De temperatuur op aarde stijgt. Als we willen voorkomen dat de klimaatverandering op hol slaat, moeten we snel zijn. Heel snel. Redden we het met uitsluitend hernieuwbare energie en energiebesparing? Of is het de hoogste tijd ook het ‘onplezierige spul’ van stal te halen, zoals het telen van snelgroeiende gewassen en het ondergronds opslaan van CO2? Verslag van de richtingenstrijd tussen pragmatici en systeemveranderaars.
Na meer dan dertig jaar klimaatdebat zou je verwachten dat er brede overeenstemming bestaat over de beste aanpak van het klimaatprobleem. Niets is minder waar. Als je alle nuances weglaat, zijn er twee kampen: de CO2-bestrijders versus de hernieuwbare energie-adepten. De CO2-bestrijders zetten al hun kaarten op het reduceren van de CO2-uitstoot. Desnoods met omstreden methoden, want de nood is hoog. De hernieuwbare energie-adepten voelen er niks voor het leven van grote energiebedrijven op die manier te rekken. Zij verwachten alle heil van zonne- en windenergie en energiebesparing. Een aanzienlijk deel van de ‘hernieuwbaren’ gaat nog een stap verder en ziet schone, decentrale energieopwekking als de opmaat naar een meer democratische controle op de energievoorziening.
Het huidige klimaatbeleid is frustrerend voor beide stromingen. Het is een mix van CO2-reductie, energiebesparende maatregelen en het stimuleren van zonne- en windenergie. Het belangrijkste wapen om CO2 te bestrijden is het Europese emissiehandelssysteem ETS. 450 grote Nederlandse bedrijven doen er verplicht aan mee. Het idee is dat het recht om CO2 uit te mogen stoten steeds schaarser (lees: duurder) wordt. Bedrijven die meer CO2 uitstoten dan ze mogen, moeten CO2-rechten bijkopen. Als ze minder uitstoten, kunnen ze hun rechten verkopen. Hoe hoger de prijs voor een CO2-recht, hoe groter de prikkel voor bedrijven om hun uitstoot te verminderen. Daarnaast subsidieert de Nederlandse overheid, met hollen en stilstaan, zonne-energie en het bijstoken van biomassa in kolencentrales, investeert ze in windenergie en in een programma om bestaande woningen energieneutraal te maken. Andere Europese landen nemen vergelijkbare maatregelen.
Mix werkt niet
En juist die mix van instrumenten werkt niet, zegt econoom Arnold Mulder. Sterker nog: de verschillende maatregelen werken elkaar tegen. Mulder promoveerde onlangs aan de universiteit van Groningen op een proefschrift over de CO2-emissiehandel. Het tegelijkertijd investeren in energiebesparing en energieopwekking uit zon en wind produceert een onbedoeld bij-effect: hoe meer duurzame energie we opwekken, hoe kleiner de prikkel om de CO2-uitstoot te verminderen. De prijs is het bewijs: een ton CO2 kost al tijden zo weinig, dat kolencentrales en andere grote vervuilers zich daar niet of nauwelijks om bekommeren. Mulder noemt dat negatieve interactie: “Doen consumenten en overheid meer, dan doet de industrie minder.” Cru gesteld: wie zonnepanelen op het dak legt, houdt vanwege die negatieve interactie kolencentrales draaiend.
Mulder pleit voor doelgerichtheid. “Alles wat we doen, alle moeite die consumenten, producenten en overheid zich getroosten om iets aan klimaatverandering te doen, moet idealiter een optelsom zijn richting het klimaatdoel.” Negatieve interactie helemaal stoppen is volgens hem niet realistisch met 28 EU-lidstaten, die allemaal hun eigen instrumentenmix hebben. Maar sterk verminderen moet lukken. De overheid kan bijvoorbeeld CO2-emissirechten uit de markt halen als ze subsidies beschikbaar stelt voor zonnepanelen en windturbines. Daarmee wordt voorkomen dat die subsidies een drukkend effect hebben op de prijs van CO2.
Volgens Mulder is de urgentie om klimaatverandering aan te pakken zó hoog, dat we zo min mogelijk technologieën moeten uitsluiten. Hij noemt het afvangen en ondergronds opslaan van CO2 (CCS, carbon capture and storage). Daarbij wordt CO2 letterlijk aan het eind van de schoorsteen afgevangen en in bijvoorbeeld lege aardgasvelden gepompt. Het is een bewezen maar peperdure technologie, die bij een hoge CO2-prijs aantrekkelijk is. Mulder: “CCS is niet perfect, maar onze hele energie-infrastructuur zit vast aan fossiel. Willen we in de EU, maar ook wereldwijd, snel resultaat boeken dan ontkomen we er niet aan.”
Onplezierig spul
Mulders analyse moet als muziek in de oren klinken van de CO2-bestrijders: ze willen de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer zo snel mogelijk tot staan brengen en de huidige hoeveelheid CO2 op grote schaal verminderen. Ze beroepen zich daarbij op de de gegevens van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) en de klimaattop in Parijs (december 2015), waar werd afgesproken de maximale temperatuurstijging ruim beneden de twee graden Celsius te houden. Volgens het IPCC hebben we een kans van 66 procent daaronder te blijven als de hoeveelheid broeikasgassen niet meer dan 450 ppm (deeltjes per miljoen) wordt. Die grens naderen we onrustbarend snel.
Een ruk aan de noodrem is noodzakelijk om te voorkomen dat klimaatverandering volledig uit de hand loopt, menen de CO2-bestrijders. Die noodrem heet negatieve emissies. Door op grote schaal snelgroeiende gewassen te telen, die vervolgens als biomassa bij te stoken in moderne kolencentrales en de CO2 die daarbij vrijkomt af te vangen en onder de grond te stoppen in lege gasvelden kan het tij nog worden gekeerd. Sible Schöne, programmadirecteur van Klimaatbureau HIER, noemt dat ‘het onplezierige spul van stal halen’. Onplezierig omdat ook Schöne het klimaatprobleem liever te lijf zou gaan met het uitbreiden van zonne- en windenergie. Maar die kans hebben we volgens hem verspeeld. Lieverkoekjes worden niet meer gebakken.
Met Bert Metz, Wim Turkenburg en Leo Meyer, de éminences grises van de Nederlandse klimaatwetenschap, schreef Schöne een notitie over de doelstelling van Parijs en de betekenis daarvan voor ons land. Daarin stellen ze dat de richtingenstrijd tussen mensen die de emissiereducties uitsluitend trachten te realiseren met energiebesparing en wind- en zonne-energie en de pleitbezorgers voor een ‘breder pakket’ (met biomassa en CO2-verwijdering uit de atmosfeer) feitelijk is beslecht in het voordeel van de laatsten. Grootschalige toepassing van biomassa in combinatie met CCS is onontkoombaar, stellen Schöne c.s. ‘in het licht van de risico’s en kosten die het overschrijden van de 1,5 of 2 graden temperatuurgrenzen met zich meebrengt.’ Maar weinig mensen realiseren zich hoe groot de risico’s van klimaatverandering zijn, zegt Schöne. “Ergens tussen anderhalve en twee graden smelt Groenland af en grote delen van Antartica. Dan verdwijnt West-Nederland onder water.” Die grens zouden we over vijf jaar al kunnen bereiken.
Milieuorganisaties kiezen een andere koers. Het WWF en Greenpeace hebben energiescenario’s opgesteld met een grote rol voor energie-efficiëntie. Maar daarbij rekenen ze zich rijk, zeggen Schöne c.s. Ze gaan namelijk uit van een mondiale efficiëntieverbetering van 4 procent per jaar, waardoor het energieverbruik in 2050 20 procent lager ligt dan in 2000. Dat is onrealistisch, menen Schöne c.s. Ze verwijzen daarbij naar de gerenommeerde Global Energy Assessment (2012), die stelt dat in theorie een energieverbetering van maximaal 2,4 procent per jaar mogelijk is. De realiteit ziet er minder florissant uit. Europa streeft naar een efficiëntieverbetering van 1,5 procent per jaar. Dit streven staat ook in het Energieakkoord.
“Doorgaan met gas en kolen”
Donald Pols, directeur van Milieudefensie, is het om fundamentele redenen niet eens met Schöne. “Zijn pleidooi voor CCS betekent doorgaan met gas en kolen. Daarmee houd je een industrietak in leven waar we vanaf moeten. Bovendien vertraagt CCS de transitie naar duurzame energie. En waarom zouden we als samenleving CCS subsidiëren? Dan is het niet ‘de vervuiler betaalt’ – een belangrijk uitgangspunt van een rechtvaardig milieubeleid – maar ‘de vervuiler wordt betaald’. De kosten van klimaatbeleid worden afgewenteld op de burger.” Overigens sluit Pols niet uit dat CCS op korte termijn nodig is om onder de twee graden temperatuurstijging te blijven. Wel vindt hij het principieel onjuist om daar een cent belasting aan uit te geven. “Het gaat om een van de zwaarst gesubsidieerde sectoren in de wereld, met een miljardenwinst. De CEO van Shell kan de kosten van een CCS-proefproject uit zijn jaarsalaris betalen en dan nog wat overhouden.”
Fossiele bedrijven zoals Shell bepalen al decennialang ons energiebeleid – buiten het zicht van de bevolking, meent Pols. “Ze stellen hun beperkte bedrijfsbelangen voorop, met alle gevolgen van dien voor het klimaat.” Het is “naïef te verwachten” dat er iets wezenlijk aan onze energievoorziening verandert zonder de invloed van Shell en de fossiele industrie op het energiebeleid ter discussie te stellen. Hij verwijst naar de Duitse hernieuwbare elektriciteitsproductie, die in principe al voldoende is om het land van stroom te voorzien. “En waar wordt geprobeerd CCS toe te passen? Juist, bij de elektriciteitsproductie!”
Medestanders
Pols kiest voor duurzaam energiebeleid. Tot nu is dat ”veel effectiever” gebleken dan het CO2-beleid én het draagt bij aan het draagvlak voor klimaatbeleid. ”Mensen moeten zich kunnen herkennen in zichtbare maatregelen, zoals zonnepanelen, windmolen, isolatie van huizen.” Bovendien, zegt Pols, zijn maatregelen die zich richten op de CO2-uitstoot per definitie end of pipe. ”Een belangrijke reden voor het succes van het energiebeleid is dat je medestanders in de samenleving mobiliseert – iedere bedrijfstak die uiteindelijk profiteert van de transitie, schaart zich achter het beleid. CO2-beleid organiseert per definitie zijn eigen weerstand, aangezien het voor alle bedrijven extra kosten betekent.”
Klimaatverandering is volgens Pols veroorzaakt door het samengaan van de belangen van de fossiele industrie en beleidsmakers en het zich onttrekken aan democratische controle van ons energiebeleid door privatisering van de energiebedrijven. De transitie die Milieudefensie voorstaat, moet leiden tot “een gedemocratiseerde energievoorziening die de macht bij de bevolking legt.” Pols ziet een toekomst voor zich van nieuwe nutsbedrijven die zich richten op het ontwikkelen van grootschalige programma’s voor hernieuwbare energie en energiebesparing, opschaling van energiecoöperaties en decentrale hernieuwbare energieopwekking op huishoudniveau.
Maar dat is toekomstmuziek. Hoe wil Pols voldoen aan de noodzaak van vergaande maatregelen op korte termijn, zodat we de reële risico’s van smeltende ijskappen en stijgende zeespiegels kunnen afwenden? Pols: ”We moeten nu al op grote schaal energie gaan besparen en bijvoorbeeld campagne gaan voeren om álle woningen binnen vijf jaar energieneutraal te maken.” Dat zulke maatregelen onrealistisch en duur zijn, vindt hij geen steekhoudend argument. “CO2-beleid is óók heel duur en CCS ook. Een belangrijk verschil is dat woningisolatie niet alleen veel kost maar ook enorm veel werkgelegenheid oplevert. Dezelfde personen die nu zeggen dat energiebesparing onmogelijk is, beweerden tien jaar geleden dat hernieuwbare energie nooit op grote schaal beschikbaar zou zijn. En kijk nu eens! Wind is concurrerend met gas en de prijs van zonne-energie is 80 procent lager dan in 2009.”
Het artikel van Schöne c.s. is te downloaden op De-Klimaatdoelstelling-van-Parijs-DEF.pdf
roland zegt
Mooie tekening van de twee kampen. Met een duidelijke CO2 prijs betaalt CCS zichzelf, dus zonder subsidie.
Waarom zijn beide kampen niet voor zo’n forse CO2 prijs en kan de markt voor CCS zorgen?
Voor zon- en windenergie mogen de kleinverbruikers betalen, een afwenteling op de burger. Grootverbruikers krijgen bij veel zon- en windstroom juist een lagere prijs en verdienen aan deze groene stroom. Zon- en windenergie groeit, maar de totale opbrengst was vorige jaar, ondanks de voortgaande prijsdaling, minder dan 2% van ons totale energieverbruik, die groeide vorig jaar met 2%. Dus alleen de groei was meer dan de totale opbrengst van zon- en windstroom!
Windenergie is steeds minder een “decentrale hernieuwbare energieopwekking” met op land schaalvergroting in grote windparken. Op zee nog meer schaalvergroting in “parken”, waar ook de Shells willen deelnemen dankzij forse subsidies, groter dan mogelijke CCS subsidies. Niet echt een “gedemocratiseerde energievoorziening die de macht bij de bevolking legt”.
De eensgezindheid bij beide kampen over energiebesparing is groter dan het lijkt. De CO2-bestrijders gaan uit van een verdere energiegroei, versterkt door het energieverbruik door CCS. De hernieuwbare willen energie besparing. Urgenda gaat met hun 2030 energieplan het verste. In 15 jaar een halvering van ons energieverbruik. Hoe dat in de praktijk moet en onder welke strikte voorwaarden, blijft wel heel vaag. Vragen daarover worden heel algemeen beantwoord.
Milieudefensie stelt: “we moeten nu al op grote schaal energie gaan besparen”, maar komt alleen met voorstellen voor woningen, niet voor bedrijven, diensten, landbouw of mobiliteit, die de meeste energie verbruiken. Woningverwarming vormt maar een heel klein deel van het totale energieverbruik. Zo’n bredere energiebesparing mag minder “enorm veel werkgelegenheid” geven (is dat een doel op zich?), maar is veel betaalbaarder en effectiever.
T.Andringa zegt
En de grootste klimaatopwarmer blijft zoals gewoonlijk weer buiten schot. Ondanks het NOAA rapport over de invloed van de #luchtvaart op het klimaat zijn maatregelen hiertegen kennelijk te ‘onplezierig’ om hier rekening mee te houden. Een zó populair vervoermiddel als het vliegtuig wordt geen strobreed in de weg gelegd. Integendeel, geholpen door royale accijnsvrijstellingen wordt het mogelijk om zelfs op korte afstand goedkoper met het vliegtuig te reizen. Het gevolg wereldwijd is dat er een deken van contrails in de lucht komt te liggen die, niet alleen ons weer bederft maar ook de nachtelijke uitstraling belemmerd. Na 9-11 mocht er niet meer gevlogen worden en daalde de temperatuur in de VS met 1.5 graden! Dit onplezierige feit wordt compleet genegeerd. We vliegen gewoon door en geen politicus durft het aan om de machtige luchtvaart beperkingen op te leggen. Ook de rol van het weerbericht is zeer dubieus, zelden wordt er melding van gemaakt als de lucht weer vol ligt met contrails. Zo blijft de consument onwetend over het werkelijke gevolg van vliegen voor een ‘prikkie’. Hoogste tijd om de grootste veroorzaker van de klimaat-opwarming beperkingen op te leggen.
Smeets zegt
Als de vervuiler betaalt, ALTIJD, komt het heel snel goed. Dan kan de wereld “gered” worden. Het schone belonen en het vieze straffen is de enige manier om de aarde leefbaar te houden.
Henk daalder pak de wind zegt
CCS is achterhaald. CO2 moet je niet in de grond open, maar omzetten in een vaste stof, bijvoorbeeld met Olivijn. Een kolencentrale heeft dan ongeveer evenveel Olivijn nodig als steenkool.
Laten we dit CCS2 noemen.
Het voordeel van CCS2 is dat kolen landen nog even kunnen doorgaan, en hun mijnwerkers aan het werk houden.
Bovendien ontstaat er extra werk, voor het mijnen van Olivijn
Het grootste voordeel is dat CCS2 niet gesubsidieerd hoeft te worden, het kan gewoon verplicht gesteld worden.
Of als techniek
Of door de CO2 uitstoot per kWh te maximeren, van alle 3000 centrales op de wereld
CCS2 maakt stroom duurder, maar duurzaam opgewekte stroom is dan goedkoper, zonder subsidie
Dit is echter nog maar het simpele deel van de klimaat oplossing.
Nieuwe wetenschap is nodig voor de duurzame teelt an de extra biomassa. En de biobases economy. Daar heeft het Nederlands nog niet eens een eigen woord voor.
Voor die extra biomassa is terug in zeewater nodig, omdat de zo’n die daar schijnt nog niet benut wordt