Planten kunnen ons leren hoe we moeten samenleven, zegt Arjen Mulder. En ze helpen ons ook nog eens als de klimaatpaniek toeslaat. “Planten geven namelijk nooit op. Steeds weer vinden ze nieuwe oplossingen voor de problemen waarvoor ze zich gesteld zien.”
Biologen zouden niet als mens moeten denken, maar als plant, vindt schrijver Arjen Mulder (1955). Hij studeerde eind jaren zeventig biologie aan de VU, maar raakte teleurgesteld in de wetenschap. Die bekijkt alles met een veel te menselijke blik en ziet de natuur daarom niet zoals ze echt is. Mulder werd filmrecensent, schreef over kunst en mediatheorie en publiceerde een aantal essaybundels. Een aantal jaren geleden, verontrust door de klimaat- en milieuproblematiek, verdiepte hij zich weer in de biologie. Hij besloot een boek over planten te schrijven, maar dan vanuit een radicaal ander perspectief: Vanuit de plant. Pleidooi voor een plantaardige planeet. “Toen ik vanuit de plant ging kijken”, zegt hij, “zag ik pas goed wat er mis is met de menselijke beschaving. Planten zijn altijd bezig om ruimte te maken voor zichzelf én anderen.”
Is dit echt voor het eerst dat een bioloog zich verplaatst in de plant?
“Ook na lang zoeken heb ik niemand anders kunnen vinden die dat heeft gedaan. Mensen hebben sowieso een blinde vlek voor het plantenrijk. Ze kunnen jarenlang samenleven met een kamerplant, maar nauwelijks weten hoe die eruitziet. Bijna alle natuurboeken en natuurfilms gaan over dieren, er is een politieke partij voor de dieren. Maar planten staan altijd op de achtergrond, daar hoef je niet naar om te kijken, denkt men: planten doen toch wel wat ze moeten doen. Het is een opvatting die heel sterk leeft, hoewel de klimaatverandering daar misschien een beetje verandering in begint te brengen. Het besef van de fundamentele rol die planten spelen, dringt langzaam door. Nu blijkt de natuur niet zo gehoorzaam te zijn als we altijd dachten.”
Hebben planten een eigen wil en bewustzijn?
“Ik geloof van wel. Het ligt aan het perspectief van waaruit je kijkt. Je kunt mensen op chemisch niveau ook zo beschrijven dat ze geen wil en geen intelligentie hebben. Ik denk over planten na op een andere manier: ik vraag me af hoe ze zich handhaven in de wereld, wat hun plannen zijn. Ik beschouw ze als de meerderen van de mens. Zij hebben zo’n 500 miljoen jaar lang een prachtige natuur op de continenten kunnen handhaven, terwijl de mens niet beter kan dan die in hoog tempo verwoesten. Blijkbaar houden de planten rekening met zaken die wij over het hoofd zien.
Voor mijn boek heb ik veel wetenschappelijke literatuur over planten gelezen. De feiten die biologen ontdekken zijn wel interessant, maar de interpretatie, daar had ik niks aan. Er wordt altijd een verklaring gezocht vanuit de chemische processen die aan het leven ten grondslag liggen. De biologie die zich zo sterk op de chemie richt, wil weten hoe we de natuur kunnen veranderen zodat ze ons beter van dienst kan zijn. Het gaat nooit om de vraag: hoe kunnen we de natuur op de meest optimale wijze haar gang laten gaan? In die zin is de wetenschap evenzeer onderdeel van het probleem als het bedrijfsleven.”
Begint dat probleem bij de manier waarop we naar de natuur kijken?
“Ik hoorde laatst iemand zeggen: ‘Maar de natuur is er toch voor ons mensen?’ Dat is een ernstige denkfout die helaas door veel mensen wordt gemaakt. Als je meent dat de natuur er voor jou is, dan kun je onbekommerd bomen kappen, insecticide spuiten en kolen verstoken. Natuurvolkeren kenden vroeger ook al steenkolen, maar ze verstookten ze niet. Ze wisten wel dat het kon, maar je deed het niet: aarde verbranden. Blijkbaar waren ze net iets slimmer dan wij. Wij zijn zo vervreemd geraakt van de natuur dat we haar voornamelijk nog in economische termen kunnen begrijpen: wat levert het ons op?
We moeten beseffen dat we bij alles wat we doen afhankelijk zijn van planten. De lucht die we ademen danken we aan planten, alles wat we eten danken we aan planten. En uiteindelijk zullen planten ook de wereld moeten redden. De bossen zullen CO2 weer uit de lucht moeten halen. Bomen kunnen het klimaat weer dempen en de aarde vasthouden zodat die niet wegspoelt of wegwaait. Planten zijn in staat een totaal ontwricht ecosysteem weer op te knappen. Dat hebben ze namelijk al eerder gedaan, na de vorige vijf massa-extincties.”
Wat is de belangrijkste les die de plant ons kan leren?
“Hoe we met elkaar kunnen leven. Geef elkaar de ruimte, werk met elkaar samen: dat is wat de plant ons leert. En maak de wereld zo gevarieerd mogelijk, geef ruimte aan zo veel mogelijk soorten. Die rijkdom aan soorten kan alleen ontstaan als afzonderlijke soorten zich inpassen in de bestaande gemeenschap, en dat is precies wat planten doen. Een van mijn grote ontdekkingen is geweest dat planten altijd bezig zijn om ruimte te maken voor zichzelf én anderen. Ze richten de ruimte zo in dat je er met zijn allen kunt leven, ze werken samen en ze overleggen. Het principe van the survival of the fittest, dat volgens biologen het leven in ecosystemen bepaalt, geldt eigenlijk niet in de plantenwereld. Het lijkt soms of planten elkaar steeds in de weg zitten, maar als je verder kijkt zie je dat de plantenwereld er helemaal op gericht is om conflict en strijd te vermijden. Kijk maar naar bomen in een bos, die zitten elkaar nooit met hun takken in de weg. Ze gunnen elkaar voldoende ruimte om zo veel mogelijk bladoppervlak naar het zonlicht te wenden. Dat is de intelligentie van bomen, dat ze zo keurig afstand houden.
Wij zouden ons dus meer als planten moeten gedragen?
“Zoals ik aan het einde van het boek zeg: denk na met de nuchterheid van de plant en hanteer de logica van de plant. Dat helpt ook als de klimaatpaniek toeslaat. Planten geven namelijk nooit op. Wat er ook gebeurt, ze gaan gewoon door. Steeds weer vinden ze nieuwe oplossingen voor de problemen waarvoor ze zich gesteld zien. Goed, het landschap is totaal kaalgeslagen en de grond is vergiftigd. Maar als de mens de boel met rust laat, zie je toch weer nieuwe plantjes opschieten. Het leven weet van geen ophouden.”
Vanuit de plant gezien. Pleidooi voor een plantaardige planeet.
Arjen Mulder, Arbeiderspers, 255 blz., € 22,99
Geef een reactie