Bijna 40 procent van het Nederlandse energieverbruik gaat op aan warmte. Hoewel er allerlei duurzame warmtebronnen zijn, was het aandeel hernieuwbare warmte in 2013 slechts 3,6 procent. Zonder gericht overheidsbeleid zal dit niet snel veranderen.
Als fossiele brandstoffen opraken, krijgen we het eerst koud, daarna wordt het donker en vervolgens start de auto niet meer. Althans, als je kijkt naar de primaire energievraag, want maar liefst 40 procent van ons primaire energieverbruik gaat naar pure warmte, 24 procent naar elektriciteitsopwekking en 18 naar transport. Tegelijk blijft veel duurzame warmte onbenut – alleen via koelwater stroomt er al warmte voor 10 miljoen huishoudens zomaar weg in zee. In plaats daarvan, kan warm water ook via leidingen naar huizen getransporteerd worden. Er komt dan geen gasleiding het huis binnen, maar een warmwaterleiding die wordt aangesloten op het verwarmingscircuit. Een elektrische warmtepomp kan eventueel extra warmte toevoegen. Klinkt prima. Waarom doen we dat niet massaal?
Om te beginnen is Nederland dankzij haar eigen gaswinning verslaafd aan gas. Door heel Nederland liggen dure gasleidingen, maar (nog) geen warmteleidingen. Die kunnen worden aangelegd, zelfs onder de grond door zonder deze open te leggen, maar dat is enorm kostbaar. Daarom, en omdat water onderweg afkoelt, mag de afstand tussen de warmtebron en de gebruiker niet te groot zijn. Enkele kilometers is al heel wat. Spijtig genoeg worden nieuwe energiecentrales – waar veel warmte uit vrijkomt- vooral aan zee in dunbevolkte gebieden aangelegd. Terwijl er juist veel afnemers nodig zijn om de aanleg rendabel te maken. En zelfs als warmtebronnen wel in dichtbevolkte gebieden liggen, is het maar de vraag of mensen wel overstappen. Bedrijven of overheden kunnen namelijk niemand verplichten over te schakelen op warmtenetten. En dan blijven mensen toch vaak trouw aan hun eigen HR-ketel.
Keuzevrijheid
Om de financiële kant rond te krijgen, wordt daarom naar de overheid gekeken. Maar in de SDE-regelingen (subsidie voor duurzame energieproductie) wordt warmte alleen gewaardeerd als bijproduct bij biomassastook. Nu het Energieakkoord opnieuw ter discussie staat, en het de vraag is of we de beoogde 14 procent duurzame energie in 2020 wel gaan halen, wordt er ook door de overheid beter gekeken naar de mogelijkheden om restwarmte via warmtenetten te benutten. Het bedrijfsleven, zoals verenigd in het Warmtenetwerk, is hier al langer mee bezig. Een warmtevisie vanuit de overheid moet de kansen in beeld brengen, maar is al een tijd in de maak. Minister Henk Kamp beloofde deze voor de zomer, toen in november en vervolgens was er weer uitstel.
“Warmte is niet sexy”, concludeerde daarom Martijn Hagens van Nuon Warmte op het Warmtecongres van Euroforum afgelopen november. “We hebben een symbool nodig, zoals windmolens of zonnepanelen.” “Onzin, waarom moet altijd alles sexy zijn?”, reageerde Gelders gedeputeerde Annemieke Traag. In de stadsregio werken Arnhem en Nijmegen aan een warmtenet, waarvan gemeente en provincie de onrendabele top financieren en nieuwbouwwoningen de bodem van de business case vormen. Hier is het heikele punt van te weinig draagvlak deels getackeld met een nieuwbouwplan, bewoners hebben daar geen andere keuze dan warmte af te nemen van het warmtenet. “Het is niet voor niks dat warmtenetten het best floreren in landen als Rusland”, zei Herman Exalto van Eneco op het congres. “Blijkbaar heb je er een dictatuur voor nodig.” Volgens hem is er zeker in woonwijken een monopolie nodig om warmtenetten van de grond te krijgen.
Bij bestaande woningbouw zijn warmtenetten met name interessant in gestapelde bouw, maar bewoners van huurflats hebben het recht om een verandering aan hun woning tegen te gaan waardoor het onzeker is hoeveel aansluitingen kunnen worden gerealiseerd. Bij particuliere woningen en gebouwen geldt hetzelfde: mensen zijn niet verplicht om mee te doen aan zo’n warmtenet. Daarom beginnen de eerste projecten in de bestaande bouw nu bij ziekenhuizen en instellingen, waar direct een groot volume te behalen valt.
Prikkel
Een extra duwtje om mensen over te laten stappen op een warmtenet lijkt geen overbodige luxe. Toch wordt het duurzame aspect van het gebruik van restwarmte nog niet verzilverd. Huizen die op een duurzame warmtebron worden aangesloten krijgen geen hoger energielabel, en op de warmte zit geen subsidie. Een gewild duurzaamheidslabel zou een stimulans kunnen zijn.
“Dat er nu de maximale warmteprijs gevraagd wordt, die ook nog 200 euro hoger ligt dan verwarming met een cv-ketel, draagt niet bij aan de populariteit, of het vertrouwen in marktpartijen”, stelt Bastiaan van Perlo van de huurdersvereniging Amsterdam. De maximumprijs in de warmtewet is vastgelegd op het ‘niet-meer-dan-anders-principe’, oftewel het mag niet hoger liggen dan een huis verwarmen met een cv-ketel. Dat er jaarlijks 200 euro meer wordt gevraagd komt doordat de ketel en het ketelonderhoud worden meegenomen, waarvan de prijs ter discussie staat. Gevolg is dat er geen financiële prikkel is om twijfelaars over de streep te trekken.
En in zekere zin moeten ook investeerders een handje worden geholpen. Omdat de investeringen miljoenen bedragen en soms pas na tientallen jaren worden terugverdiend, is het volgens het Warmtenetwerk, een vereniging van bedrijven en overheden, namelijk belangrijk om warmtenetten als nutsbedrijf op te bouwen. Overheden moeten er in investeren en de vinger aan de pols houden. Dat is nu nog maar sporadisch het geval. Volgens gedeputeerde Traag kan dat ook niet anders. “Overheden zijn te arm om zulke grote investeringen alleen te doen.”
Bewonersnetten
Projecten waarbij bewoners eigenaar worden van hun eigen net, vinden Nuon en Eneco niet haalbaar. Kleine warmtenetten van burgers zijn inderdaad zeldzaam. Een voorbeeld is energiebedrijf Thermo Bello in Culemborg dat een lagetemperatuurwarmtenet bezit waar een kleine tweehonderd huishoudens op zijn aangesloten. Dit is echter wel aangelegd door Vitens (overheid), en daarna verkocht aan de burgers. Een succesvol concept? “We geloven dat warmtenetten in de toekomst echt noodzakelijk zijn”, zegt directeur Gerwin Verschuur. “Olie en gas raken op en tegelijk gooien we heel veel warmte weg. Dat is een ongelofelijke verspilling van eindige energiebronnen, waarvoor de volgende generaties de prijs moeten betalen. We moeten alle mogelijkheden uit de kast halen en warmtenetten zijn daar één van.”
Thermo Bello produceert warmte door drinkwater met een warmtepomp af te koelen. Het drinkwater wordt daardoor nog iets kouder, de warmte komt tegoed aan verwarmingswater. Verschuur: “Het kan financieel allemaal net, maar drinkwater is ook niet de meest ideale warmtebron. Bij elektriciteitscentrales of afvalcentrales is warmte een restproduct en is er veel meer van beschikbaar, dat is energetisch gezien efficiënter en financieel gezien goedkoper. Thermo Bello moet veel stroom en een beetje gas inkopen om warmte te maken met de warmtepompen.” Desondanks draait de centrale met een kleine plus om het personeel (0,5 fte) van te kunnen betalen. Een werkgroep van wijkbewoners is al sinds de oprichting in 2009 bezig met de technische optimalisatie, en boekt daarin nog steeds vooruitgang.
Verschuur begrijpt de reacties van Nuon en Eneco wel. “Investeerders hebben de zekerheid nodig dat de investeringen zich met een redelijk rendement terugverdienen. Dat duurt tientallen jaren. Vitens heeft meer dan een miljoen in Thermo Bello geïnvesteerd en was bereid flink af te schrijven bij de verkoop aan de bewoners, en nog draaien we maar net quitte. Afhankelijk van de warmtebron en de risico’s is er dus een overheid nodig die mee-investeert.”
Er is dus nog een behoorlijke kloof te overbruggen. Gebruikers vinden stadsverwarming duur, investeerders zijn maar matig enthousiast. Voor burgerinitiatief zijn de gevraagde investeringen te hoog. Mogelijk moet ons gas eerst echt op zijn, voor we het nut inzien van het gebruik van restwarmte, óók als het duurder is dan verwarming met gas. Het is de vraag wat de warmtevisie vanuit de overheid hierin gaat betekenen.
Warmtebronnen
Dit is deel 3 in een serie over aardgas. Lees de eerste twee delen Help Nederland van het aardgas af en Het aardgasvrije huis
roland zegt
Bij duurzaam gebruik van (rest)warmte moet de eerste vraag zijn, hoe kan het verbruik verminderen? Verplichte langdurige levering van restwarmte belemmert juist mogelijk besparing, waardoor warmt verspilde energie blijft. Een deel van de restwarmte komt van vuilverbranders. Minder afval bedreigt de afgesproken warmtevraag. Zo ontstaat druk om de afvalomvang niet te minderen! Duurzaam is anders.
Als we restwarmte nuttig gebruiken dan op betaalbare wijze vooral op plekken met beperkte warmteverliezen. Warmtenetten, die zich pas na tientallen jaren terugverdienen, zoals hier beschreven met veel overheidssubsidie, voldoen hier niet aan. Besteed dit overheidsgeld aan andere besparingen. Aansluitplicht en gedwongen winkelnering lokken weerstand uit. Voor ontwikkelaars in nieuwbouw is warmtenetaansluiting aantrekkelijk, dan kan volstaan worden met minder isolatie dus een goedkope bouw, niet echt duurzaam. Wel kan de gemeente pronken met veel nieuwe aansluitingen, dat oogt daadkrachtig.
Ziekenhuizen kennen vaak hun eigen stroomvoorziening, waarbij ook warmte vrijkomt. Voor gemeenten is het moeilijker om deze warmte te laten benutten. In de totale gezondheidskosten speelt energie nauwelijks, het lage grootverbruikstarieven helpt ook niet! Een hoger tarief zorgt voor meer duurzaamheid. Waarom daarover niets?
Warmtenetten vergen een kostbare investering voor een lange gebruikstijd, waardoor de afhankelijkheid van fossiele brandstof bestendigd. Juist zonder aansluitplicht ontstaat de prikkel tot een goedkoper, kleinschaliger warmtenet met meer aandacht voor besparing.
“maar liefst 40 procent van ons primaire energieverbruik gaat naar pure warmte” Wat heet pure warmte? Het grootste deel van die 40% is voor grootverbruikers, waaronder proceswarmte van enkele honderden graden. Slechts een klein deel van die 40% is ruimteverwarming voor woningen. Juist dit energieverbruik daalt al jaren sterk, terwijl het stroomverbruik en vooral het energieverbruik voor mobiliteit sterk steeg.
Tjitske Ypma (auteur) zegt
Beste Roland,
Ik ben het met je eens dat besparing voorop staat, en dat er andere belangen kunnen ontstaan. Maar in de transitie zou het toch slimmer zijn om warmtenetten aan te leggen dan aardgasleidingen. Helaas zal er altijd restwarmte blijven ontstaan, en dan blijft het verstandig die nuttig in te zetten.
roland zegt
Beste Tjitske,
Restwarmte kan veel nuttiger worden ingezet dan in nieuwbouw met door de geringe warmtevraag veel warmteverlies en de verplichte aansluitdwang, die de macht warmtenetmonopolie versterkt.
Waarom het voor de transitie slimmer is het aardgasnet te vervangen door een warmtenet ontgaat mij. Waar is dat toegelicht? Gas wordt met een hoog rendement omgezet in warmte, kan ook benut worden voor zowel stroom als warmtelevering (WKK) zoals vaak in kassen. Bij zon-windenergiepieken kan een stroomoverschot benut worden voor waterstofproductie voor bijgemenging in het aardgasnet