Wat hebben presidentsverkiezingen, stakende schoonmakers en de grootste demonstratie voor het klimaat ooit met elkaar gemeen? Organizing: hard werken én loslaten.
“President Obama, yes you can stop the Keystone pipeline”, stond er op één van de spandoeken van de demonstranten bij het Witte Huis afgelopen december. Duizenden mensen waren op komen dagen. Ze protesteerden tegen ‘Keystone XL’, de uitbreiding van een pijpleidingennetwerk dat olie uit de teerzanden van Canada naar de Golf van Mexico moet brengen. De demonstratie was slechts één van de vele en bestond uit uiteenlopende groepen. De Sierra Club, 350.org, belangenorganisaties van Indianenstammen. En het lukte nog ook. Obama besloot het traject af te wijzen.
Het was niet de eerste keer dat er veel mensen op de been kwamen voor een milieuonderwerp. Op 24 oktober 2009 organiseerde 350.org de grootste demonstratie ooit, voor het klimaat, om de onderhandelaars op de top in Kopenhagen te laten weten dat 350 parts per million CO2 in de lucht de veilige bovengrens moet zijn. Deze grassroots klimaatactiegroep, opgericht door auteur en journalist Bill McKibben, zet dit momentum nog steeds in, voor Keystone XL bijvoorbeeld.
Ergens doen de Amerikanen iets goed, maar wat? Wat de activisten buiten het hek van het Witte Huis bracht, was opvallend genoeg precies hetzelfde principe dat Obama aan de andere kant van het hek heeft gebracht: community organizing. Wat is het? En kan het ook in Nederland?
Sneeuwvlokmodel
Organizing komt uit de VS en wordt daar ingezet op allerlei manieren door groepen om de democratie te vergroten: kerken, vakbonden, milieugroeperingen, buurtcomités en politieke partijen leren hun mensen hoe ze gezamenlijk doelen kunnen bereiken. Dat varieert van het kiezen van een president, tot het tegenhouden van klimaatverandering.
Het principe is gebaseerd op de bevindingen van Marshall Ganz, lector en onderzoeker aan de Harvard University en community organizer. Samen met psychologieprofessor Ruth Wageman werd hij ingeschakeld door de Sierra Club, een van Amerika’s oudste milieuclubs, om de vrijwilligersprogramma’s van de lokale afdelingen te verbeteren. Het model dat hij maakte, is vervolgens ook voor de Obama-campagne ingezet. Het is tegenwoordig beschikbaar voor iedereen in een niet mis te verstane online training.
Gedetailleerd beschrijft Ganz hoe je mensen in actie kunt krijgen, met aandacht voor waarden, strategie, belangen, structuur, actie. Maar een handleiding is het niet, meer een manier van denken. “Centraal geregeld leiderschap zorgt ervoor dat mensen betrokkenheid en creativiteit kwijtraken. In plaats daarvan moeten we leiderschap op alle niveaus bewerkstelligen.” Dat is hoe Ganz praat over zijn ‘sneeuwvlokmodel’ – mensen lokaal organiseren, die weer mensen gaan organiseren, in groepen die zichzelf aansturen.
Het is een kunst om mensen te laten zien dat zij de milieubeweging of de vakbond zíjn. Dat ze niet alleen maar een petitie hoeven te tekenen, maar mede-eigenaar zijn van een onderwerp. Een van de belangrijke bindmiddelen is je verhaal vertellen, met buren of collega’s. Niet alleen omdat je belangen deelt, maar ook emoties en waarden, of, zoals Ganz het noemt: “The story of self, us, and now.” In de woorden van Job van den Assem, achterbanmedewerker van Milieudefensie: “Van feiten word je niet enthousiast, maar als ík ergens enthousiast over ben, en ik vertel waarom, dan voel je het wél. En ik wil laten zien dat mijn verhaal ook jouw verhaal kan zijn, dat we iets delen.”
Tot slot is er vaak een urgentie: nú kunnen we een wet beïnvloeden, een weg tegenhouden, een president kiezen. Maar dat kan nog lastig zijn als het om milieu gaat, zegt Van den Assem. “Soms is dat urgentiegevoel er nog niet, omdat het onderwerp alleen bij Milieudefensiemedewerkers leeft en we het eerst moeten agenderen.” Op een gegeven moment is het toch tijd om te beginnen, ook als het uiteindelijke doel niet direct te bereiken is. Je kunt zo momentum creëren: kleine acties kunnen zorgen voor voldoende mensen of middelen voor grotere acties, tot het doel bereikt is. En je leert real time wat werkt en wat niet. Een soort sneeuwbaleffect dus.
Vakbondsvernieuwing
Schoonmakers door heel Nederland leggen het werk neer en gaan de straat op, voor de zoveelste keer. De stations zijn vies, Schiphol is vies, de treinen zijn vies. In 2010 beheerste het de media. Het resultaat van jaren hard werken door de FNV. De vakbond was in 2006 de eerste in Nederland die de methode oppikte. Ze werden getraind door de Amerikaanse vakbond van de dienstensector SEIU, die sinds 1985 succes heeft met de beweging Justice for Janitors. Ze hielpen de Britse vakbond met een Justice for Cleaners campagne, en dus ook de FNV.
“In feite was het maar een klein deel van de schoonmaaksector”, zegt Ron Meyer van FNV Bondgenoten. “Maar als je naar het journaal keek leek het alsof ze allemaal staakten.” Een mooi begin van een sneeuwbaleffect, want gestaakt wordt er nog steeds. Waar gaat het om? Niet om die paar procent loonsverhoging, maar om het respect dat ermee wordt uitgedrukt. Deze mensen delen een verhaal. Ron vertelt ons dit op een beleidsdag van Milieudefensie. Want de milieubeweging wil weten wat ze kan leren van de schoonmakers.
“Beginnen met organizing is een zoektocht geweest”, zegt Meyer als ik hem later spreek. “Achteraf hadden we geen flauw benul waar we mee bezig waren. We hebben veel fouten gemaakt. Ik zal je alle onzin-acties besparen die we in die vier jaar hebben uitgevoerd, dat is niet nodig om te weten dat het vreselijk veel tijd kost. Je kunt niet álle schoonmakers bereiken.”
Eindelijk hebben ze nu 75 schoonmakers in een landelijke groep zitten, die weer lokaal mensen organiseren. “En daar kom je pas in als je echt zelf iets wilt doen.” Toch is het ook nu nog moeilijk mensen gemotiveerd te houden. “Iedereen kijkt naar het succes van 2010 en onthoudt heel nostalgisch alleen de mooie dingen. Ze vergeten dat het niet alleen rozengeur was.” Maar je moet durven kiezen, zegt hij. Als je geld en middelen in het organiseren van de schoonmaaksector steekt, op dit moment nog de enige plek waar de FNV aan organizing doet, kan het niet ergens anders heen. “Het gaat om solidariteit. Als het in de haven redelijk geregeld is, maar in de schoonmaak niet, dan moet je als havenarbeider jouw vakbeweging steunen als deze zijn middelen inzet voor een beter loon in de schoonmaak. Iedereen heeft baat bij een sterke vakbeweging.”
Organizing gaat over een heel andere manier van denken, zegt Meyer, en het is onderdeel van de vakbondsvernieuwing die gaande is. “De vakbond is de laatste decennia in een soort servicemodel terechtgekomen, het is verworden tot een sociale ANWB: je betaalt geld en de vakbond lost het wel voor je op. Vakbondsvernieuwing wil van de vakbeweging weer echt een beweging maken.”
Woordvoerderschap
“Wij willen mensen de gereedschappen geven om zich te verzetten tegen een snelweg naast hun sportveld, of een parkeerplaats onder een speeltuin.” Ivo Stumpe, woordvoerder Verkeer van Milieudefensie, legt uit waarom hij veel ziet in lokaal organiseren van de luchtkwaliteitscampagne. “We gaan met het komende palmes-buisjesproject de luchtkwaliteit door heel Nederland meten. Die meetbuisjes moet je ophangen op de juiste plekken. Bewoners weten zelf het beste waar de lucht te vies zou kunnen zijn. Bij dat viaduct waar je buiten adem raakt als je er hardloopt, of bij dat kruispunt naast een school.”
Ook met de meetresultaten kunnen bewoners zelf heel veel. “Het is voor ons onmogelijk om zicht te houden op wat er in welke gemeente precies gebeurt aan maatregelen. De beste maatregelen zijn ook overal anders. Maar mensen hebben vaak nog geen idee hoe je voorstellen indient of bezwaar maakt. We maken daarom nu een toolkit. Onze lokale groepen kunnen ermee aan de slag, maar we willen ook andere groepen organiseren. In 2014 zijn er gemeenteraadsverkiezingen, we willen samen met bewoners schone lucht in de programma’s krijgen.”
Maar hoeveel verschilt dit nu van hoe Milieudefensie al werkt? Ivo Stumpe geeft toe dat het nog zoeken is. De bedoeling is dat mensen getraind worden om zelf weer mensen te werven en campagne te voeren uit naam van Milieudefensie. Sterke Milieudefensie-afdelingen zijn een goed voorbeeld, maar andere groepen zijn net zo welkom. Ideaal: een sterke milieubeweging, bestaand uit mensen die elkaar en Milieudefensie weer weten te vinden, en weten hoe ze moeten handelen als zich iets voordoet op hetzelfde thema, ook als het project waar ze mee begonnen afgelopen is. Maar dat kost veel moeite en tijd.
Achterbanmedewerker Job van den Assem: “We hebben niet de mankracht die de FNV heeft om grote hoeveelheden mensen direct te benaderen, en we moeten, bijvoorbeeld, nadenken over hoe we met woordvoerderschap om willen gaan. We moeten een balans vinden. We willen mensen zelf aan de slag krijgen, tegelijk hebben we een koers. Obama liet ook niet iemand anders president worden.”
Optimistisch verlangen
“Doe het op je eigen manier”, benadrukt Meyer als ik hem vraag waar Milieudefensie op moet letten. “Mijn advies is: kies er echt voor. Niet eventjes proberen en dan als het niet lukt weer stoppen. Je zult door heel wat zure appels heen moeten bijten. Wat je moet onthouden: het is geen trucje! Het is een hele nieuwe cultuur, een visie, waarbij mensen gaan inzien dat als ze iets willen veranderen, ze het zélf moeten doen.”
Meyer heeft bovendien, als fractievoorzitter van de SP in Heerlen, ook wel wat te zeggen over de politieke kant van organizing. “Wat de SP doet heeft veel raakvlakken met organizing. Mensen bijeenbrengen voor een gezamenlijk doel, een fundament in de buurt leggen. Maar dat is niet per se gebonden aan een politieke kleur. Ik kom wel in wijken waar mensen PVV stemmen. Je denkt misschien dat ze allemaal xenofoob zijn, maar in die buurten snakt men naar samenhang, een soort nostalgisch verlangen. Dat is van alle tijden, onafhankelijk van politieke kleur. Dat verlangen naar empathie, energie, trots, kracht, is een heel optimistisch verlangen. Dat is universeel, of het nu gaat over de schoonmaak, een politieke partij of het milieu.”
Geef een reactie