Onverwoestbaar idealisme
In het jaar dat Vereniging Milieudefensie werd opgericht, werd Sicco Mansholt voorzitter van de Europese Commissie én pleitbezorger van een radicaal groene economie. Decennialang – eerst als minister, later als eurocommissaris – was hij dé aanjager geweest van de schaalvergroting en intensivering van de landbouw. Het belangrijkste streven: steeds meer kilo’s produceren, inclusief bijbehorend gifgebruik, vernietiging van een groot deel van ons groene cultuurlandschap en het verdwijnen van miljoenen boeren. Maar toen, aan het eind van zijn politieke carrière, zag Mansholt het licht. Mede onder de indruk van de bevindingen van de Club van Rome schreef hij in februari 1972 (toen nog als vicevoorzitter) aan zijn collega-commissarissen dat de economie niet langer moest worden gebaseerd op zoveel mogelijk economische groei, maar op het streven naar welzijn voor iedereen. Hij wees op “de verstoring van het ecologisch evenwicht door het gebruik van pesticiden en insecticiden”. In plaats daarvan pleitte hij voor: “Een produktiesysteem zonder vervuiling en de ontwikkeling van een kringloopproces (…). En daardoor voorkomen van vernietiging van waardevolle natuurlijke produktie-elementen.” “Sicco, ben je een hippie geworden?” vroeg een van zijn collega-commissarissen. Mansholts gewenste koerswijzing kwam er dus niet. Maar wij weten dat hij gelijk had. Is het bereiken van zijn ideaal in die halve eeuw dichterbij gekomen, dankzij jarenlange milieustrijd? Mwah. De ecologische destructie ten behoeve van afgod productiegroei heeft inmiddels op het Nederlandse platteland nogal dramatische vormen aangenomen. Ja, daar kan je best af en toe de moed van in de schoenen zakken. Maar behalve het oplossen van het nogal forse probleem zelf, heb je er dan met die moedeloosheid nog een extra probleem bij. Hoe daarmee om te gaan?
In de oorlog zei een oud-leraar van Sicco Mansholt – de plantkundige Hendrik Uittien – tijdens een antinazistische speech: “Er wordt iets bijzonders van ons verwacht, namelijk een onverwoestbaar idealisme, het stellen van idealen, ook als ze onbereikbaar schijnen, boven het gemakkelijk bereikbare materiële gewin.” Over deze Uittien verscheen onlangs de biografie Botanicus in oorlogstijd, in de pers juichend ontvangen en geschreven door ene M. Bussink. Idealisme maakt ons mens, volgens Uittien. Wij vieren 50 jaar onverwoestbaar idealisme met een taart uit de Elzas, een waarlijk Europese regio met zijn afwisselend Frans-Duitse heerschappij, waar het nu al 77 jaar vrede is.
Michiel Bussink verbouwt eten, geeft workshops over eten en schrijft over eten. Onder andere in zijn boeken Eten uit de buurt, Lekker landschap, Ik eet dus ik ben en Smaakboek Achterhoeks fruit. Vind hem op michielbussink.nl.
Elzasser appeltaart
- 220 gram bloem
- halve theelepel zout
- 150 gram fijne suiker
- 4 eieren
- 110 gram boter
- 1 kilo zoetzure appels
- 1 citroen (voor sap en rasp)
- 1,25 dl slagroom
Meng de bloem met het zout en 50 gram suiker. Maak een kuiltje, breek daarin een ei en snijd met twee messen de boter door de bloem. Kneed er een bal van en rol die uit tot een lap. Bekleed daarmee een taartvorm, dek af en zet een uur in de koelkast. Schil de appels, ontdoe ze van klokhuizen, snijd ze in kwarten en snijd de appelpartjes over de lengte in (maar niet tot onderaan). Besprenkel ze met wat citroensap en leg ze op het taartdeeg. Klop de overige eieren los met 100 gram suiker, de slagroom en geraspte schil van de citroen, en giet dat over de appels. Bak zo’n half uur in een op 190 graden voorverwarmde oven.
Geef een reactie