Leo Lamers waarschuwde tien jaar geleden in zijn boek Het grote groene misverstand dat de landbouw in Nederland niet zou krimpen, maar juist zou blijven groeien. Nu laat hij in De kool, de geit en het Nederlandse mestbeleid zien dat met het mestprobleem hetzelfde gebeurt. Met mestverwerking lossen we niets op, het wordt alleen maar erger.
Is dat groene misverstand van tien jaar geleden inmiddels de wereld uit?
“Bij de meeste mensen wel, maar in de praktijk is dan ook gebleken dat ik het bij het rechte eind had. Er heerste destijds een breed misverstand over krimp van de landbouw. Mensen maakten zich zorgen over de economie, het landschap, vrijkomende grond. Maar er komt helemaal geen grond vrij. Er zijn wel bedrijven gestopt, maar andere zijn enorm gegroeid. En dat houdt het mestprobleem in stand.”
De ondertitel van je nieuwe boek luidt ‘waarom het wensdenkende mestbeleid niet werkt’. Wat is dat wensdenken?
“Landbouworganisaties en politiek hebben beleid gebaseerd op het idee dat het mestprobleem op te lossen is door de mest te verwerken. Dat noem ik de wensdenkende vlucht vooruit in mestverwerking: de gedachte er dan geen probleem meer is en de veestapel zelfs weer mag groeien. Er wordt voetstoots aangenomen dat mestverwerking mest laat verdwijnen. Maar dat is niet zo; mest wordt alleen maar opgesplitst. Die restproducten zijn nog steeds dierlijke mest. Over vergisten bestaan al helemaal veel misverstanden. Bij vergisting haal je er wel wat gas uit, maar de mest blijft. En als je dan ook nog maïs meevergist, heb je alleen maar méér mest.”
Maar het is toch wel prima om bijvoorbeeld waardevolle mineralen terug te winnen uit mest?
“Wel als dat ook echt kan. Het probleem is dat mestverwerking zich nog helemaal niet heeft bewezen. Het kost heel veel geld en energie en – zoals gezegd – de restproducten zijn nog steeds mest. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Gerda Verburg noemde mest in 2009 ‘het bruine goud’. Ze voorspelde dat na haar kabinetsperiode mestbeleid geen hoofdpijndossier meer zou zijn. Maar de hoofdpijn is alleen maar toegenomen en de kosten voor de boeren om van de mest af te komen zijn nog nooit zo hoog geweest. Nu het Nederlandse mestoverschot groeit, is de hoop gevestigd op afzet in het buitenland. Maar de grootste afnemer, Duitsland, gooit de grens voor mest uit Nederland juist steeds verder dicht. Die hebben zelf ook een probleem met mest en de waterkwaliteit.”
En het fosfaat uit de mest exporteren naar de landen waar ons veevoer vandaan komt, zou dat geen mooie kringloop opleveren?
“Het is technisch en financieel niet haalbaar om fosfaatkunstmest uit mest te maken. Je kunt beter de hoeveelheid vee hier terugbrengen, zodat je ook minder veevoer uit die landen hoeft te importeren, en er daar minder kunstmest nodig is. Of het vee houden in landen waar ook plaats is voor de mest.”
Wat zou dat betekenen voor de voedselzekerheid in de wereld? Nederland is toch een belangrijke voedselproducent?
“Dat is ook een misverstand. Ondanks een enorme voerimport, produceren we maar een procentje van de wereldwijde dierlijke productie. Dus het argument dat Nederland de wereld moet voeden, gaat niet op. Dat kunnen we niet en moeten we ook niet willen. Tegelijkertijd is die productie voor een land als Nederland heel groot: wij exporteren de helft tot twee derde van onze dierlijke productie. Dat kan alleen dankzij heel veel voerimport. Zoals Cees Veerman – ook voormalig Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit – ooit zei: ‘We importeren het voer, we exporteren het vlees en de rommel blijft hier’.”
U beschrijft in uw boek hoe grote hoeveelheden mest niet meer in de boekhouding terug te vinden zijn. Waar blijft deze mest?
“Die wordt gewoon over het land uitgereden, als overbemesting bovenop de wettelijke maximale bemestingsnormen. Met watervervuiling als gevolg. Elke kuub mest die je moet afvoeren, kost twintig euro. Een boer bespaart al snel duizenden euro’s door wat extra mest uit te rijden. En er is te weinig handhaving. De veestapel zou al met een kwart moeten krimpen, als je goed zou handhaven. Maar dat kost veel geld. Mede doordat de landbouwsector het probleem niet zelf oplost, zijn we in een situatie gekomen met ingewikkelde regelgeving die nauwelijks te handhaven is.”
U refereert vaak aan artikelen in landbouwbladen. Is het probleem dan niet allang bekend?
“Klopt, ik verzin het ook niet zelf. Dit zijn cijfers die door mestverwerkers en de Wageningen Universiteit naar buiten zijn gebracht. Toen landbouworganisaties en politiek een jaar of vijf jaar geleden onder staatssecretaris Bleker nieuw beleid bedachten, wisten ze allang dat mestverwerking zich nog niet had bewezen. Tot dat moment had Den Haag gezegd: jullie moeten het mestprobleem oplossen, anders moet de veestapel krimpen. Daarna werd het ineens: als er aan mestverwerking wordt gedaan, mag de veestapel weer groeien. Economische belangen en onwetendheid in de politiek houden het wensdenken in stand.”
Als mestverwerking geen echte oplossing is, wat moet er dan wel gebeuren?
“De enige manier is de kringloop in Nederland te sluiten. Daarvoor moet de veestapel krimpen met dertig procent of meer. En daar moet het rijk voor zorgen; die verantwoordelijkheid mag niet bij provincies en gemeenten worden neergelegd. Sturen op de veestapel is een nationale verantwoordelijkheid. Niet alleen vanwege de mest, maar ook vanwege overlast, fijnstof, ammoniak en gezondheidsrisico’s. Het is tragisch dat het Kabinet en de Tweede Kamer die verantwoordelijkheid niet nemen. We hebben nu aan Europa te danken dat de veestapel niet nog groter is. Anders waren ook de problemen nog veel groter geweest.”
De kool, de geit en het Nederlandse mestbeleid
Leo Lamers
Uitgeverij Landwerk
ISBN: 978-90-77824-14-6.
Jan zegt
Dat er teveel mest uitgereden wordt en ik met eigen ogen gezien. Op het perceel naast onze woning. Gemeente doet NIETS met meldingen onzerzijds. Je wordt als burger van het kastje omgevingsdienst naar muur ” gemeente” gestuurd. Betreft gemeente Zundert.