Sinds TTIP in de ijskast is beland richt de Europese Unie zijn pijlen op Azië. Deze week kondigt de Europese Commissie tijdens de G20-top een groot vrijhandelsverdrag met Japan aan: JEFTA. Een politiek signaal richting Trump, maar ook opnieuw een bedreiging voor onze eigen democratie.
Hamburg is deze dagen een vesting. De Hanzestad heeft zich opgemaakt voor een G20-top vol politieke confrontaties, demonstranten, Donald Trump, en allerlei geharrewar over probleemdossiers als klimaat en de toekomst van Afrika. Maar er gebeurt meer. Voorafgaand aan de topontmoeting kondigen Japan en de Europese Unie, tussen neus en lippen door, een gloednieuw vrijhandelsverdrag aan: het Japan-EU Foreign Trade Agreement, kortweg JEFTA. ‘We hebben een politieke overeenkomst bereikt over een EU-Japanse handelsdeal’, Twitterde Europees Handelscommissaris Cecilia Malmström deze week na een ontmoeting met Japans Buitenlandminister Fumio Kishida. ‘We hebben de weinige overblijvende obstakels recht gestreken (…) en zullen aan onze leiders aanbevelen dit akkoord tijdens de topontmoeting [in Hamburg] te bevestigen’.
JEFTA is van groot politiek belang voor Europese Commissiepresident Jean-Claude Juncker, premier Shinzo Abe van Japan en G20-gastvrouw Angela Merkel. Gedurende de eerste maanden van zijn presidentschap trok Trump de VS immers terug uit het Amerikaans-Aziatische megaverdrag TPP (Trans-Pacific Partnership) en daarnaast staat ook TTIP op omvallen. Door daags voor de G20-top een vrijhandelsakkoord met Japan aan te kondigen, hoopt de Europese Commissie haar revanche te halen. Maar JEFTA heeft opnieuw grote gevolgen voor de mogelijkheden het milieu te beschermen, en is net zo’n bedreiging als de andere verdragen.
Weinig interesse
Handelsbeleid is de afgelopen jaren steeds meer onder het publieke vizier komen te liggen. Het controversiële transatlantische handelspact TTIP is na een storm van kritiek in de ijskast terechtgekomen en ook de ratificatie van het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen de EU en Canada gaat niet van een leien dakje. Juist daarom is het extra vreemd dat de achttiende en laatste JEFTA-onderhandelingsronde begin 2017 in Tokio kon plaatsvinden zonder dat er een haan naar kraaide. Qua volume is de Europees-Japanse vrijhandelszone die JEFTA moet gaan creëren immers de grootst mogelijke ter wereld – op de economische tussen de VS en de EU na die Brussel en Washington voor ogen hadden met TTIP.
Ook Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks verbaast zich over het gebrek aan brede interesse voor het Japanse akkoord. Naast de omvang van de Europees-Japanse zone ziet hij in de reikwijdte van JEFTA een belangrijke kentering in het Europese handelsbeleid: “Al die nieuwe handelsverdragen als TTIP, CETA en dus ook JEFTA hebben een veel bredere politieke invloed dan het handelsbeleid eerder had. Niet alleen handel maar ook sociale afspraken of milieu worden erdoor geraakt. In die politieke verbreding is in theorie ruimte om duurzaamheidseisen of sociale standaarden vast te leggen. Maar dat gebeurt steeds niet. Ook in JEFTA staan alweer alleen boterzachte voornemens over verduurzaming.”
Ondermijnde democratie
We weten dit, omdat eind juni Greenpeace een reeks geheime onderhandelingsdocumenten over JEFTA onthulde. Daarin is te lezen dat duurzaamheid, net als in TTIP, een ondergeschikte rol heeft en het onderspit delft tegenover handelsbelangen. Ondanks de expliciete oproep van het Europese Parlement om Japan via alle ‘bilaterale en multilaterale kanalen’ ertoe te bewegen een einde te maken aan de walvisjacht, zijn daarover geen afspraken gemaakt in JEFTA. Ook laat de EU de gelegenheid voorbij gaan met de Japanners harde afspraken te maken over bijvoorbeeld de handel in illegaal gekapt hout, zeggen critici van het verdrag.
Problematischer is volgens Eickhout het voornemen dat JEFTA bevat om wetsvoorstellen te zullen gaan voorbespreken met internationale partners. “Die zogenaamde regulatory cooperation was ook een wezenlijk onderdeel van TTIP. In het kort wil dat zeggen dat de Europese Commissie vooroverleg moet plegen met Japan over voorgenomen wetgeving. Japanse beleidsmakers hebben zo invloed op EU-wetgeving over, bijvoorbeeld landbouw, of visserij. En dat hebben ze eerder dan het Europese parlement dat krijgt. Als tijdens zo’n vooroverlegsessie een wetvoorstel ingetrokken wordt, is de controlerende rol van ons parlement uitgespeeld. Dat ondermijnt de Europese democratie.”
Treinen en kaas
Daar tegenover staat dat er voor de EU economisch veel te winnen valt aan meer handel met Japan. Op dit moment exporteren Europese lidstaten jaarlijks voor 58 miljard euro aan goederen en 28 miljard aan diensten naar het Aziatische eilandenrijk. Daar tegenover staat 66 miljard aan Europese import uit Japan. Vooral de Europese farmaceutische industrie, transportbranche en voedselproducenten kijken verlekkerd naar een enorme Japanse markt van 127 miljoen (grotendeels welvarende) consumenten. Die lag tot nu toe nog achter tariefmuren en andere handelseisen verscholen.
In JEFTA belooft Tokio zijn publieke aanbestedingen te openen voor Europese bedrijven – iets waarvan grote treinbouwers als Alstom of Siemens hopen te gaan profiteren. Ook het schrappen van de Japanse invoertarieven op Europese kaas en verwerkt voedsel kan veel geld opleveren meent de Europese Commissie. Zelfs Europese autofabrikanten, die door JEFTA toch een toename aan concurrentie van Japanse auto’s tegemoet kunnen zien, zullen ‘niet teleurgesteld’ worden, benadrukt een Europese diplomaat daags voor de G20-top tegen persbureau Reuters.
ISDS
Critici die de door Greenpeace gelekte teksten hebben bestudeerd ontwaren echter nog een probleem: investeringsbescherming. Ook wel bekend onder de afkorting ISDS: investor-state dispute settlement. ISDS was een controversieel onderdeel van TTIP en CETA omdat het multinationals in staat stelt regeringen aan te klagen als het diens afgesproken handelsbelangen schaadt. Zoals dat kan gebeuren met, bijvoorbeeld, nieuwe nationale milieuwetgeving. Om het Canadese CETA-verdrag te redden zag de Europese Commissie zich genoodzaakt ISDS te schrappen en onder de naam Investment Court System (ICS) een nieuwe vorm van investeringsbescherming te introduceren. In tegenstelling tot ISDS maakt ICS geen gebruik van commerciële rechters, heeft het de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een aanklacht en heeft het openbare vonnissen.
In het JEFTA lijkt de oude ISDS echter weer terug te zijn, waarschuwt Roeline Knottnerus van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Vanwege de aanhoudende controverse rond ISDS is het volgens nog allerminst duidelijk wat er in het uiteindelijke verdrag zal komen te staan: “De gelekte teksten suggereren dat er nog een groot verschil van inzicht bestaat hierover. Maar als er een compromis in het midden gezocht gaat worden is dat bijna zeker een stap terug ten opzichte van de in CETA vastgelegde ICS-regels.”
Ook het investeringshoofdstuk in JEFTA gaat nadrukkelijk over het liberaliseren van markttoegang voor buitenlandse investeerders, terwijl er geen eisen gesteld mogen worden aan de aard van de investering. Dit betekent dat de kans op aanklachten door Japanse multinationals levensgroot wordt, volgens Knottnerus. “Het recht van overheden om zelf wetten te mogen maken wordt weliswaar onder bepaalde voorwaarden gewaarborgd. Maar dat recht wordt niet uitgezonderd van claims door buitenlandse bedrijven. Uiteindelijk wordt het aan vervolgens aan commerciële rechters overgelaten om te beoordelen wanneer overheidsingrijpen een publiek belang dient en wanneer niet. Dat biedt allerlei mogelijkheden voor Japanse investeerders om alsnog beleidsmaatregelen aan te vechten.”
Geopolitiek akkoord
In welke vorm ISDS uiteindelijk zijn beslag krijgt in JEFTA is dus nog onduidelijk. Want hoewel er nu politieke overeenstemming bestaat op hoofdlijnen en de Europese Commissie de volledige verdragstekst begin 2018 gereed hoopt te hebben, kan het uitwerken van alle details nog maanden duren, laat de Belgische Europarlementariër Bart Staes in een reactie weten: “De concrete, technische onderhandelingen over markttoegang voor goederen, diensten en openbare aanbestedingen beginnen eigenlijk nu pas. Over essentiële punten zoals investeringsbescherming is nog geen akkoord en heel veel zaken zijn nog onduidelijk en weinig transparant.”
De verdragsaankondiging daags voor de G20-top in Hamburg was dan ook meer geopolitiek dan economisch realisme volgens Staes: “Deze aankondiging nu is duidelijk een vorm van ideologische communicatie bedoeld voor Trump.” Ook de Europese Commissie zelf benadrukt in haar communicatie rond JEFTA een ‘sterk signaal’ te willen afgeven aan de wereldleiders dat ‘twee van de grootste economieën ter wereld protectionisme afwijzen’
De vraag is hoeveel economische en democratische offers de Europese Commissie ervoor over heeft om zichzelf op de kaart te zetten als een betrouwbare handelspartner, beaamt Staes’ Groene fractiegenoot Bas Eickhout telefonisch vanuit Londen. Dat je, terwijl de kritiek op het heersende economische denken toeneemt, het vrijhandelsparadigma juist nog wat meer bestendigt in dergelijke grote akkoorden, is daarom geen goed idee, meent de parlementariër: “Na de protestgolf tegen TTIP en CETA heeft het presidentschap van Donald Trump de handelsdiscussie nog eens extra op scherp gezet. Want wie profiteert er nou eigenlijk van die grote handelsakkoorden? Ik begrijp dat, nu de VS zich terugtrekt, de Europese Commissie maar wat graag afspraken maakt met gelijkgestemde landen als Canada of Japan. Maar ontevredenheid over vrijhandel is juist een belangrijke reden waarom Trump gekozen is. Desondanks vrijhandelsakkoorden doorduwen om geopolitieke banden aan te halen lijkt me juist nu heel onverstandig.”
Geef een reactie