Zonder de tussenkomst van een jongen van 16 was de Waddenzee er niet meer geweest. We lopen mee met een glibberige jubileumwandeling van een club die controverse niet uit de weg ging, De Waddenvereniging. “We leggen niet meer op elke slak zout.”
“Op het wad zijn schoenen je belangrijkste bezit”. De wadgids – grote rugzak, GPS, peilstok in de hand, noordelijke tongval – legt uit waarom: “Dat komt vooral door de vele oesters, daarover kun je zonder goed schoeisel niet lopen.” Palladiums, All Star-achtige gympen en lage wandelschoenen worden goedgekeurd. We staan aan de start van de ‘Van dam tot geen dam loop’, een wadlooptocht van Holwerd naar Ameland ter ere van het vijftigjarig bestaan van de Waddenvereniging.
Met een flinke groep (oud) vrijwilligers en medewerkers van de Waddenvereniging vertrekken we vanuit de veerhaven. Ik stap het wad op , in een glibberig pad van voetsporen van groepen die ons voorgingen. Al meteen zak ik diep weg in de zwarte, stinkende, zuigende modderlaag. Bij de tweede stap voel ik hoe de modder mijn schoenen indringt en mijn voeten nat worden. We lopen de weidse leegte in – die door velen beschreven, bezongen, geschilderde wereld van water en zand.
Handen af van het wad
Zonder tussenkomst van de 16-jarige Kees Wevers, vijftig jaar geleden, had het er hier heel anders uitgezien. Er lagen plannen voor de aanleg van twee dammen tussen het vasteland en Ameland. De enthousiaste jonge wadloper stuurde een brief naar de Telegraaf waarin hij opriep tot een strijd voor het behoud van de Waddenzee. Biologen en natuurliefhebbers sloten zich bij hem aan en vier maanden later, in oktober 1965, werd de Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee opgericht, met Kees Wevers als vicevoorzitter. Het was het begin van de milieubeweging in Nederland.
In 1971 besloot de regering dat de dammen er niet zouden komen. Dat maakte de vereniging nog bepaald niet overbodig. De winning van gas, olie en zout onder de Waddenzee, de voorgenomen inpoldering van Friesland Buitendijks, Defensie, visserij, toenemend toerisme; door de jaren heen bleken er bedreigingen te over voor dit kwetsbare gebied. Kester Freriks schrijft in zijn boek De kleuren van het wad, uitgegeven ter ere van het vijftigjarig jubileum, dat achter elke golf in de Waddenzee wel een rapport schuilt, dat iedere zandkorrel symbool staat voor een deskundige, een betrokkene of partijdige, een wetenschapper, beleidsambtenaar of commissielid, een bestuurder, een rapportschrijver, activist of milieukundige.
De Waddenvereniging was van oorsprong een partij van harde actie, hoor ik tijdens de tocht. Dat leidde ertoe dat de gemiddelde eilandbewoner een flinke hekel aan “de waddenclub” heeft. Wanneer ik hoor hoe het er in die tijd aan toe ging, verbaast me dat niet. Onder het motto “Handen af van het wad” bevocht de vereniging – bestaande uit veelal hoogopgeleide randstedelingen – nieuwbouw en ieder initiatief om meer toeristen op de eilanden te krijgen met een juridische strijd. In dit fundamentalistische tijdperk van de vereniging ontvingen bestuursleden en directeuren bedreigingen en eens werd ook de bakfiets met voorlichtingsmateriaal van de vereniging gekaapt door eilanders. Op Ameland ontstond zelfs een anti-Waddenverenigingbeweging.
Oud-bestuurslid Elenus Venema verteld hoe hij voor zijn werk van 1995 tot 2000 op Terschelling woonde. Hij voelde zich aangetrokken tot het wad maar “lidmaatschap van de Waddenvereniging was not done toen ik er woonde, dat kon echt niet”. Pas toen hij weer aan de vaste wal woonde, besloot hij lid te worden. Later kwam hij zelfs in het bestuur terecht.
Verandering van binnenuit
We lopen inmiddels over een hardere ondergrond, met af en toe een geul, sommige toch aardig diep. Met het water tot aan de heupen (langere mensen zijn hier in het voordeel) waden we erdoor. Tijdens het lopen probeer ik met veel verschillende mensen te spreken. De groep is toegankelijk, hoewel her en der iets wantrouwig tegenover een journalist.
Bleef de vereniging zich zo vijandig opstellen? Op een gegeven moment bleek actievoeren niet meer effectief. De tegenpartij kwam met advocaten, waartegen de vereniging niet op kon. Er was simpelweg geen geld voor. Intern ontstond discussie over of harde acties nog het juiste middel waren, of dat overleg een betere methode vormde. Er was onenigheid en het geharrewar kostte de vereniging veel leden.
“De tijdsgeest veranderde, onze werkwijze veranderde. Nu proberen we veranderingen van binnenuit tot stand te brengen. We leggen niet meer op elke slak zout”, zegt voorzitter De Roo erover. Dat Arjan Berkhuysen, de huidige directeur, op Terschelling woont, is dan ook nieuw in de geschiedenis van de Waddenvereniging.
Is het een elitair clubje? “Dat beeld heerst, het is enorm aan het verbeteren, maar het zal nooit helemaal verdwijnen, licht Berkhuysen desgevraagd telefonisch toe. Eilanders zijn erg gesteld op hun vrijheid. Wat er van buiten komt wordt als bedreiging ervaren. “Maar we willen wel toegankelijk zijn, de dialoog aangaan, niet meer tegen zijn maar vóór”, aldus Berkhuysen.
Unesco Werelderfgoed
In 2009 krijgt de Waddenzee de status van Werelderfgoed. Dit wordt binnen de vereniging ook wel een Michelinster voor de Waddenzee genoemd. Volgens Berkhuysen is de status als een toffee: “Zo van ‘goed gedaan, dit monument is er nog’. Verpest je het, dan nemen we het snoepje weer af.” Hij noemt het beschamend dat een land als Nederland de werelderfgoedstatus op het spel zet voor economisch gewin ten koste van rust, ruimte en natuur.
De overheid heeft vorig jaar namelijk een vergunning verleend voor zoutwinning in het Waddengebied waartegen de vereniging zich uiteraard verzet. Ze hebben een brief geschreven naar Unesco met de boodschap ‘let op: als dit zo doorgaat, zou dit het einde van de status kunnen betekenen’. Unesco benadert dan de overheid. “En zo kunnen we afname van de status gebruiken als dwangmiddel. Maar meer dan dat is het niet”, aldus Berkhuysen.
Het laatste stuk van de tocht bestaat uit drie kilometer zachte slik. Ik loop naast Kees Wevers, die jongen van 16 die aan de wieg stond van de vereniging. Hij doet opmerkelijk jeugdig aan voor iemand van 66. Hij vindt het “wel grappig”, deze wadlooptocht ter ere van het vijftigjarig bestaan.
Had hij verwacht dat zijn oproep een beweging als deze tot gevolg zou hebben? Ja, zeker, dit was wat hij voor ogen had, van hem mocht de vereniging nog wel iets groter. Drie jaar na de oprichting van de vereniging trok hij zich terug, maar bleef zijdelings wel betrokken. Hij vertelt me over de wadlooptochten die hij maakte. Hij ontdekte een eilandje, wat pas een jaar of acht bestaat, waardoor je bepaalde oversteken een stuk makkelijker maken kunt.
We steken een geultje over – daaraan moet iets opmerkelijks zijn, want hij haalt zijn voicerecorder tevoorschijn en spreekt iets in. Sowieso is de tocht die wij maken slechts ‘het overzetten van toeristen’, met écht wadlopen heeft het volgens hem weinig te maken. Want daarbij hoort het zelf uitstippelen van een route, rekening houden met het getij, hoe hoog het water precies op welke plek komt. Na de geul weer de zachte modder, het loopt zwaar en Wevers vindt het niets. Hij houdt het voor gezien en slaat af, op zoek naar een snellere route.
Geef een reactie