In het maatschappelijke debat over het stoken met hout door particulieren is nuance nodig, vindt Michiel Bussink, die zelf zijn huis met hout verwarmt. Fijnstof en roet zijn reële problemen, maar die kunnen met strengere regelgeving en nieuwe technieken worden aangepakt. Bovendien heeft kleinschalige houtstook andere maatschappelijke voordelen.
Het is een bijzondere ervaring om, na zo’n dertig jaar meelopen in de milieubeweging, weg te worden gezet als milieucrimineel. Voor nota bene iets klimaatvriendelijks, iets wat ik alweer heel wat jaren doe en wat ik – in volle overtuiging – zal blijven doen: er met mijn houtkachel voor zorgen dat ik ’s winters met mijn gezin niet in de kou hoef te zitten. In korte tijd is dat uitgegroeid tot iets controversieels, dankzij publiciteitscampagnes van bijvoorbeeld het Longfonds en Platform Houtstookvrij. Zij wijzen erop dat hout stoken luchtvervuiling veroorzaakt en in sommige gevallen voor ernstige overlast zorgt, met name bij mensen die daar extra gevoelig voor zijn, zoals astmapatiënten.
Die overlast en vervuiling zijn reële problemen. Maar de discussie over wat daaraan gedaan zou moeten worden, wordt nogal ongenuanceerd gevoerd. Alle vormen van houtstoken – die qua uitstoot en efficiëntie onderling hemelsbreed verschillen – worden op één hoop gegooid. En de oplossing wordt gezocht in een algeheel stookverbod. Zonder dat serieus wordt ingegaan op andere makkelijke maatregelen om de uitstoot aan te pakken. En zonder dat er oog is voor de maatschappelijke voordelen van kleinschalige houtstook.
Landschapsonderhoud
Om te beginnen iets over mijn eigen houstookpraktijk. Dankzij mijn houtkachel heb ik mijn gasverbruik kunnen halveren. Dat gaat gepaard met veel arbeid en moeite. Het hout haal ik met een ploegje dorpsgenoten uit het bos, een halve kilometer van mijn huis. Op verzoek van de plaatselijke natuur- en landschapsorganisatie hebben we het hakhoutonderhoud in hun bos ter hand genomen, waardoor een gevarieerd bos vol natuurlijke rijkdom is ontstaan. Als dank voor het landschapsonderhoud mogen wij hobbyhouthakkers het hout mee naar huis nemen. En daarmee stoken we onze kachels. Dat is klimaatneutraal: want het gaat om hakhout, dat weer aangroeit en na zo’n vijftien tot twintig jaar opnieuw kan worden afgezaagd.
Thuis wordt het hout gekloofd en in twee jaar gedroogd, waarna ik het in de winter opstook in mijn speksteenkachel. Dat is een zogenaamde ‘massa-’ of ‘warmteopslagkachel.’ ’s Morgens wordt de kachel flink heet gestookt, de hitte wordt overgedragen op de massa stenen in de kachel die gedurende de hele dag de warmte weer afgeven, ook als de kachel al lang niet meer brandt. Een efficiënte – en heel aangename – vorm van verwarming dus, die totaal niet vergelijkbaar is met die van de centrale verwarming. De ‘convectiewarmte’ van de CV gaat namelijk, heel inefficiënt, tegen het plafond hangen. Terwijl de stralingswarmte van de speksteenkachel direct je lichaam opwarmt en zorgt voor een prettig en gezond binnenklimaat.
Al met al is de houtkachel voor mij verbonden met betrokkenheid bij mijn leefomgeving, natuur en landschapsbehoud, lichaamsbeweging (werken in het bos en hout kloven is zwaar werk), gezellig teamwerk, een gezond binnenklimaat, klimaatneutrale energievoorziening, autonomie, zelfredzaamheid en trots. En inderdaad, er komen roet en fijnstof uit mijn schoorsteen, als vervelend neveneffect. Al is het weinig in vergelijking met veel andere kachels.
Uitstoot
Van de totale uitstoot van fijnstof in Nederland werd in 2015 11 procent veroorzaakt door particuliere houtstook. Al er zijn plaatselijk pieken in de uitstoot, als er bijvoorbeeld in een woonwijk in de winter meerdere kachels worden gestookt. Hoe vervuilend is die uitstoot nu precies? Daarover circuleren de wildste verhalen. ‘Houtkachel vervuilt meer dan zes trucks’, riep de Telegraaf eens vanaf de voorpagina. De factcheckers van Eén Vandaag maakten ervan: ‘Een uur rijden met een vrachtwagen is twee keer zo vervuilend als een uurtje stoken met een houtkachel’. De verschillende uitkomsten worden onder andere verklaard door verschillen in type vrachtwagens, type kachels, daadwerkelijk gebruik, en de minimumeisen waaraan vrachtwagens wel en houtkachels niet hoeven te voldoen. Een van de problemen met die emissiecijfers is dat er meestal met gemiddelden wordt gewerkt. Waardoor appels met peren worden vergeleken, want de emissies van verschillende typen kachels liggen mijlenver uit elkaar.
Volgens het CBS hebben een miljoen particuliere huishoudens in Nederland een open haard, een houtkachel of een pelletkachel. Daarvan is een derde een open haard. Die zijn extreem inefficiënt – 80 tot 95 procent van de warmte vervliegt door de schoorsteen – en ook nog eens extra vervuilend: een open haard stoot per opgewekte hoeveelheid energie honderd keer zoveel fijnstof uit als bijvoorbeeld een pelletkachel (waarin geperste houtsnippers worden gestookt, en waaraan overigens weer andere nadelen kleven). Daar komt nog eens bij dat het fijnstof van een open haard, vanwege de onvolledige verbranding, schadelijker is dan die van de efficiënte houtkachels.
Stookgedrag
Naast een efficiënte, zuinige, schone kachel met eventueel een filter, is ook het stookgedrag belangrijk. Beter een niet zo efficiënte kachel en iemand die goed kan stoken, dan de modernste efficiënte kachel en iemand die niet kan stoken. Nat hout, verkeerd aanmaken en een vervuild rookkanaal zijn vormen van fout stoken. Dit is te voorkomen door invoering van een verplicht stookbrevet.
Dat laatste is een idee van houtkachelleverancier Pauw, die ook campagne voert voor strengere emissienormen voor kachels. “Met strenge normen voor kachels, katalysators op de schoorstenen, een houtstookbrevet, en erkende en geschoolde installateurs en schoorsteenvegers, is het probleem van overlast door houtkachels verdwenen”, volgens hem. Treurig dat organisaties als het Longfonds desondanks blijven volharden in een ongenuanceerd ‘njet’ tegen alle houtkachels.
Verspilling
Het probleem van de uitstoot valt dus grotendeels op te lossen. Maar als iedereen zijn huis met hout zou verwarmen, dan houden we toch geen bos over in Nederland? Die tegenwerping is deels terecht, want met alleen hout gaan we geen 17 miljoen mensen warmhouden. Maar er is ook niemand die daarvoor pleit. Er is nu eenmaal soms hout voorhanden is en het is zonde om – gezien het feit dat we van de fossiele brandstoffen af moeten – die niet voor verwarming in te zetten. Alle beetjes helpen. Een deel van dat hout is evident klimaatneutraal, zoals mijn eigen hakhoutbosje.
Hout dat we overhouden aan het snoeien, dunnen en knotten van duurzaam beheerde bossen: hoeveel hout is dat? Alweer een ingewikkelde rekensom met allerlei mitsen en maren. We willen hout uit een bos halen zonder dat het ten koste gaat van de instandhouding van het bos. Gemiddeld groeit er in Nederland jaarlijks op iedere hectare bos ongeveer zeven kubieke meter hout bij. Als we die zeven kubieke meter jaarlijks ‘oogsten’, neemt de totale voorraad hout in een bos dus niet af. In totaal telt Nederland 362.000 hectare bos, plus 94.530 hectare aan ‘landschapsbosjes’ (hagen, singels, houtwallen). Samen leveren die dan 456.530 maal 7 kuub = 3.195.710 kuub hout op. Voor het gemak laten we de zeven miljoen solitaire bomen (onder andere in stedelijk gebied), waarvan ook geoogst kan worden, even buiten beschouwing (Dat strepen we dan weg tegen andere hout dat we uit bossen zouden willen halen, voor bijvoorbeeld meubels). Kortom, er zou ongeveer 3,2 miljoen kuub hout beschikbaar zijn.
Hoeveel verwarming die 3,2 miljoen kuub oplevert is weer geheel afhankelijk van de grootte van het huis, eventuele isolatie, het type kachel en het woongedrag (hoe vaak is iemand thuis). Als we – op basis van mijn eigen verbruik – uitgaan van zes kuub voor een huishouden, zou zo’n zeven procent van de Nederlandse huishoudens met klimaatneutraal hout in zijn warmte kunnen voorzien. Volgens kacheldeskundige Pauw kun je met de nieuwste kachels met twee kuub hout volstaan, waarmee zelfs 20 procent van de huishoudens ruimschoots de winter zouden kunnen doorkomen.
Hoe groot of klein het aandeel van houtstook in de energievoorziening ook is, in sommige gevallen is het voor burgers simpelweg een mooie manier om op een klimaatvriendelijke manier in de eigen warmtebehoefte te voorzien. Heel anders dus dan het op industriële wijze opstoken van hout in biomassacentrales die er elektriciteit van maken, zoals nu ook al gebeurt. Die centrales zijn weliswaar qua verbrandingstechniek relatief efficiënt en schoon. Maar met de opgewekte stroom worden ook reclameborden verlicht en waterbedden verwarmd. Ik wil maar zeggen: op die manier worden onze bossen ingezet voor een op verspilling gerichte economie. Dat is niet vergelijkbaar met het basale houtstoken in een houtkachel om in een basisbehoefte te voorzien, zonder afhankelijkheid van een industriële infrastructuur.
Neveneffecten
De tegenstanders van houtstook hebben zich verschanst in een ‘houtstook is per definitie fout’-positie. Daarmee gaan zij voorbij aan de mogelijkheden om overlast te minimaliseren. Ook suggereert het dat zijzelf probleemloos in hun verwarming (kunnen) voorzien. Dat is niet zo. Alle energiebronnen hebben hun impact op de leefomgeving hebben, ook de ‘duurzame’. De productie van zonnepanelen gaat gepaard met milieuvervuiling, grondstoffenverbruik en uitbuiting. Windturbines hebben hun impact op het landschap en worden gemaakt van niet-recyclebaar materiaal. De door milieuorganisaties zo bejubelde warmtepompen vreten stroom en zorgen voor geluidsoverlast.
Daarmee wil ik niet zeggen dat we niet moeten overstappen op zonne-energie, windturbines en warmtepompen. Het is alleen goed om je te realiseren, dat welke energiebron je ook inzet, er altijd neveneffecten zullen zijn. Daarom is het ook zo belangrijk om het totale energieverbruik drastisch te verminderen. En om voor wat we daarna dan nog aan energie nodig hebben, uiteenlopende bronnen – groot en klein – zo verstandig, zuinig en respectvol mogelijk in te zetten.
Landen als Duitsland en Oostenrijk kennen een lange traditie van verwarming met hout. Daar worden houtkachels als volwaardige energiebronnen gezien waarmee burgers hun steentje kunnen bijdragen aan de strijd tegen fossiele brandstoffen. Tegelijkertijd wordt die traditie regelmatig aangepast met moderne technieken en zijn de regels en emissie-eisen veel strenger dan in Nederland. Ik zou zeggen: daar moeten we hier ook naar toe.
Mike Sermo zegt
Geachte Michiel Bussink en/of redactie Down To Earth Magazine,
Citaat:
“Dit is te voorkomen door invoering van een verplicht stookbrevet.”
Als ik dit nu verander in:
“Dit is te voorkomen door invoering van een verplicht rookbrevet.”
Er is meer dan 50 jaar gestreden om het roken van sigaretten te ontmoedigen, u redactie Down To Earth Magazine, zorgt ervoor dat de buitenlucht in de toekomst nog sterker vervuild zal raken doordat er nog meer “schoon op hout” worden gestookt…
Houtrook is gemiddeld 12 keer zo schadelijk als sigarettenrook en je kunt het niet ontlopen als je een houtstokende buurman hebt, zoals de heer Bussink.
Neemt u deze uitdaging aan en laat u professionele metingen uitvoeren?
Zie o.a. deze Twitter-draad:
https://twitter.com/houtrookvrij/status/1191438796472168449
Ik dank u en vertrouw op uw medewerking,
met vriendelijke groeten,
Mike Sermo
roland zegt
“Heel anders dus dan het op industriële wijze opstoken van hout in biomassacentrales die er elektriciteit van maken. Die centrales zijn qua verbrandingstechniek relatief efficiënt en schoon. Maar met de opgewekte stroom worden ook reclameborden verlicht en waterbedden verwarmd”
– Een vreemde redenering, dus ook geen zon-windenergie, want ook die stroom kan voor waterbedden of terrasverwarming worden gebruikt. Hout benutten voor stroom EN warmte is beter voor het milieu dan alleen voor warmte. Zeker grote houtstook kan veel schonen dan al die houtkachels
Hans Dekker zegt
Jammer dat nog steeds het hardnekkige idee bestaat dat houtstook schoon kan zijn. Integendeel zelfs de eco-design modellen geven CO2 af en wel 15% meer dan steenkool en 2x zoveel als bij aardgas of biogas verbranding.
Alternatieven zijn de biogaskachel, de electrische kachel en in de toekomst wellicht op waterstof.
Dan hoeven er ook geen filters worden gebruikt, want het ultrafijne stof wat vrijkomt dring dieper door in het lichaam.
De gevolgen zijn evident, en wetenschappelijk bewezen: hart- en vaatziektes, longaandoeningen waarvan we er nu al meer dan 1 miljoen astmalijders hebben en 600000 mensen die COPD hebben met 300000 die niet weten dat ze het hebben of zullen ontwikkelen. Met enorme toename van houtstook zien we ongetwijfeld een toename van problemen en overlast. De geurloze eco-design vormen zijn een wolf in schaapskleren. Je hebt schijnbaar geen overlast, als je geen astma of COPD hebt maar je zou eens moeten praten met mijn buurman die COPD heeft. Meerdere malen op de IC en ja het was kantje boord.
Fijn om alle gezelligheid te benadrukken maar het zou tot eer strekken als alle nadelen ook volledig benoemd worden. Laat me niet lachen met de zwitserse methode. Hout is hout, dat fijnstof en kankerverwekkende emissie geeft. Daar valt geen excuus voor te bedenken. 2000 doden per jaar en waarschijnlijk nog meer omdat het samen met bestaande aandoeningen versterkt werkt op overlijdenskansen en dus niet als zodanig geregistreerd wordt.