Om te zorgen dat we onze planeet niet verwoesten, moeten we de schadelijke effecten die het produceren van ons voedsel aan het milieu en de maatschappij toebrengt, verwerken in de prijs. En de landbouw weer gaan zien als onderdeel van het natuurlijke en sociale systeem. Dit was de belangrijkste boodschap die een debat over ons voedselsysteem, twee weken terug in Wageningen, opleverde.
Onder het toeziend oog van met name studenten, maar ook andere geïnteresseerden, vond donderdag 5 juni in Wageningen een debat plaats over de toekomst van ons landbouwsysteem. Zonder dat een heftige discussie op gang kwam, leverde de bijeenkomst interessante aanbevelingen op voor een verbetering van ons voedselsysteem.
Externe kosten
Zo betoogde de meerderheid van de sprekers dat wij alle externe effecten van de landbouw, zoals sociale kosten en milieukosten, in de prijs van landbouwproducten moeten opnemen, voor een meer ‘duurzame’ landbouw. Door niet te betalen voor die ‘schade’ eten we ons natuurlijk kapitaal op: een achteruitgang van de kwaliteit van bodem, milieu en natuur betekent ook een achteruitgang van de landbouwopbrengsten. Zo zorgt bijvoorbeeld het veelvuldig omploegen van landbouwgrond (met als doel een hogere opbrengst dit jaar) er uiteindelijk voor dat op lange termijn de nutriënten uit de bodem gaan en de opbrengsten juist afnemen.
Dit voorbeeld van ons kortzichtige handelen sluit goed aan bij een andere aanbeveling, namelijk dat we de definitie van winst zouden moeten herzien, zodat korte-termijn-belangen niet gaan overheersen. Winst zou beter kunnen worden berekend over een langere termijn, zoals ook betoogd door Tim Flannery in zijn prachtige boek Here on earth.
De twee genoemde aanbevelingen zijn geworteld in een visie op landbouw waarin ecologisch goed en duurzaam geproduceerd voedsel voorop staat, maar die ook past binnen het huidige economische raamwerk waarin landbouw winstgevend moet zijn. De sprekers sloten daarmee aan bij het idee van een circulaire economie
Wat hebben we hier voor nodig?
Hoe kunnen we die effecten op milieu en maatschappij in de prijs verwerken? Volkert Engelsman, directeur bij Eosta en Nature & More is betrokken bij het project ‘True price‘. Bedrijfsleven en ngo’s proberen hierin de ‘werkelijke’ prijs van producten te bepalen door onder meer economische waarde aan de effecten op milieu en natuur toe te kennen. Geen sinecure, want hoe beantwoord je vragen als “hoeveel is een ijsbeer waard?” en “is waarde hetzelfde als economische waarde?”. Daarop is niet direct een antwoord te geven, dus is pilotwerk nodig. Hij ziet deze projecten als ‘laboratories of change’. Oftewel, we hebben dit soort probeersels nodig om vooruitgang te boeken.
Werkelijke kosten
Maar ook als er een methodiek komt waarmee we landbouwprijzen kunnen baseren op ‘werkelijke’ kosten kun je dit als Nederland niet zomaar toepassen. Als jouw producten als enige die extra kosten in zich meedragen, prijs je jezelf uit de markt.
Wouter van der Weijden, directeur van het Centrum voor Landbouw en Milieu stelt dat in een ideale wereld je in multilaterale verdragen vastlegt dat die ‘werkelijke’ prijzen overal worden toegepast, maar hiervoor is wereldwijde draagvlak nodig. Als eerste stap stelde hij voor dat in handelsverdragen de ruimte wordt geboden aan een van de landen, die wel een ‘rechtvaardige’ prijs wil toepassen, om hun boeren financieel te compenseren voor deze ‘duurzame’ landbouwpraktijken, zodat de prijs meer concurrerend wordt.
Aan de uitvoering van de ideeën zitten nog veel praktische haken en ogen, maar in de woorden van Volkert Engelsman “gaat het om de ambities die we hebben voor de wereld” en het publiek stemde hiermee duidelijk in. De nadruk zou allereerst moeten liggen op deze nieuwe ideeën en het experimenteren ermee, zodat ze vanzelf voet aan de grond krijgen. Volgens het aloude adagium van ‘daden spreken luider dan woorden’.
Nog verder gaan
Bovenstaande voorstellen getuigen van een andere kijk op landbouw. Waar het beleid in Europa nu gericht is op het vergroten van de productie en export, ook door druk te zetten op andere landen om hun importtarieven te verlagen, zou ons voedselsysteem een betere toekomst hebben als we het gaan zien als een onderdeel van de natuurlijke wereld. In ons voedselsysteem moet het behoud van de vitaliteit en veerkracht van de natuurlijke systemen prioriteit hebben. Dit zijn principes die bijvoorbeeld in de organische landbouw beter terugkomen.
De Oostenrijkse boer en student Ludwig Rumetshofer wil nog een stap verder gaan en landbouw niet bekijken binnen de context van economische productie, maar juist de sociale en ecologische baten centraal stellen. Teruggaan naar de oorspronkelijke doelstelling van landbouw, het voeden van de bevolking. Het gaat dan niet om winst maken, maar om het produceren van ecologisch verantwoord voedsel door een landbouw die in dienst staat van de maatschappij.
Politici en de jeugd
Opvallend was dat met name politici het bij de sprekers moesten ontgelden, omdat ze “geen visie hebben, noch belangrijke beslissingen durven te nemen”. Ze leggen hun oor teveel te luister bij lobbygroepen, zowel uit de agro-industrie als uit de milieubeweging. Dit heeft gezorgd voor beleid dat voornamelijk uit is op het beschermen van belangen en niet op het duurzaam voeden van de wereld. Een beroep werd dan ook gedaan op de aanwezige studenten in de zaal om hun mening te laten horen en vooral tegen de stroom in te durven roeien. In de woorden van Volkert Engelsman: “verandering komt nooit van politici of de meerderheid”.
Geef een reactie