Getooid met nepsnorren en regenjassen gingen ‘burgerinspecteurs’ op 2 november bij Monsanto in Enkhuizen op zoek naar bewijsmateriaal voor de verborgen agenda van de Amerikaanse zaadmultinational.
Het waait guur en een dunne regen miezert op industrieterrein Westeinde in Enkhuizen, een van de vier plekken in Nederland waar multinational Monsanto heeft wortel geschoten. Een stuk of 25 actievoerders/burgerinspecteurs, getooid met nepsnorren, regenjassen en witte overalls, banjeren over een weggetje naar de toegangspoort van het bedrijf. Af en toe spreekt een man in een beige regenjas, die zich opwerpt als ceremoniemeester, van achter zijn zonnebril de groep toe met zijn megafoon. “Het ziet er niet naar uit dat ze de deur voor ons opendoen. Dat zal wel betekenen dat er iets verborgen ligt.” Lauw gejoel.
“Wij hopen dat het lukt bewijs boven water te halen voor de eigenlijke agenda van Monsanto”, licht Linda Coenen toe, woordvoerster van de actievoerders. Intussen knoopt een van hen, getooid in een blauwe overal, een strop aan het hek en steekt er zijn hoofd doorheen. Zaad- en bestrijdingsmiddelenproducent Monsanto houdt de boeren namelijk vast met een wurgcontract, waarna ze niet meer weg kunnen, willen de actievoerders illustreren. Waar zouden ze ook heen moeten? In Noord-Amerika zijn volgens Coenen boeren voor hun sojazaad volledig aangewezen op Monsanto. Hetzelfde geldt voor katoenboeren in India.
Strenge blik
“Ik werkte bij een heel fanatieke biologische boer in Oost-Beemster”, vertelt een jonge vent met baard en cowboyhoed (‘zeg maar Daan’). “Die kon geen zoete maïs vinden die niet van Monsanto is.” Daan mikt op media-aandacht. “Dat de andere kant van Monsanto belicht wordt: dat ze op heel agressieve manier genen bewerken, de markt veroveren en de markt houden.”
Contact tussen de omstreden multinational en het handjevol actievoerders lijkt op voorhand uitgesloten. De actievoerders hebben hun actie niet bij het bedrijf aangekondigd en achter het hek blijft het stil. “De burgemeester, meneer Baas, heeft gezegd dat er iemand van Monsanto naar buiten zou komen”, weet niettemin een grijze vijftiger die af en toe tracht de meute met kreten energie in te blazen. Maar een politieman die zich met strenge blik achteraf heeft opgesteld, laat weten dat van zo’n toezegging geen sprake is.
Dat is geen verrassing voor de ceremoniemeester (die Flip blijkt te heten). “Vorige keer, in Bergschenhoek (ook een Monsanto-vestiging, HP), werden alle werknemers naar huis gestuurd. De Franse baas, Boyer, zag het niet zitten dat zijn werknemers spraken met activisten.”
Flip is actiebereid door zijn werk in een tuinderij. “Daar hebben wij te maken met zaden die plotseling van een groot bedrijf blijken te zijn”, zegt hij. “Die markt wordt gewoon gemonopoliseerd. Maar het gaat mij er vooral om dat in India tuinders worden uitgebuit. De productie is wereldwijd nog maar in handen van een paar bedrijven. Dat die zo’n macht krijgen over voedsel is geen goede zaak.”
Groene soep
Na een kwartiertje worden de inspecteurs met witte overalls opgeroepen te poseren bij het spandoek voor het hek. “Hurken jongens, als een echt voetbalteam”, roept de grijze vijftiger. “Anders kun je het spandoek niet lezen.” De nepboer in blauwe overall stopt zijn hoofd nog eens door de strop voor de foto, een plastic maïskolf in zijn hand.
Dan is het weer terug naar de weg, waar een campingtafeltje wordt uitgeklapt voor de ‘persconferentie’ over de resultaten van de inspectie. Aan de overkant van de straat wachten zeven politieagenten in gele hesjes en twee beveiligers rustig af. Coenen somt het rijtje resultaten op voor het gewillige oor van de actievoerders die inmiddels uit een oude bestelbus groene soep en witte broodjes hebben betrokken. Op de grond ligt een pandaknuffel met een zakje gifsoja in zn pootjes. Die staat symbool voor de greenwashing van Monsanto, waar het WNF zich voor leent. Het WNF neemt namelijk deel aan de Ronde Tafel voor Verantwoorde Soja, RTRS, terwijl andere NGO’s daar niet aan begonnen zijn uit frustratie over de slappe criteria van ‘verantwoorde’ soja, waar ook gentech onder kan blijven vallen.
“Ik ben gewoon een bezorgde burger”, zegt filosoof Michael Kolkman, terwijl hij de persconferentie gadeslaat en zijn broodje in de soep doopt. “Het is natuurlijk raar dat het zo moeilijk is hier aandacht voor te krijgen. Er heerst in Nederland een enorme passiviteit hierover, terwijl je als land natuurlijk ook kunt zeggen: wij willen dit niet. In Frankrijk bijvoorbeeld is deze discussie nog lang niet beslist.”
Geef een reactie