Veertig jaar geleden kwam Wouter van Dieren terug uit Amerika met twee verhalen die Nederland en de wereld zouden veranderen: het rapport van de Club van Rome, en het idee voor een milieuorganisatie.
Hij is laat, Wouter van Dieren, dus ik kijk rond in de vergaderkamer in het klassieke kantoorpand van IMSA, vlak bij het Vondelpark. Schilderijen en een landkaart van Terschelling aan de muur, het eiland waar hij vandaan komt. In de kast een rijtje boeken, waaronder het rapport van de Club van Rome en ‘Plezier beleven aan taaie vraagstukken’. Een opengeklapt doosje met een medaille: de Rachel Carson Prijs.
Midden op de enorme vergadertafel staan twee koffiekopjes. Een van de medewerksters brengt koffie en geeft me een exemplaar van Het eiland en de wereld, een 164 pagina’s tellend liber amoricum over Van Dieren. Ik blader het door. Een overweldigende stoet namen en bezigheden komt voorbij. Een goede voorbode van hoe het gesprek zal verlopen.
“Weet je dat ik het allereerste nummer van je blad heb gemaakt?”, zegt hij, als hij eindelijk aanschuift. Natuurlijk weet ik dat. Sterker nog, ik heb het in m’n tas zitten. Geamuseerd slaat hij de vergeelde allereerste editie van het tijdschrift Milieudefensie open, volledig bestaand uit de Nederlandse vertaling van Blueprint for Survival. “Dit was niet goed…”, mompelt hij. Waarom niet? Hij maakt een wegwuivend handgebaar. “Gewoon, die vertaling was helemaal niet goed.” Benieuwd is hij ook hoe het met Milieudefensie gaat na de reorganisaties. “Betalen ze nog steeds zo weinig trouwens?”, vraagt hij op de man af. “Vroeger verdiende iedereen hetzelfde daar. Dat is slecht, vind ik. Dan krijg je geen kwaliteit.”
In één moeite door vertelt hij over de oprichting van de Raad voor Milieudefensie. “We hadden vier oprichters: Jaap Molenaar, die is lang geleden overleden, hij was programmamaker, liedjeszanger en cabaretier. Jan Willem Copius Pereboom, die was directeur van het instituut voor milieuvraagstukken van de VU, die is ook allang overleden. De derde was Ger Rijntjes, daarvan weet ik niet waar hij is, die was bestuurssecretaris van de Universiteit Utrecht. Ik was de vierde. Spoedig daarna waren we met zo’n twintig man. Met mensen uit de monumentenzorg, Amsterdam Autovrij, het Wereld Natuurfonds. Greenpeace ontstond pas een jaar later. En met mensen van Akzo, Unilever. Ik heb altijd gewerkt met de industrie. Daar moet je mensen opvoeden. De penningmeester van het Nederlandse bestuur van het WNF, Evert van Braam Houckgeest zat ook bij ons. Hij was thesaurier van prins Bernhard. Hij heeft de eerste vijfduizend gulden, uit privézak van prins Bernhard, aan Milieudefensie gegeven. Dat was het opstartkapitaal, een gigantisch bedrag.”
Waren de bestaande clubs blij met jullie?
“Zeker niet allemaal, we bleken concurrent van de Contactcommissie voor Natuur en Landschapsbescherming, Cultuur, Wetenschap en Kunst. Een kéurig gezelschap. Die kwamen me vertellen dat Milieudefensie niet mócht, want zij deden al alles. Activisme konden we niet gebruiken. De natuur moest bewaard worden in goed overleg met “Milieudefensie mócht niet” de overheden. Later is de Contactcommissie gefuseerd met Milieuzorg Zeist, en dat werd Stichting Natuur en Milieu.”
Waren jullie zulke activisten dan?
“Natuurlijk. Ik was actief in de Jordaan en voor Amsterdam Autovrij en de Lastige Amsterdammer met de provo’s. Wij bekladden auto’s die geparkeerd stonden op de gracht. Deden we ‘s nachts, met afwasbare paarse muurverf.”
Hoe kwam het dat Milieudefensie zo’n vlucht nam?
“De tijd was er rijp voor. In 1968 was ik televisiemaker bij de NRCV. Jaap Molenaar hield daar een emotioneel verhaal voor alle documentairemakers en zei: we moeten iets doen met ‘milieu’. Dat was een nieuwe term. We maakten toen een serie programma’s en die sloegen onverwacht enorm aan. Het publiek wist blijkbaar dat de wederopbouw gepaard ging met afbraak en vernietiging. In het najaar van 1970 – ik schreef toen over milieu voor Elsevier – ben ik op studiereis naar Amerika gegaan en daar kwam ik Environmental Defense Fund tegen. Daar heb ik ‘Milieudefensie’ van gemaakt. Iedereen zei: belachelijk, wat een militair woord, maar het is een geuzennaam, jullie zouden er niet aan denken om die naam kwijt te raken.”
Is Friends of the Earth Nederland geen goede naam?
“David Brower, oprichter van Friends of the Earth, wilde ons ‘Vrienden van de Aarde’ noemen. Ik niet, want het connoteert met de Nazi-terminologie: ‘Freunde der Erde’. In Duitsland heet het ‘Friends of the Earth’, om dezelfde reden. Dus heten we Milieudefensie.”
U zat ook in de Club van Rome. Wat is de invloed daarvan geweest?
“Tijdens diezelfde studiereis liep ik tegen Dennis Meadows aan, die het Limits to Growth-rapport aan het maken was. Ik had één exemplaar meegekregen. Het was geheim, ik mocht er niets mee doen, want Meadows wilde het twee jaar later publiceren. Eenmaal terug liet ik het zien aan de initiatiefgroep, die was overdonderd. Ik stencilde enkele honderden kopieën. Stiekem. Op elk rapport schreef ik: confidential, not for publication. Dus dat kwam overal terecht. We hebben het laten exploderen in september ‘71. Binnen een dag was het in Duitsland een explosie. In Amerika niet. Daar is de Club van Rome nooit bekend geworden. In de Sovjet Unie wel. Gorbatsjov is lid.”
Was Meadows niet heel boos?
“Nee, die vond het prachtig, maar er was wel één Nederlands lid van de club, professor Böttcher, en die was razend. Hij wilde een keurige publicatie. Maar wij niet, dit was dynamiet. En dat bleek! Achthonderdduizend artikelen, 13 miljoen exemplaren in 52 talen.”
Wat vindt u van de kritiek op het rapport?
“Allemaal onzin. We zouden geen rekening houden met innovatie, maar we laten overal zien dat innovatie bijna geen invloed heeft op de curves. We zouden gezegd hebben dat de grondstoffen ‘op zouden raken’, maar we hebben enkel berekend dat we in 2050 door het systeem heen schieten. We rekenen elke twee, drie jaar het model weer door met de nieuwste statistische data. Het staat formidabel overeind. Het gaat nog steeds mis tussen 2030 en 2050.”
Wat vond de Raad ervan dat er een Vereniging werd opgericht?
“Prima! Peter Konijn heeft dat gedaan. Hij kwam uit de reclamewereld. We kregen ons eerste logo, een zonnetje, een bloemetje, een visje, gemaakt door FHV, het belangrijkste reclamebureau van Nederland, gratis. Zij regelden ook hele pagina’s in kranten, voor nul. Zo’n tijd was het. Dat is mijn bezwaar ook altijd geweest naar Natuur en Milieu, dat ze geen vereniging zijn. Het agenderen van zaken zonder dat je daarvoor een mandaat van een achterban hebt, is buitengewoon gevaarlijk. Je kunt volledig worden uitgeschakeld door mensen die onze onderwerpen niet willen, en dat is ook gebeurd.
Twee jaar geleden hadden we een strategisch beraad met alle milieuclubs, behalve Natuur en Milieu. Die avond zeiden we: denk eraan jongens, er komt een rancuneuze wereld, via de PVV en de VNO. Dat verliezen we als we geen strategische verandering doorvoeren. Daar is niet naar geluisterd.”
Wat doen we verkeerd?
“Alle grote milieuwinst van de afgelopen veertig jaar is door onderhandelen tot stand gekomen. Kijk naar de Tweede Maasvlakte. Ik zei: jullie betalen je blauw aan procederen, de kans is 80 procent dat je verliest, en heb je dan milieuverbetering? Toen hebben we een wetenschappelijk model ontworpen. Ik heb het Havenbedrijf zo ver gekregen dat ze de onderhandeling accepteerden. Dit zat erin, niet meer. Meer milieu op de Maasvlakte en een cultuurverandering binnen het Havenbedrijf. Ik vond wel, de kennis was eigenlijk te gering bij Milieudefensie. Als wij, de milieubeweging, fouten maken, dan zijn we de klos. VNO-NCW, die mogen alles bij elkaar jokken, en dat doen ze ook, maar wij mogen dat niet.”
Sommigen vinden dat zulke overeenkomsten geen goed idee zijn.
“Ik weet nog dat het WNF ging samenwerken met de Telegraaf. Man, iedereen stond op z’n achterste benen. Het betekende wél 500 duizend donateurs erbij. Nog een voorbeeld: Borssele, Jan Paul van Soest en ik hebben geholpen Borssele open te houden. Nou, nou, nou, de hele milieubeweging viel over ons heen.”
Dat is niet heel verwonderlijk, toch?
“Toenmalig staatssecretaris Van Geel zat klem. In het regeerakkoord stond dat dat ding dicht moest, maar de energiemarkt was net geprivatiseerd. Dus met welk juridisch argument wil je ‘m dan sluiten? Dat had twee, drie miljard euro gekost, die Van Geel niet had gekregen van Gerrit Zalm. Dus we zeiden: onderhandel, zodat in ruil voor een paar jaar extra draaien er een duurzaamheidsfonds komt. Dat werd de SDE-regeling: 500 miljoen voor duurzame energie. Hetzelfde hebben we gedaan met de NAM en het Waddenfonds. En we hebben die idiote kernenergiewet herschreven. Daardoor krijgen we nooit een nieuwe kerncentrale. Die kernenergielobby, daar kun je gehakt van maken, maar we zijn te zwak. Ik hoor telkens maar dezelfde, oude argumenten. Er zijn bijvoorbeeld geen aannemers beschikbaar om die dingen te bouwen! Iedereen zit voor de komende vijftien jaar vol, of is failliet.”
U heeft zichzelf ook niet populair gemaakt met het uitonderhandelen van gaswinning onder de Waddenzee om de kokkelvisserij weg te krijgen.
“Ken je dat gebied? (Hij wijst op een schilderij.) Dat is Terschelling, dat heb ik zelf geschilderd. Ik woon daar. Ik weet precies wat daar gebeurt. De wetenschappelijke consensus was evident. De schelpdiervisserij is zeer schadelijk. Maar de Waddenvereniging was vooral tegen gaswinning. Met het wetenschappelijke model hebben we die dingen kunnen uitruilen, met 800 miljoen in het Waddenfonds. We hebben er zelfs een prijs voor gekregen, het is het mooiste model dat ik ooit gemaakt heb. Het staat daarin, geef maar. (Hij bladert in het liber amoricum.) Zo’n mooi model!”
Zijn milieuorganisaties die niet willen onderhandelen niet gewoon nodig?
“De bad cop? Die heb je nodig, absoluut. Milieudefensie mag dat zijn als dat strategisch verstandig is. Maar je moet dat per keer bekijken.”
Als u nu naar Milieudefensie kijkt, bent u dan tevreden?
“Nou, ik maak me zorgen. Ik ben er nogsteeds trots op, maar ik zie weinig in symbolische kwesties. Dat geldt voor de milieubeweging in het geheel. Zoals campagne voeren voor vleesloos eten. De vleesconsumptie neemt alleen maar toe. Waarom moet je dat dan permanent agenderen? Voor al dit soort dingen geldt: het probleem is groot, maar besteed dat geld niet aan iets zonder enig effect. Op Terschelling eet je wild, trouwens. Wij eten onze eigen eenden. Met 250 man bezitten we een eendenkooi. Die hebben een goed leven gehad.”
Er zijn ook wel wat aanvaringen geweest met Milieudefensie.
“Dat was elke keer als ik zei: je moet je huiswerk beter doen. Je hebt een krachtige milieubeweging nodig om die onderhandelingen te voeren. Ooit maakte het magazine een nummer waarin ik, Pim Fortuyn en Simon Roozendaal werden aangevallen op onze superego’s. Toen vroeg ik Theo Wams, de directeur: had je niet wat beters te doen? Je tegenstanders spinnen hier garen bij!”
Is het erg links om je eigen mensen aan te vallen?
“Ja, zo is Jacqueline Cramer ook doorlopend aangevallen door haar achterban, en zij had vervolgens geen draagvlak meer in het Kabinet. Dan ben je dus híer (wijst naar zijn voorhoofd) als milieubeweging. Toen Liesbeth van Tongeren werd gepakt vanwege die stenen in de Noordzee, toen heb ik haar publiekelijk verdedigd, als enige. Daarover heb ik een aanvaring gehad met Bernhard Wientjes. Dat is niet helemaal meer goedgekomen. En ik ben wel aangevallen omdat ik samenwerkte met het bedrijfsleven. Toch is dat ook het begin van Milieudefensie.”
U werkte ook met Monsanto, dat is toch een vreselijk bedrijf?
“Man, hou toch op, flauwekul! Monsanto zit vol met ex-activisten. Braungart, van Cradle to Cradle, belde me en zei: Bob Shapiro van Monsanto wil de wereld verbeteren, kom praten. Maar ik wilde niet. Later belde Kate Fish, voorheen Rainforest Campaign, die daar werkte, toen ben ik gegaan. Twee jaar heb ik gewerkt aan een risicomodel. Wat bleek? Zowel van Monsanto als van hun tegenstander Greenpeace bestond de helft van de claims uit gebakken lucht.”
Is gentech niet gewoon altijd een probleem?
“Nee. Greenpeace was tegen het caroteengen in rijst, Gouden Rijst. Dat gen zou vijf miljoen blinde kinderen schelen. Als je daar tegen bent, dan heb je geen moraal. Dan schaad je de zaak. Milieudefensie Magazine schreef ook, als een roddelblad: ‘Van Dieren werkt met Monsanto’. Mij heeft niemand gebeld, dat is geen hoor en wederhoor, dat kan toch niet. Ik wil niet dat míjn Milieudefensie fouten maakt!”
Wat vindt u van dit soort kritiek?
“Dat interesseert me echt helemaal niks. Het zijn randfiguren die zulke dingen roepen. Ik heb een hele grote achterban. Echt, ik krijg geen hatemail hoor, juist het tegenovergestelde, ik krijg lovemail.”
Geef een reactie