Het was warmer dan ooit.
Of nee, dat kun je niet zeggen.
Het was, begin maart, warmer dan ooit gemeten.
In mijn tuin kwam het kwik ruim boven de 20 graden.
De lucht was blauw, de vogels floten, de lente begon vroeg.
“Heb je het al gehoord?”, vroeg mijn buurvrouw.
Ik slenterde haar kant op.
“Volgende week gaat het sneeuwen. En het wordt koud.”
“Nee”, zei ik.
“Ja, echt. Het stond in de krant.”
Tsja.
Het zou zomaar kunnen. Extreme weersomstandigheden zijn de laatste jaren aan de orde van de dag. Een ongewoon lange koude winter. Een ongewoon vroeg voorjaar. Een periode met ongewoon veel wind. Of regen. Of juist droogte.
Je kunt het zo raar niet bedenken, of het gebeurt wel.
De meeste mensen die ik spreek, hebben daar geen moeite mee. Zeker dit voorjaar, nu de zon schijnt, vinden we het eigenlijk wel lekker.
Ik stond onder de kersenboom en dacht er het mijne van. Een boom die bijna bloeit, kan slecht tegen de vorst. De knoppen vriezen dood; de bloesems in de knop geknakt.
En hoe lang houdt de liefde bij de merels in de tuin het uit, als het plots weer winters sneeuwt?
Gelukkig bleek het niet waar te zijn. Op de website van het Algemeen Dagblad was een link gelegd met een artikel van vorig jaar. Per ongeluk. Alsof het om dit jaar ging. Het werd opgepikt in social media – was trending topic op Twitter – en ruim 1,4 miljoen lezers werden op het verkeerde been gezet.
De sneeuw liet zich niet zien.
Inmiddels weten we dat de lente, ondanks zijn extreem vroege start, heeft stand gehouden. Het gras groeit, de meidoorn bloeit, en de kersenboom straalt als vanouds. Haar witte bloesem is betoverend, zo mooi. Ik hoor een specht en geniet van een rondfladderende vlinder.
Het woord ‘klimaatverandering’ is niet gevallen. Daar hoor je sowieso steeds minder over. Na jaren van gesteggel en gewenning hebben we die verandering geaccepteerd.
Alsof dat de normaalste zaak van de wereld is.
In iedere tuin, in iedere straat, in ieder park.
Geef een reactie