Over een lengte van zo’n 10 meter hingen aan de museumwand 173 paneeltjes in houten frames, vijf rijen hoog, elk gevuld met bladeren en ander plantaardig materiaal. Verzameld door herman de vries rond zijn huis in de bossen van het Beierse Eschenau, van januari tot december 2002. Schitterend. Zoals ook veel van de andere florale kunstwerken, vorig jaar te bezichtigen in het Kröller-Müller Museum tijdens de tentoonstelling Botanischer Wahnsinn (de catalogus valt nog steeds online in te zien). “De natuur is eigenlijk altijd kunst”, volgens herman de vries (zonder hoofdletters, om hiërarchieën te vermijden). Inderdaad, wat een schoonheid.
Maar veel meer dan dat. Daarover laat ik graag de inmiddels 91-jarige de vries zelf aan het woord: ‘Natuurlijke relaties’ omvat bijna alles uit de omgeving waarin wij leven – de lucht die wij ademen, het water dat wij drinken en waarin we baden, datgene wat we eten, de elektromagnetische velden waarin we ons bevinden, de aarde waarop wij lopen. Het zijn echter de planten die ons op bijzondere wijze met onze leefomgeving verbinden, aangezien die de stoffen bevatten die ons organisme opbouwen en reguleren. […] De wereld valt niet uiteen in afzonderlijke verschijnselen, ze is een zelfregulerende eenheid. In deze zin zou ik mijn werk ook als politiek willen beschouwen.”
Zo’n beetje al het denkbare heeft de vries in zijn lange leven met duizenden planten van over de hele wereld gedaan, waaronder het verkennen van de geestverruimende eigenschappen. Een meer laagdrempelige maar ook intieme en daarom waardevolle manier van je verbinden met de wilde plantenwereld, is door ervan te eten. Dat kan al vanaf vroeg in het voorjaar, sterker nog: juist dan zijn die spontaan ontsproten, verse, groene blaadjes vol energie, levenskracht en voedingsstoffen. Een hele vroege is de kleine veldkers, een klein plantje dat ook wel tussen de stoeptegels groeit en in volume weinig te bieden heeft, maar des te meer in pittige mosterdachtige smaaksensatie. Je geeft er een boterham met kaas extra cachet mee. Voor het serieuzere werk komen we bij de klassieker: paardenbloem, die sinds millennia over de hele aardbol vers wordt gegeten, in een van de honderden varianten. Later in het jaar kunnen de bladeren wat stug en bitter worden, jong zijn ze heel goed in de salade. Misschien bitterder dan onze stadse mondjes gewend zijn, maar bitter in de mond maakt het hart gezond en herman de vries tevree.
Gemengde wilde voorjaarsplantensalade
- paar handen vol paardenbloembladeren en eventueel andere wilde slasoorten zoals kleine veldkers, weegbree, zevenblad, muur of veldzuring
- 1 eetlepel wijnazijn of balsamicoazijn
- ½ theelepel mosterd
- 1 theelepel honing
- peper en zout
- 4 eetlepels koolzaadolie (van eigen bodem)
- bosje daslook of een teentje knoflook
- handvol gedroogde tomaten in olie of 100 gram harde jonge geitenkaas
- handvol walnoten
Was en droog een portie paardenbloembladeren en eventueel de andere slasoorten en scheur ze in stukjes. Maak een dressing door mosterd, peper en zout goed met de azijn en honing te mengen en dan langzaam, al roerend, in een dun straaltje de olie erbij te gieten. Doe de gehakte daslook of het gehakte teentje knoflook erdoor. Bak de grof gehakte walnoten eventjes in een droge koekenpan. Snij de gedroogde tomaten of de geitenkaas in kleine stukjes. Meng vlak voor het opdienen de dressing door de salade en strooi de walnoten en de tomaten of kaas erover. Serveer als lunch-, voor- of bijgerecht.
Geef een reactie