Steeds meer producten die we dagelijks gebruiken komen uit China. Steeds vaker prijkt daarop ook een duurzaamheidscertificaat. Maar kunnen we er van op aan dat deze ook daadwerkelijk duurzaam zijn?
September 2011 verzamelden honderden woedende burgers zich bij een Chinese fabriek voor zonnepanelen in Haining city, vlakbij Shanghai. Volgens hen was het de schuld van de fabriek dat alle vissen in de rivier waren gestorven. Een lokale toezichthouder bevestigde dat de lozingen van de fabriek de toegestane waarden overschreden. Toch kon de fabriek ongestraft doorgaan met de lozingen, ze kreeg enkel waarschuwingen.
De eigenaar van de fabriek, Jinko Solar Holdings levert zonnepanelen aan Amerika en Duitsland. Apparatuur voor duurzame energie in China komt dus niet altijd op duurzame wijze tot stand. Toezicht op de naleving van milieu-regels is in China vaak gebrekkig.
Maar zijn alle zonnepanelen uit China dan met schade voor het milieu geproduceerd? Dat niet. Yingli Solar, een andere grote Chinese producent van zonnepanelen, scoort juist hoog met haar milieu- en kwaliteitsbeleid. Het bedrijf gaat daarbij verder dan de eisen die de Chinese wetgeving stelt. Voor Yingli is niet de Chinese wetgever maar zijn internationale klanten maatgevend. En deze worden steeds belangrijker.
Twee decennia geleden bestond er bijna geen handel tussen China en de Europese Unie. In 2011 bedroeg het volume van de handel echter al meer dan 400 miljard euro en raken de twee economieën steeds verder geïntegreerd. Veel Europese bedrijven hebben vestigingen in China. Chinese bedrijven investeren op hun beurt in Europese bedrijven. We importeren goedkoop plastic speelgoed uit China maar dus ook Chinese zonnepanelen. Deze zijn veel goedkoper dan hun Europese en Amerikaanse evenknieën, onder meer dankzij subsidies van de Chinese overheid. Hierdoor komen zonnepanelen voor Europese consumenten binnen handbereik, want ze zijn betaalbaar. Maar of ze duurzaam zijn geproduceerd, is dus moeilijk te zeggen. Hoe zit dat met andere duurzame Chinese producten?
Pesticiden
Volgens de Chinese overheid zelf veroorzaakt landbouw meer vervuiling dan de industrie. Toch prijkt op een groeiend aantal Chinese landbouwproducten het predicaat duurzaam.
In 1990 exporteerde China haar eerste biologische product, thee, naar Europa. Op dit moment worden er op 2 miljoen hectare grond in China gewassen op biologische wijze verbouwd. Thee, maar ook noten, sesamzaad en bonen. Het grootste deel daarvan gaat naar de Europese markt. Dan volgt de Amerikaanse markt. De Chinese binnenlandse markt voor biologische producten komt langzaam op gang.
De groei aan biologische productie moet zich staande houden in een van de meest vervuilde landbouwgebieden ter wereld. Er wordt kwistig gestrooid met pesticiden en kunstmest. De Chinese landbouw is in rap tempo geïndustrialiseerd. Bovendien steeg de vraag naar voedsel in China explosief door de bevolkingsaanwas en de stijgende welvaart. Pesticiden en kunstmest leken in eerste instantie broodnodige hulpmiddelen om de landbouwproductie op te peppen. Nu worden de keerzijden van de snelle industrialisatie van de landbouw pijnlijk duidelijk: grondwater is vervuild, landbouwgrond is overvoerd met fosfaat en de biodiversiteit neemt af. De Chinese overheid verbiedt steeds meer pesticiden en kunstmest die gevaarlijk zijn voor mens en milieu, maar dat is niet altijd effectief.
Greenpeace China onderzocht dit jaar achttien Chinese theesoorten op pesticiden en ontdekte dat veertien daarvan illegale varianten bevatten. Pesticiden die ongeboren kinderen kunnen schaden, onvruchtbaarheid kunnen veroorzaken en daarnaast de kwaliteit van de grond aantasten. De illegale pesticiden werden volgens Greenpeace ook aangetroffen op thee van grote producenten zoals Lipton, een dochter van Unilever: een bedrijf dat zich juist voorstaat op duurzame, controleerbare productie. Voor haar thee uit China blijkt dit dus moeilijk waar te maken. Unilever wilde voor dit artikel niet reageren “vanwege de commotie die het Greenpeace onderzoek reeds veroorzaakt heeft.”
Productieketens
Controle over de kwaliteit van producten vergt een intensief monitoringssysteem. Waar zijn de verschillende ingrediënten en onderdelen geproduceerd, onder welke omstandigheden en met welke chemische input? In een relatief overzichtelijk land als Nederland is dat makkelijker dan in een groot en onoverzichtelijk land als China dat bovendien in veel gebieden nog industrieel onderontwikkeld is.
“Er zijn drie belangrijke problemen in China bij het gebruik van pesticiden”, zegt Jing Wang, de voedsel en landbouw campaigner van Greenpeace en verantwoordelijk voor het onderzoek naar pesticiden in thee. “Ten eerste blijft de industrie pesticiden produceren die allang verboden zijn. Ten tweede ontbreekt het de overheid aan middelen om productieketens te inspecteren. Het is voor hen niet de hoogste prioriteit. Ten derde zijn er heel veel kleine boeren in China die simpelweg niet beter weten en de alternatieven niet kennen. Hen beter informeren zou al heel veel helpen.”
De intensieve landbouw hielp veel Chinese boeren uit de armoede in de afgelopen decennia, maar had een negatieve impact op de kwaliteit van het land en water. Hoewel het bewustzijn over deze problemen toeneemt, hebben de beloftes van economische voorspoed nog de overhand over zorgen om de leefomgeving.
Certificeren
Toch zijn er genoeg theeproducenten die zich wel bezig houden met verantwoorde productie. Op internet prijzen veel theeleveranciers hun thee aan als ‘compliant with EU-standards’ of zelfs ‘organic’. Om hun claim te staven verwijzen ze naar inspectierapporten van internationale certificeringsbureaus die er op het oog bonafide uitzien. De organisatie SGS kreeg bijvoorbeeld meerdere prijzen voor haar werk op het gebied van certificering.
Wang denkt dat er weinig mis is met dergelijke internationale certificeringsinstanties. Als zo’n instantie zegt dat de plantage in orde is, zal dat ook zo zijn. Tenminste, op het moment dat de controle plaatsvond. Veel plantages laten zich slechts één keer certificeren. Er zijn kosten verbonden aan het blijvend controleren en certificeren van een plantage of een productieketen. Dat is voor veel telers te duur. Biologische thee is in principe dus goed gecertificeerd, maar onzekerheden zijn er wel.
Monitoring
Het monitoren van de keten door Chinese theeproducenten neemt langzamerhand toe, aldus Wang, maar het is zeker nog geen gemeengoed. “Ze weten vaak niet precies waar hun thee vandaan komt. Thee wordt uit verschillende bronnen bij elkaar gegooid. En dat maakt het lastig om de kwaliteit te garanderen.”
In 2011 was er in China veel te doen om de hoge concentratie cadmium die op 10 procent van de Chinese rijst te vinden zou zijn. Cadmium is een zwaar metaal dat bij hoge concentraties kan leiden tot hoge bloeddruk, pijnlijke gewrichten en botbreuken. Shang Qi van het Chinese Center for Disease Control zegt in de Chinese media dat het China ontbreekt aan een goede manier om de gezondheidseffecten van vervuiling te meten.
Ook Richard Brubaker, een consultant in duurzame ontwikkeling die al twintig jaar in China zit, zegt het monitoren van duurzaamheidsaspecten in China lastiger is dan in enig ander land in Azië. “De diversiteit aan leveranciers en de falende monitoringsmechanismen maken het controleren van duurzaamheid lastig in China.”
Daarbij ontberen veel Chinese producenten een breder besef van duurzaamheid, zegt Brubaker. “Veel Chinese bedrijven hebben te maken met specifieke problemen zoals watertekorten of energiegebrek, maar meestal begrijpen ze niet dat er een bredere, sociaal-economische en ecologische dynamiek is waarin dat probleem zich voordoet. Ze zijn daarom ook niet in staat een passende duurzame oplossing te vinden.”
Volgens Brubacker trekken vooral grote, internationale bedrijven in China de duurzaamheidskar. “Door de globalisering konden internationale bedrijven voorheen hun verantwoordelijkheid ontduiken, maar de laatste paar jaar ontdekken ze dat ze nog steeds verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Het is hun keten. Voorheen werden ze daarop niet aangesproken, maar nu wel. Apple krijgt kritiek vanwege Foxconn (de fabriek waar Ipads and Iphones onder slechte arbeidsomstandigheden geproduceerd werden, LA) en Unilever vanwege theezakjes.”
Veel Westerse bedrijven omzeilen daarom volgens Brubaker de Chinese tussenhandelaren. “Bedrijven zoals TESCO, Wal-Mart en LOTUS gaan liever direct in zee met boeren. Op die manier kunnen ze de boeren trainen, de productie omhoog schroeven en de kwaliteit bewaken.”
Gentech
Een ander heikel punt is gentech. Genetische gemodificeerde organismen (GGO) zijn in China op dit moment verboden voor commercieel gebruik, op katoen en populieren na. Genetisch gemodificeerde gewassen zijn wel toegestaan voor onderzoeksdoeleinden. In China gebeurt alles op grote schaal, dus gentechonderzoek ook. Er gaat zo’n 20 miljard rmb in om: een slordige 230 miljoen euro.
Het Chinese landbouwproductiesysteem moet 22 procent van de mensheid voeden met 7 procent van de wereldwijd beschikbare landbouwgrond. Volgens sommigen bieden GGO’s hogere opbrengsten en minder pesticidengebruik. Dergelijke beloften kunnen aanlokkelijk in de oren klinken, ook al levert het gebruik van gentech complicaties op in de handel met Europa.
Net als bij andere milieuvraagstukken, laat de monitoring van gentech in China nogal te wensen over. De Europese inspectie vond meerdere keren gentech-rijst in scheepsladingen vanuit China. Omdat Europa dit soort rijst niet wil, heeft China haar controlemechanismen aangescherpt. Dergelijke strenge monitoring ontbrak tot voor kort in China, maar het Chinese systeem vertoont volgens de Europese inspectie tekenen van verbetering. De Europese inspectie heeft nu meer vertrouwen, zo blijkt uit de rapporten, maar wil tegelijkertijd ook meer toegang tot de Chinese inspectieresultaten en heft de strenge controle voorlopig niet op. Ter vergelijking: ook in Amerikaanse rijst, bedoeld voor de Europese markt, zijn in 2006 sporen van GGO’s aangetroffen, maar door de Amerikanen zelf die op hun beurt de Europese autoriteiten waarschuwden.
In augustus dit jaar lijkt het ook op onderzoeksgebied mis te gaan met het Chinese monitoringsnetwerk GGO’s. Greenpeace China ontdekte dat zogenaamde Golden Rice was getest op 24 kinderen, door Amerikaanse en Chinese wetenschappers. Gouden rijst is genetisch gemodificeerde rijst die het vitamine A-tekort op zou kunnen lossen. De Chinese overheid zegt van niets te weten, terwijl dergelijk onderzoek wel gerapporteerd moet worden. De Amerikaanse onderzoekers zeggen dat ze de grootst mogelijke voorzorg hebben genomen en alle risico’s voor menselijke gezondheid hebben uitgebannen. Een van de Chinese onderzoekers beweert dat hij niet wist dat het om gentech-rijst ging.
Weerstand
Volgens Wang zijn de meeste Chinezen tegen commercieel gebruik van gentech. Die tegenstand is in percentages vergelijkbaar met het Europese publiek, zegt ze. Het Chinese publiek maakt zich zorgen over voedselveiligheid en over economische stabiliteit. De grootschalige import van gentech-soja bleek rampzalig voor lokale soja-telers, aldus Wang.
De Chinese Soy Industry Association is dan ook fel tegen genetisch gemodificeerde soja. Hun vice-president Deng-gao Liu noemt GGO’s “een onverantwoord experiment met hoge risico’s.” De leden van zijn organisatie blijven verre van genetisch gemodificeerde soja.
De weerstand onder grote delen van de bevolking en landbouwproducenten is volgens Wang een belangrijke reden waarom de Chinese overheid GGO’s voorlopig verbiedt. Het Chinese ministerie van Landbouw verkondigt echter wel dat ze gentech als een serieuze optie zien om voedselzekerheid te garanderen, zodra ze de gewassen die nu getest worden als veilig kunnen registeren. Ondertussen blijk gentech-rijst op de interne markt gewoon te krijgen te zijn, illegaal, dat wel.
Biologische sector
Kunnen Europese consumenten die veiligheid en duurzaamheid belangrijk vinden, Chinese producten dan maar beter mijden? Bij biologische producten zal dat sowieso lastig zijn, afgezien van enkele theesoorten. De meeste biologische producten in China zijn namelijk ruwe grondstoffen: ze worden later verwerkt tot een volledig product. De herkomst van afzonderlijke ingrediënten hoeft niet vermeld te worden op het uiteindelijke biologische product en is dus voor de consument onzichtbaar.
Volgens Wang is er echter weinig reden tot zorg over biologische producten. Greenpeace China heeft vertrouwen in de snel groeiende biologische sector in China, ondanks incidenten waarbij producenten onterecht een biologische label op hun producten plakten.
Ook over conventionele producten hoeven Europese consumenten zich weinig zorgen te maken aldus Wang. “De Chinese producenten en autoriteiten beseffen heel goed dat Europa hoge eisen stelt en daar proberen ze ook aan te voldoen. De autoriteiten controleren de export naar Europa vrij streng. Daarnaast maken producenten onderscheid in hun producten: een gedeelte van hogere kwaliteit voor de Europese markt en een gedeelte van lagere kwaliteit voor de interne markt.” Of de Afrikaanse markt, want daar gaan ook veel Chinese producten naartoe. Bij zonnepanelen zal de productie vaak vervuilend zijn, maar ook daar zijn meer en minder duurzame varianten te vinden. Hoe te weten wat je koopt, blijft echter lastig.
Bewustzijn
Kan Europa dus voortaan met een gerust hart Chinese producten afnemen? Dat niet, zegt Wang: “Ook al doen producenten hun best, ze zitten vaak in een omgeving die vervuild is en lastig te controleren. Giftige stoffen kunnen overwaaien uit de omgeving of er kan besmetting met GGO’s uit naburige velden ontstaan.” Ook Brubaker zegt: “Het bewustzijn neemt toe, maar de productiesystemen kunnen de omvang van de problemen niet altijd bijbenen.”
Chinese producenten kunnen niet altijd voldoen aan de strenge eisen die Europa stelt, zoals de afwezigheid van GGO’s en weinig pesticiden. Tegelijkertijd hebben de Europese eisen wel invloed op de Chinese productie. De vraag naar duurzame producten en de publieke controle op de activiteiten van multinationals vanuit Europa stimuleert in China een duurzaam productie-systeem, ook al is dat nog met horten en stoten.
En niet alleen Europa stimuleert duurzame productie in China. Chinezen zelf protesteren steeds vaker tegen milieuproblemen, soms, met succes. Zo sloten de lokale autoriteiten de fabriek van zonnepanelenproducent Jinko Solar Holdings na het protest van de omwonenden. Jinko Solar beloofde om de rotzooi zelf op te ruimen.
Niet alleen de Chinese overheid reageerde op het protest, ook het aandeel van Jinko Solar op de New Yorkse beurs kelderde met 13,2 procent. Genoeg redenen voor deze producent om voortaan twee keer na te denken over vervuilende lozingen.
Geef een reactie