties trekken zich al terug uit investeringen in windenergie.Alleen miljonairs zoals Rijkman Groening investeren in een windturbine en harken zoveel subsidiegelden en vermindering van vermogensbelasting binnen dat zij 10% of meer rendement op hun mljoeneninvestering maken.
henk daalder Pak de Wind zegt
De betrokkenen in dit verhaal snappen of vertellen niet hoe draagvlak ontstaat, omdat de daar ook niet naar zoeken.
NWEA, de commerciële wind cowboys bouwen windpark en voor de winst en de subsidie. Ook coöperaties doen dat.
Het wordt anders als de gemeente eist dat een windpark al in de planfase verkocht wordt aan burgers, geen obligaties, ook geen aandelen, maar kavels windpark verkopen aan huishoudens, inclusief het vruchtgebruik, de goedkope stroom.
Als eigenaar van een stukje windpark heb je de stroom tegen kostprijs, 3 cent per kWh.
En als eigenaarwordt je ook trots op jouw windpark.
De kopers samen maken het draagvlak zichtbaar.
Deze aanpak is goed te combineren met de NWEA aanpak en gedragscode.
De gemeente beslist welk deel van een plan in kavels verkocht wordt aan huishoudens. En welk deel de windpark huisjesmelkers zelf mogen exploiteren, voor de gesubsidieerde winst.
De kavels windpark dia aan trotse burgers verkocht worden, hebben geen subsidie nodig, dus hoeven burgers die subsidie ook niet te betalen
willem zegt
Blij dat de initiatieven rond A15 genoemd worden. Windpark Nijmegen heet overigens inmiddels Windpark Nijmegen Betuwe. Als bewoner van de Betuwe (ja, vlakbij de toekomstige windmolens) en lid van de windcooperatie Windpower Nijmegen ben ik vastbesloten om mee te investeren in dit Windpark en blij met de nieuwe naam.
henk daalder Pak de Wind zegt
Mensen betrekken bij een windpark lukt alleen goed als iedereen kans heeft ook zelf een stukje windpark te kunnen kopen.
“Betrokken” worden bij andermans windpark is niet interessant, en levert ook niets op.
Alleen betaalde tegenstanders van duurzaam, komen dan in het geweer om mensen op te hitsen tegen duurzame keuzes.
Mensen een serieuze koop beslissing voorleggen, laat ze de afweging maken of de aanschaf van een stukje windpark, €2400, en het voordeel, €10.000, opweegt tegen de propaganda leugens van de tegenstanders
Daarom schetsen de tegenstanders ook een vals beeld, proces participatie geeft geen draagvlak, omdat het burgers niets oplevert, anders dan het besef dat de tegenstanders vooral leugens verspreiden.