De opkomst van de deeleconomie betekent niet per se dat we groener gaan leven en socialer met elkaar omgaan, zegt MVO-expert Lars Moratis. Critici noemen het terecht een innovatie van het kapitalisme.
Door het succes van kamerverhuurder Airbnb, taxidienst Uber en Nederlandse deelplatforms als Thuisafgehaald.nl, Snappcar en anderen staat de deeleconomie volop in de belangstelling. Deze economie, waar goederen en diensten via digitale en sociale netwerken worden ‘geruild’ of weggegeven, zou niet alleen sociale banden versterken maar ook vanuit milieuoogpunt duurzamer zijn. Het voorkomt immers nieuwe productie. Maar is dat wel zo? We vroegen het Lars Moratis die onder meer de collegereeks ‘Deeleconomie voor duurzaamheidsprofessionals’ aanbiedt via ImpactAcademy.
Wat is het belang van de deeleconomie?
“Het idee achter de deeleconomie is dat we beter gebruik maken van alle spullen en middelen die we al hebben. Door huizen, auto’s, gereedschappen, maaltijden en andere goederen te delen kunnen we de consumptiedruk verlagen en zo natuurlijke hulpbronnen minder belasten.
Naast deze ecologische component, zijn er ook sociale voordelen. Het versterkt de sociale cohesie omdat mensen niet via een abstracte markt, maar direct met hun buurtgenoten spullen, diensten, maaltijden en kennis delen. Het maakt het voor mensen die het economisch moeilijker hebben mogelijk om toch gebruik te kunnen maken van zaken die ze zich anders niet kunnen veroorloven. Nu is dit niet nieuw: de Voedselbank is in zekere zin ook een deeleconomie. Door internettechnologie is het echter veel eenvoudiger geworden om goederen en diensten te delen omdat je gemakkelijker verbindingen en contacten kunt leggen. Hierdoor lijken de mogelijkheden van de deeleconomie eindeloos.”
De tekst van de collegereeks die ImpactAcademy komend voorjaar verzorgt, stelt onder meer ‘Delen is (niet altijd) vermenigvuldigen’. Waarom ‘niet altijd’?
“Rachel Botsman, de grote promotor van de deeleconomie en collaborative consumption (gezamenlijk consumeren, red.) spreekt over de sharing space: de plek waar we spullen met elkaar delen en ruilen. Het idee van Botsman en andere ideologen van de deeleconomie is dat we in deze ruimte de sociale normen gaan herstellen. Door meer te ruilen en eerlijker te delen kunnen we marktnormen terugdringen en waarden zoals solidariteit herstellen.
Dat klinkt mooi en als het inderdaad ertoe leidt dat we onze huizen, auto’s, gereedschappen, maaltijden en de zorg met elkaar gaan delen, dan is dat ook mooi. Maar je ziet nu ook het omgekeerde gebeuren en juist marktnormen hun intrede doen in de sharing space: vroeger leende je nog wel eens de auto van je buurman, nu moet je er voor betalen.”
Niet minder markt, maar meer markt?
“De corporate stories van Airbnb en Uber staan bol van de retoriek over gemeenschapszin, idealen en duurzaamheid. Uit onderzoek bij de Amerikaanse autodeelsite Zippcar blijkt bijvoorbeeld dat autodelers duurzaamheidsargumenten nauwelijks een rol spelen. Ze hechten vooral aan autonomie en vrijheid, aan gemak en materiële waarde. De deelauto is voor hen een kostenefficiënte oplossing. Het gaat hen niet om gemeenschapsgevoel, maar in eerste instantie om markttransacties gebaseerd op prijs en beschikbaarheid.
Daarbij is Airbnb al meer waard dan een aantal gerespecteerde hotelketens en bestaat ongeveer de helft van haar deelnemers uit commerciële verhuurders die gewoon geld verdienen aan de verhuur van kamers. Taxidienst Uber is inmiddels 30 miljard euro waard en dit wordt wekelijks meer. Ziehier de volgende zeepbel….. Critici zeggen daarom terecht dat deze deeleconomie evengoed kan worden gezien als een innovatie van het kapitalisme dat tegen zijn grenzen aanloopt en nieuwe productiemethoden en afzetmarkten zoekt.”
Is de deeleconomie dan tenminste beter voor het milieu? Volgens SnappCar directeur Victor van Tol verdwijnen er voor elke deelauto gemiddeld tien auto’s van de weg.
“Een factor tien lijkt me heel optimistisch, maar als delen ertoe leidt dat er veel minder auto’s worden geproduceerd, is het effect positief. Wel zullen we gemiddeld in verouderde en dus minder milieuvriendelijke auto’s gaan rijden omdat je bij delen gebruik maakt van bestaande en dus verouderde technologieën. Ook is het de vraag of mensen die nu de fiets of het openbaar vervoer gebruiken, niet vaker een (deel)auto of taxi zullen gebruiken om zich te verplaatsen. Het aantal autokilometers zou dus zelfs kunnen toenemen. De deeleconomie is dus niet vanzelf beter voor het milieu.”
In een economie waar we echt alles met elkaar delen worden niet alleen consumptiegoederen, maar ook de productiemiddelen gedeeld. Daar ziet het vooralsnog niet naar uit.
“Toch wel. 3D-printers maken het mogelijk om zelf te produceren. Die zijn nog prijzig, maar je kunt je voorstellen dat bedrijven die beschikbaar stellen of dat je deze met een groep mensen of via een coöperatie aanschaft. Dan bezit je gezamenlijk de productiemiddelen.
Belangrijker is dat we onszelf de vraag stellen waarom we het produceren van goederen of diensten die we belangrijk vinden overlaten aan bedrijven die er geld aan willen verdienen. Waarom moet er eigenlijk aan de ziekte van mensen, of de zorg voor mensen worden verdiend? Waarom zou je aan medicijnen, of voedsel en schoon water geld moeten verdienen? Zulke vragen geven te denken. In sommige contexten is dat zelfs pervers. De opkomst van de deeleconomie maakt dat soort vragen actueel en bespreekbaar. En dat is positief.”
roland zegt
“verdwijnen er voor elke deelauto gemiddeld tien auto’s van de weg”
In de luchtvaart is het aantal vliegtuigen heel beperkt en nam delen een hoge vlucht met zeer effektieve inzet van gedeelde vliegtuigstoelen. Juist daar steeg de “deeleconomie” tot grote hoogte met de bijbehorende zware aanslag op het milieu.