De bosbranden in Indonesië zijn inmiddels gedoofd, maar het staat vast dat ze volgend jaar weer in alle hevigheid zullen terugkeren. Volgens Kurniawan Sabar, de campagnemanager van Walhi, de Indonesische tak van Friends of the Earth, is echter niet het vuur de grootste vijand. “De bedrijven zijn onze vijand. Deze bosbranden zijn wat ons betreft een corporate crime.” Vlak voor de klimaatconferentie in Parijs spraken we hem over zijn ervaringen met de bosbranden in Indonesië en wat Walhi doet om ze te voorkomen.
Eindelijk zijn de regens gekomen. Na maanden van dikke, giftige rook die grote delen van het land lamlegde, kan Indonesië weer een beetje ademhalen. De bossen op de eilanden stonden in lichterlaaie en niets hielp. Waarmee maar weer eens het gelijk is bewezen van wat Kurniawan Sabar mij toevertrouwt, namelijk dat: “de regens de enige bewezen manier zijn om de bosbranden te stoppen”.
De bosbranden vormen de aanleiding voor mijn interview met Sabar, de campagnemanager van Walhi, de Indonesische tak van Friends of the Earth. Hij zet zich onder meer in voor de unieke karstgebieden in Indonesië en bekommert zich om het slechte landgebruik in zijn land. Hoe de branden overal oplaaiden, vooral op palmolieplantages, is ook te zien in de prachtige infographics bij The Guardian. Maar dat bewijzen is niet makkelijk. Sabar is hier in Nederland om met zijn collega van Milieudefensie, Anouk van Baalen, de bewijslast rond te krijgen omtrent de rol van palmoliebedrijven in de bosbranden. Voordat hij op de trein stapte naar Parijs om daar COP21 bij te wonen, sprak ik nog met hem over zijn ervaringen in de afgelopen turbulente maanden en wat Walhi eraan doet om de bosbranden proberen te voorkomen.
Heb je zelf last ondervonden van de rook?
“Nee, ik werk in Jakarta bij het hoofdkantoor van Walhi en woon daar in de buurt, maar de rook is niet tot in de hoofdstad gekomen. Net voordat de regens kwamen en de lucht een beetje opschoonde, kwam de rook wel steeds dichter in de buurt van de stad. Toch heb ik ook zelf iets gemerkt van de branden. We wilden vanuit Jakarta naar het regionale kantoor van Walhi in Jambi, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. Maar we hebben uiteindelijk anderhalve maand moeten wachten voordat we er naartoe konden reizen. Het vliegveld was gesloten, door de dikke rook was er geen vliegverkeer mogelijk. Op Kalimantan was hetzelfde aan de hand, daar bleven de vliegvelden een maand gesloten vanwege de rook. ”
Wat trof je aan in Jambi?
“Het was geen prettige situatie. De rook was er dik en de brandlucht kon je goed ruiken. De rook brandde in mijn keel. We wilden eigenlijk samen met de collega’s van het regionale kantoor de oorzaken van de branden gaan onderzoeken, maar dat ging gewoon niet. Teveel mensen hadden luchtweginfecties en we wilden als eerste die mensen helpen. In het vliegtuig hadden we al bedacht dat we posten voor de mensen wilden inrichten. Het was zelfs nodig om ze zuurstofmaskers te geven en we hebben ze medicijnen verstrekt, zodat ze konden overleven. We gaven de zieken, de ouderen en de allerjongsten onderdak, zodat ze niet de giftige rook hoefden in te ademen. En we rapporteerden aan de overheid, om ze duidelijk te maken hoeveel mensen onder de bosbranden leden. In totaal waren dat meer dan 500 duizend mensen in de zeven getroffen provincies.”
Over welke provincies hebben we het dan?
“Het ergste waren de bosbranden in Jambi, in West-, Zuid-, Oost- en Centraal-Kalimantan, Zuid-Sumatra en in Riau. Maar de afgelopen maand werden ook Sulawesi en Papoea getroffen. De laatstgenoemde provincie laat zien hoe ook beslissingen van onze overheid hebben bijgedragen aan die destructieve branden. Voor het programma MIFE, gericht op een betere voedselvoorziening en energievoorziening in Indonesië, zijn ruim anderhalf miljoen hectares bossen ingeruild voor plantages. Een groot deel daarvan is beplant met oliepalmen, suikerriet en rijst. Maar de mensen op dat eiland eten sago en geen rijst (terwijl rijst ook nog eens slecht groeit op de aanwezige veengrond, MB). Van de palmolie en suikerriet worden biobrandstoffen geproduceerd en dus zien de bewoners van Papoea zelf er nauwelijks iets van terug. Wel staat hun eiland in brand.”
Wat zijn de oorzaken van de branden?
“Het voornaamste probleem is het monopolie van de grote palmoliebedrijven en hun slechte beheer van de plantages. Er zijn twee manieren waarop deze bedrijven misbruik maken van hun macht: Of ze branden illegaal bos plat op land dat niet van hun is, of ze hebben wel het eigendomsrecht van het land en dus denken ze dat ze alles mogen doen. Ze mogen ook op eigen land geen bos platbranden, maar doen dat toch, want dat is de goedkoopste manier om het land geschikt te krijgen voor de oliepalmen. En eigenlijk zijn de veengronden ook helemaal niet geschikt voor een palmolieplantage; daarvoor is de grond veel te nat. En dus gaan de bedrijven met kanaaltjes het veen ontwateren of alles in de fik steken.
Wij zeggen dan ook: het vuur is niet onze vijand. Vuur zelf kan ook erg nuttig zijn. Hier is dus geen sprake van een natuurlijke ramp. Nee, de bedrijven zijn onze vijand, deze bosbranden zijn wat ons betreft een ‘corporate crime’. Deze boodschap willen wij luid en duidelijk overbrengen. En wij vinden het dan ook heel belangrijk om te zeggen: El Niño is niet de oorzaak. Als er niet zo’n slecht beheer en illegale praktijken op de plantages plaatsvonden, waren deze branden nooit uitgebroken.”
Wat is de rol van de overheid?
“De bosbranden komen nu jaarlijks voor sinds 1997. Sinds de nieuwe regering in 2009 aan de macht is gekomen, hebben we van 2010 tot 2015 een enorme toename aan bosbranden gezien. Deze overheid deelt heel gemakkelijk nieuwe vergunningen uit aan bedrijven om plantages te beginnen, zonder dat ze goed toeziet op het beheer en illegale praktijken. In 2014 beloofde president Jokowi, toen hij in Riau op bezoek was bij slachtoffers van de bosbranden, dat in 2015 er geen bosbranden en giftige rook zouden zijn. Maar, we zien dit jaar de ergste bosbranden sinds mensenheugenis.
De overheid schiet ook tekort bij het hulp verlenen. Alleen in de steden bij ziekenhuizen deelt ze zuurstofmaskers en medicijnen uit. Maar de mensen op het platteland laat ze links liggen en die krijgen dan ook geen hulp. Wij proberen die leemte op te vullen. En wij roepen de regering met klem op om iedereen die getroffen is door de branden gratis gezondheidszorg te geven.”
Wat proberen jullie eraan te doen?
“We proberen deze misstanden aan de kaak te stellen. We willen daarom inzage krijgen in de kaarten met concessies (waar bedrijven hun plantages mogen vestigen). Die worden opgesteld door de regering opstelt en ook voortdurend gewijzigd. Maar er is geen transparantie en ons wordt domweg geweigerd om de kaarten in te zien, terwijl dit soort ingrijpende beslissingen in de openbaarheid zou moeten plaatsvinden. Dus proberen wij op een andere manier aan bewijzen te komen. Onze mensen van de regionale kantoren gaan het veld in. Met foto’s en GPS proberen ze aan te tonen dat plantages op illegale wijze worden geplant of platgebrand. Met deze informatie stappen we naar de rechter en samen met de lokale bevolking klagen we de overheden en bedrijven aan. Dit is moeilijk werk; ondanks dat wij en de lokale mensen weten dat dit gebeurt, moeten we heel goed bewijs verzamelen om een zaak te beginnen.”
Is het gevaarlijk werk?
“Jazeker, milieuactivisten zijn hun leven niet zeker hier in Indonesië. Twee maanden geleden is in een dorpje op Oost-Java een milieuactivist vermoord. Deze man verzette zich fel tegen de mijnbouw in het gebied. Op een dag kwamen er 20 mannen het dorp binnen en sleepten hem uit zijn hut. Daarna vermoordden zij hem op brute wijze midden in het dorp voor de ogen van zijn kind. Onze mensen moeten dan ook goed uitkijken voor de bewakers die op de plantages staan. Je weet nooit waartoe ze in staat zijn… Ze bedreigen ons regelmatig. En we hebben te maken met indirecte dreigementen van de overheid. Maar we laten ons niet tegenhouden door dreigementen.”
Hoe belangrijk zijn lokale mensen voor jullie?
“Ontzettend belangrijk. Wij werken voor de mensen. We hebben ze geprobeerd te helpen met eerste hulp, en we proberen ze op te leiden, zodat ze zichzelf kunnen wapenen tegen de overheid en de multinationals. Wij van Walhi zeggen ook altijd: of we nu winnen in de rechtbank of niet, het gaat erom dat we in het veld winnen. Daar worden de belangrijke overwinningen behaald.”
Wat kunnen wij doen?
“Wij Indonesiërs lijden al een lange tijd onder het slechte beheer van onze natuurlijke rijkdommen. En er komt weinig verbetering in; hulp van buitenaf is dus erg welkom. Het is goed om te beseffen dat dit niet alleen ons probleem, in Indonesië is. De uitstoot van broeikasgassen bijvoorbeeld beïnvloedt ook het klimaat hier in Nederland. We zijn dus allemaal onderdeel van het probleem en van de oplossing. Elke positieve daad, die je kunt doen is welkom. Geld sturen, bidden voor ons of druk zetten op de palmoliebedrijven en onze regering. Wij zijn erg blij met alle hulp die we krijgen.”
Wat zien jullie als oplossing voor het probleem?
“Wij adviseren de overheid om een voorbeeld te nemen aan de lokale gemeenschappen. Zij beheren al eeuwen hun gronden zonder dat er bosbranden op deze schaal uitbreken. Er is zoveel kennis bij hen aanwezig, die je als overheid moet gebruiken. Zij gebruiken het vuur op een verstandige manier, binnen een bepaald gebied en in de juiste tijd, net voordat de regens komen. Want met alle moderne middelen om vuur te bestrijden, blijven de regens de enige echte oplossing bieden tegen deze massale bosbranden. En ze gebruiken endemische (uniek voor het land, MB) plantensoorten die beter bestand zijn tegen vuur.
Daarnaast roepen we de overheid op om alle vergunningen op veengronden te herzien of in te trekken. En om de kaarten met moratoriumgebieden (de gebieden waar geen plantages mogen worden aangelegd, MB) te versterken en beter te bekrachtigen. We moeten echt zien te voorkomen dat dit drama zich elk jaar af blijft spelen.”
Jullie president beloofde dat hij gaat zorgen voor het herstel van 1 miljoen hectares van de veengronden, geloof je daar in?
“Let’s see… De eerdere belofte die Jokowi in 2014 deed, is hij niet nagekomen. Dus we zijn er bij Walhi sceptisch over als hij zoiets belooft. Maar we hopen van harte dat hij voor herstel kan zorgen en we juichen het dan ook toe als hij er echt aan gaat werken. De president zal ook spreken op COP21 in Parijs. Ik zal daar ook zijn en ik ben erg benieuwd wat hij daar gaat zeggen. Let’s see and hope for the best…”
Geef een reactie