Beeld: Shutterstock
Er is meer vrouwelijk leiderschap nodig om de klimaatcrisis het hoofd te bieden, schrijft Ralien Bekkers. “Het is de hoogste tijd dat mannen een stapje opzij doen.”
In theorie is iedereen wel voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen, merkte Ralien Bekkers tijdens haar werk voor internationale organisaties als de Verenigde Naties en het NDC Partnership – een coalitie van tweehonderd landen en instituties om de doelen van het Parijsakkoord te realiseren. En toch stuitten haar pogingen om daadwerkelijk een genderstrategie in het klimaatbeleid van de aangesloten landen op te nemen op flink wat weerstand. Ook zag ze hoe veel jonge vrouwen in (klimaat)organisaties gedemotiveerd raken door de ‘mannelijke’ manier waarop de organisaties werken. Ze besloot een boek te schrijven over het verband tussen gendergelijkheid en het klimaat: Zo kan het niet langer.
Wat kan zo niet langer?
“De manier waarop we de klimaatcrisis aanpakken én de ongelijkheid in de samenleving tussen mannen en vrouwen. Die twee hebben alles met elkaar te maken. Zolang vrouwen onvoldoende kunnen meepraten en -beslissen, zal klimaatbeleid niet effectief zijn.”
Je geeft veel voorbeelden van sterke, vaak jonge vrouwelijke leiders. Wat doen zij anders dan mannelijke leiders?
“Ze zijn vaker gericht op samenwerking, hebben meer oog voor anderen en voor verschillende belangen. Ze stellen zich vaker dienstbaar op aan de samenleving. Ze tonen meer menselijkheid, begrip en emotie. Als we grote maatschappelijke vraagstukken als de klimaatcrisis willen oplossen, zijn dit belangrijke eigenschappen. We hebben meer zorgzaamheid nodig voor de wereld om ons heen en voor elkaar. Meer verbinding tussen generaties, groepen mensen, sectoren in de samenleving. Uit allerlei onderzoeken blijkt: hoe meer vrouwen bij het maken van beleid betrokken zijn, hoe meer aandacht er is voor duurzaamheid en het verminderen van de CO₂-uitstoot. Hoe meer innovatie in bedrijven ook en zelfs hoe hoger het rendement. Beter voor iedereen dus.”
Er zijn ook genoeg vrouwen aan de top die zich niet voor een beter klimaatbeleid inzetten. Neem de extreemrechtse premier van Italië, Giorgia Meloni.
“Zij is met haar mannelijke leiderschapsstijl een pion van het patriarchaat. Daarom is het zo belangrijk om juist dat systeem ter discussie stellen.”
Opvallend dat je de term patriarchaat gebruikt. Dat hoor je niet vaak meer.
“Ik wilde het eigenlijk ook in de titel van mijn boek hebben, maar dat vond mijn uitgever geen goed idee. In Nederland is de term blijkbaar besmet geraakt, ik weet niet waarom. Ik stel voor dat we het beestje gewoon bij de naam noemen en het niet mooier maken dan het is. De maatschappij is doordrenkt van mannelijke ‘dominantie’. Met een focus op competitie, uitbuiting, uitputting, winstmaximalisatie en ego’s. En dat is precies hoe we in de problemen zijn gekomen. We moeten een maatschappij en economie creëren die meer in balans zijn.”
Kunnen alleen vrouwen ‘vrouwelijke’ leiders zijn?
“Nee, mijn boek is een pleidooi voor iedereen om meer feminien leiderschap te vertonen. Zoals het voorbeeld van Meloni al laat zien: met alleen meer vrouwen aan de top ben je er natuurlijk nog lang niet, als het patriarchaat ondertussen gewoon overeind blijft. Bovendien zijn er nog heel veel andere groepen in de samenleving die nu gemarginaliseerd worden. Zoals mensen van kleur en mensen in het mondiale zuiden. Al deze perspectieven zijn nodig om specifieke risico’s en problemen te herkennen en om tot oplossingen te komen die voor iedereen werken.”
Mannen zullen zich minder aangesproken voelen als je het over vrouwelijk leiderschap hebt. Waarom noem je het dan toch zo?
“Omdat we het ook over de ongelijke positie van vrouwen moeten hebben. Het gaat niet goed met vrouwenrechten en gendergelijkheid wereldwijd, we moeten nog steeds vechten voor basale rechten zoals het recht op abortus. Soms zelfs weer opnieuw, kijk naar de Verenigde Staten. Maar ook in Nederland zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd in de politiek en het bedrijfsleven, vooral in hogere posities. En vrouwen worden, net als andere gemarginaliseerde groepen, harder geraakt door klimaatverandering. Zo hebben vrouwen wereldwijd een veertien keer zo grote kans om te overlijden tijdens een klimaatramp. En een 80 procent hogere kans om klimaatvluchteling te worden.”
In je boek noem je een natuurramp in Bangladesh. In 1991 waren 95 procent van de slachtoffers van een verwoestende cycloon daar vrouwen. Hoe kwam dat?
“Dat was natuurlijk geen toeval. De oorzaak lag in de onderliggende ongelijkheden in de samenleving. Alleen mannen werden betrokken bij voorbereidingen op rampen, zij waren de contactpersonen voor informatie over aankomende stormen. Daardoor konden vrouwen zich minder goed beschermen tegen de gevolgen van de cycloon – essentiële informatie bereikte hen vaak te laat, met desastreuze gevolgen. De overheid is vrouwen daarna actiever gaan betrekken bij de voorbereiding op rampen. Ze hebben een centrale rol gekregen in het vroegtijdig waarschuwingssysteem. En dat werkte: bij latere rampen was niet alleen het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke slachtoffers veel kleiner, er vielen ook veel minder doden. Vrouwen dragen vaker zorg voor kinderen en ouderen en die konden ze toen beter beschermen.”
Meer participatie van vrouwen leidt tot betere klimaatoplossingen. En die betere klimaatoplossingen dragen weer bij aan een betere positie en levensomstandigheden van vrouwen. Het mes snijdt dus aan twee kanten?
“Precies. Zo staat betere toegang tot onderwijs voor meisjes in de top 5 van meest effectieve klimaatoplossingen. Als meisjes hun opleiding afmaken, zijn zij daarna beter in staat geïnformeerde beslissingen over hun eigen leven te nemen. Met positieve gevolgen voor hun carrière, hun gezin, de samenleving en het klimaat.”
En toch wringt het, als je zegt: het is tijd voor vrouwen om de klimaatcrisis op te lossen. Krijgen vrouwen er zo niet gewoon weer een zorgtaak bij?
“Dat is natuurlijk niet mijn bedoeling. Ik doe ook zeker een beroep op mannen, om hun verantwoordelijkheid te nemen. Om hun macht en privileges te gebruiken om verandering te bewerkstelligen. Zij worden er aantoonbaar minder hard op afgerekend dan vrouwen als ze onrecht aankaarten, dus zouden ze dat meer moeten doen. En tegelijkertijd zou ik natuurlijk wel willen zien dat ze vaker plaats maken voor vrouwen. Net als oudere generaties de ruimte zouden moeten geven aan jongeren, zonder de verantwoordelijkheid voor het oplossen van de klimaatcrisis volledig op hun schouders te leggen. Waar je de mogelijkheid hebt om de koers op een goede manier te veranderen, gebruik daarvoor dan je machtspositie. Op een inclusieve manier, voor de hele samenleving.”
Commentaar
Renske Wienen
Wijkraadslid in Rotterdam, actief bij DeGoedeZaak en Extinction Rebellion
“Of je bepaalde organen wel of niet hebt, bepaalt niet hoe je je gedraagt. Dat is een raar soort essentialistisch denken. Het voorbeeld van Meloni maakt duidelijk dat het gaat om wat je doet in plaats van wat je bent.
Zelf ben ik actief op het kruispunt tussen klimaatactivisme en queerrechten. Trans en non-binaire mensen worden vaak uit de discussie over klimaatrechtvaardigheid weggelaten. Vrouwen worden bij rampen harder geraakt dan mannen, dat klopt, maar trans mensen ook omdat ze vaker op straat leven en niet goed worden opgevangen. Omdat ze niet in een genderhokje passen, zijn zij nog meer de pineut.
Het is dus geen man/vrouw-issue. Het gaat om dominante groepen en niet-dominante groepen. Als je rijke, witte, hoogopgeleide vrouwen aan de top hebt, ook al zijn het er veel, dan zijn er nog steeds heel veel mensen die niet gehoord worden, zoals trans mensen en mensen van kleur.
Toch zit er wel wat in om het beestje bij de naam te noemen, zoals Bekkers doet. Als je het alleen maar over diversiteit als brede, overkoepelende term hebt, kunnen alle verschillen juist wegvallen. Ik hou er niet van om te zeggen dat het allemaal steeds breder moet. In dat soort chaos grijpen we eerder terug op de bestaande machtsstructuren, en blijven er vooral witte mannen aan de top. Dan verander je dus ook niks.”
Shivant Jhagroe
Universitair docent Bestuurskunde, Leiden
“Het klimaatfeminisme van Bekkers is belangrijk, maar mist radicale kritiek. Klimaatontwrichting hangt samen met genderongelijkheid, zeker. Maar het kan niet los worden gezien van koloniaal en kapitalistisch geweld, en dat zeg ik in solidariteit met radicale feministen.
Het klimaatonrecht dat vrouwen ervaren in Bangladesh is ernstig. Tegelijk zijn westerse industrialisatie en kolonisatie overduidelijk verantwoordelijk voor de toegenomen weersextremen en gebrekkige aanpassingscapaciteit in het Mondiale Zuiden. Deze onderliggende verknopingen met genderongelijkheid zijn belangrijk, omdat klimaatgeweld gelaagd is.
Volgens Bekkers leidt meer vrouwelijke beleidsparticipatie tot meer aandacht voor het klimaat en duurzaamheid. Dat kan zo zijn, maar ‘meer aandacht’ voor klimaatvriendelijke technologie leidt ook tot natuurvernieling en mensenrechtenschending. Als vrouwelijke macht moet resulteren in ‘meer innovatie en rendement’ – klimaatkolonialisme dus – gaat er iets mis in de systeemdiagnose.
Tot slot lijkt Bekkers een stereotypische tegenstelling tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid te reproduceren: ‘competitie en uitbuiting’ versus ‘samenwerking en dienstbaarheid’. Echte oplossingen gaan niet over gendertypering, maar over politieke verbeelding. Een patriarchaat of matriarchaat hangt vooral samen met politieke economie, daarom zouden we meer moeten spreken over klimaat-koloniale en eco-socialistische visies. De aanzet van Bekkers is welkom, maar we hebben een radicaler klimaatfeminisme nodig klimaatonrecht te bestrijden, zoals dat van Vandana Shiva en Autumn Peltier.”
Karin Nansen
Oprichter Friends of the Earth Uruguay, met medewerking van Natalia Carrau
“Ralien Bekkers heeft gelijk: vrouwen staan in de frontlinie van de strijd voor gerechtigheid en duurzaamheid. Vooral inheemse vrouwen, zwarte vrouwen, gekleurde vrouwen en vrouwen uit de arbeidersklasse. Ze verdedigen hun land tegen tegen multinationals en hun verwoestende activiteiten in bijvoorbeeld de landbouw en mijnbouw. Ze zijn solidair met mensen die getroffen worden door klimaatrampen.
Vrouwen nemen ook deel aan het publieke en politieke debat. Ze verzetten zich wereldwijd tegen het neoliberale offensief, en stellen de verschillende vormen van onderdrukking aan de kaak die ons beïnvloeden en met elkaar verbonden zijn: patriarchaat, klasse, racisme en kolonialisme.
Het leiderschap en het verzet van vrouwen in deze strijd moet worden erkend en gewaardeerd, zoals Bekkers doet. Maar tegelijkertijd is het belangrijk dat we ons realiseren dat vrouwen niet alleen staan in deze strijd. We hebben ook het leiderschap van anderen nodig om alle groepen die vechten voor gerechtigheid over de hele wereld te verenigen.
Het begrijpen van de systemen van onderdrukking en hoe deze onderling worden versterkt door kapitalisme is van fundamenteel belang om de plaats te begrijpen die wij als vrouwen in het systeem innemen en welke paden we moeten volgen om het systeem te veranderen. Daarom zijn genderrechtvaardigheid en feminisme geïntegreerd in het werk van Friends of the Earth. Zij tonen ons de weg naar de veranderingen die zowel binnen onze organisaties als in de rest van de wereld moeten plaatsvinden.”
Cees van Dongen zegt
Het klimaaatprobleem kan niet opgelost worden; het zal altijd rommelen in
de marge blijven. Er is nooit sprake geweest van drastische vermindering van de
wereldbevolking, hetgeen strikt noodzakelijk is, er zijn teveel onzinnige producten die
noodzakelijk gevonden worden – zouden zijn, de ruimte zal meer geexploiteerd
worden wat tot meer milieuvervuiling op aarde zal zorgen.
Koopvrijheid belemmert opknap van niet te reparerengemaakte producten.
Als het bruto nationaal product relatief daalt zal de hebzucht toenemen, uitgedrukt in
meer eenheidswinst enz. Milieuvriendelijke technieken zullen remmende zuinigheid en remmende
financiele besparingen vertonen enz. enz.
An Van Daele zegt
Ik ben het eens met Ralien Bekkers in die zin dat het helaas nog steeds zo is dat er te weinig naar vrouwen geluisterd wordt en al te vaak uitgegaan wordt van het mannelijke ‘beter weten’. Het gaat om echt luisteren naar elkaar, met respect voor ieders expertise, ook voor de mannelijke expertise uiteraard.
Meneer Cees Van Dongen denkt dat het verminderen van de bevolking, zelfs ‘een drastische vermindering’ een oplossing zal bieden. Daar ben ik het helemaal niet mee eens, zeker omdat het niet wenselijk en onmenselijk is om een bevolking te gaan verminderen. Het gaat over wat in de geïndustrialiseerde landen gebeurt: het opbod van spullen moeten bezitten, het mensen wijsmaken dat ze alleen gelukkig kunnen zijn als ze veel spullen bezitten. Men is dat systeem dan ‘de Economie’ gaan noemen, waar al het andere voor moet wijken. Samen met de natuur verdwijnt ook vaak de zorg voor elkaar en de empathie van een samenleving. Koopvrijheid kan je niet zomaar aan banden leggen, maar met ‘verkoopvrijheid’ kan dat wel. Dat vraagt inzicht en politieke moed. Ik ben ervan overtuigd dat er wel mensen zijn die onder dat inzicht hun schouders zetten en die mensen en natuur voorop zetten in plaats van winsten. Helaas wordt er vaak neergekeken op deze mensen die vaak al vele jaren van hun leven in stilte proberen om natuur te behouden en te versterken. Erger, want ze worden niet alleen vernederd en uitgelachen, met slinkse politieke truken worden ze buiten spel gezet , ondermijnd en wordt misinformatie verspreid. De bestaande fossiele industrie krijgt alle financiële steun; zelfs de nieuwe, nog meer vervuilende zoals schaliegas (denk maar aan Ineos) krijgen er gratis belastinggeld bovenop. Of dit anders zou zijn door vrouwen aan de leiding? Dat is niet zeker, al niet in dit specifieke dossier, maar helaas blijven vrouwen vaak een mikpunt en staan ze onder druk.
Alles hangt van manier van denken af én van meer mogelijkheden om echt te luisteren en communiceren en discussiëren met elkaar, door iedereen: gender overschrijdend.