Niets.
Er gebeurde niets.
En daarna … een aarzelende beweging. Een snoet, een poot, een ademwolk die uit een neus naar voren schoot.
En toen weer niets.
Het hek stond open; de boer had een stap terug gedaan.
De koeien loensten – de kop laag bij de grond – hun vrijheid tegemoet.
Alsof ze het niet konden geloven.
Maar toen ze eenmaal in beweging kwamen, ging het snel.
Eerst één, toen drie, zeven, vijftien koeien, dansten met stramme poten, kromme ruggen, zwiepende staart en zwaaiende nek door het nog natte gras het weiland in. Iets mooiers is er niet. De vreugde om na een lange winter de stal weer uit te kunnen. Om het leven te vieren. Om de ledematen te strekken en de zon, het voorjaar, het landschap te begroeten.
Ze loeiden en lachten als peuters in een speeltuin. Ze sprongen als hazen over elkaar. Ze stuiterden als lammetjes, met vier poten tegelijk de lucht in. Speels en wendbaar. En tegelijk… log als walvissen in de Stille Oceaan. Machtig als beren, als neushoorns. Als koeien.
Ik stond te kijken en kon niet anders dan meegaan in hun explosie van geluk. Levensvreugde is aanstekelijk, ik gilde het uit en hupte in het rond.
Er waren nu al meer dan dertig koeien buiten. Sommigen dansten in hun eentje, anderen in groepjes van twee of drie. Eén koe liet zich vallen en rolde als een veulen door het gras. Een ander besprong het dier dat voor haar liep en klemde zich met de voorpoten om haar gespierde achterlijf. De voorste koe versnelde, waarop haar bespringster met kleine, razendsnelle stapjes van haar achterpoten het tempo probeerde bij te houden. Zo sprintten ze het weiland door, beide dieren met verbaasde blikken in hun grote, zwartomrande koeienogen, alsof ze zich afvroegen hoe ze in hemelsnaam in deze situatie waren beland.
Het was zo’n kolderiek moment dat zich niet of nauwelijks beschrijven laat. Het lijkt overdreven, zelfs aanstellerig, als je erover schrijft. Gekkigheid. Irrelevant. Niet zakelijk, niet politiek en verre van deskundig.
Want veel melkkoeien blijven sowieso op stal; die komen nooit meer buiten.
In Nederland 480.000, om precies te zijn.
Geef een reactie