Terwijl op straat steeds meer namen van dieren en planten worden doorgestreept, onder het motto ‘Streep door de natuur’, verdedigt de staatssecretaris voor Landbouw, Economische Zaken en Innovatie in zijn Haagse werkkamer zijn beleid. “Waarom toch zo kritisch?”
Henk Bleker haalt zich de woede van hoogleraren en natuur- en milieuorganisaties op de hals. In de rechtszaal en op straat wordt tegen zijn beleid geprotesteerd, en geen wonder. Bleker schrapt drie Natura2000 gebieden uit het Europese natuurnetwerk. Zestig andere gebieden verliezen hun huidige bescherming, 150 extra diersoorten worden vogelvrij en op onder andere de ree en het edelhert mag als het aan ‘Cowboy Henk’ ligt straks weer gejaagd worden. Provincies worden verantwoordelijk voor de Ecologische Hoofd Structuur (EHS), die een stuk kleiner wordt en met minder middelen moet worden beheerd. Op natuur wordt 60 procent bezuinigd.
Met dit in ons achterhoofd stappen we de werkkamer van staatssecretaris Henk Bleker (CDA) binnen. En is de meest voor de hand liggende vraag: wat verstaat hij eigenlijk onder natuur?
“Heel veel Nederlanders genieten van de natuur en dragen eraan bij. Er zijn ook allerlei natuurwaarden in agrarisch productielandschap aanwezig, of op een stuk bedrijventerrein dat met rust gelaten wordt. Je beleeft natuur vaak onbewust. Door erin te recreëren of omdat je er in je tuin mee bezig bent.”
Begrenzen
Beleving staat voor hem dus voorop, maar, vragen we hem, hebben flora en fauna niet ook hun eigen waarden, die bescherming verdienen? “Jawel”, verzekert hij ons. “We moeten zorgen dat bepaalde gebieden bewaard blijven voor generaties na ons. We beschermen heel veel natuur tegen harde claims van verkeer, economie, en recreatievormen die we niet acceptabel vinden.”
Dat klinkt mooi, maar wie moet dat in de praktijk begrenzen? “Het liefst de gemeenten. De vertegenwoordiging van de lokale bevolking. Als die opkomen voor lokale natuur, zoals heide, is dat het allerbeste. Voor overstijgende belangen hebben we de provincie.”
Van de zestig natuurgebieden die hun huidige bescherming verliezen, behouden 56 gebieden planologische bescherming in het kader van de EHS. Provincies bepalen daarmee grotendeels welke bescherming die gebieden krijgen: alleen de bestemming natuur is vastgelegd.
In het algemeen geldt: provincies schetsen de gebieden die natuurwaarden of landschappelijke waarden hebben en stellen regels voor het gebruik. Dat wordt vertaald naar bestemmingsplannen van de gemeenten. “Maar daar waar gebieden provincieoverstijgend zijn, zoals de Waddenzee, de Kustzone, de Delta, daar is het Rijk aan zet”, zegt Bleker. “Maar de natuur wordt echt niet beter beschermd als er een plakkertje op komt met ‘Nationaal Natuur Monument’.”
Maar wanneer een particuliere partij zoals het Wereldnatuurfonds met haar portemonnee zwaait en de EHS tussen Oostvaardersplassen en Veluwe wil aanleggen, trapt Bleker alsnog op de rem. “Het gaat om goede landbouwgrond die we in de toekomst nog nodig hebben, en geld dat de provincie Flevoland van het Rijk wil hebben maar voor andere doelen is gereserveerd.”
Maar wanneer een particuliere partij zoals het Wereldnatuurfonds met haar portemonnee zwaait en de EHS tussen Oostvaardersplassen en Veluwe wil aanleggen, trapt Bleker alsnog op de rem. “Het gaat om goede landbouwgrond die we in de toekomst nog nodig hebben, en geld dat de provincie Flevoland van het Rijk wil hebben maar voor andere doelen is gereserveerd.”
Biodiversiteit
Enkele grote gebieden lijken dus veilig onder Bleker, maar toch maken veel mensen zich grote zorgen. De staatssecretaris staat echter voor zijn wet: “Ik durf het debat met alle critici aan, want ik weet zó veel van de praktische uitvoering van natuurbeleid. Ik ga de EHS de komende tien jaar eens afronden, eindelijk. De natuur heeft geen ene bal aan gronden die wel gekocht zijn, maar niet als natuur zijn ingericht en nog aan de boer verpacht worden.”
Het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) constateerde echter onlangs dat ook bij de meest optimistische interpretatie van zijn plannen, de kans reëel is dat we er qua natuur op achteruit gaan. Dat de biodiversiteit in het geding is.
Maar dat ziet de staatssecretaris echt anders. “Nee, met de maatregelen die we tot 2021 treffen staat de natuur er béter voor dan in 2010 het geval was.” Want er komt tot 2021 ongeveer veertig keer de Maasvlakte aan nieuwe natuur bij, op reeds aangekochte grond die jarenlang nog aan boeren verpacht is, in plaats van er natuur van te maken. “En dat terwijl de euro en pensioenen onder druk staan”, zegt Bleker trots.
“Het PBL zegt ook, dat als de middelen beperkt zijn je je moet concentreren. Dus dat doen we: op Natura2000 gebieden die bij Europa als belangrijk natuurgebied zijn aangemeld, en op inrichten. Bij bestaande gebieden moet je de bestuurlijke moed hebben om te onteigenen als het nodig is, om een gebied compleet te maken.”
En toch onderschrijft het PBL deze aanpak niet, dat is dan wel bijzonder. “Geen enkele politieke partij heeft extra geld ingeboekt voor natuur,” schuift Bleker het punt terzijde. “Dus ik zie heel veel krokodillentranen, heel veel!” Kortom, hij doet het eigenlijk prima? “Ik doe het zo goed mogelijk. En met verbluffend resultaat!”
Duidelijk: ongenaakbaar staat de bewindsman voor zijn beleid. Maar maak het niet persoonlijk, dan wordt het hem te gortig. Bert Wagendorp schreef in zijn column in De Volkskrant: ‘Cowboy Henk is geen natuurbarbaar, de natuur interesseert hem gewoon geen reet.’ “Die mensen kennen me niet”, reageert de staatssecretaris gestoken op het citaat. “Hoe kun je nu van iemand zeggen, ‘het interesseert hem niet’, als je niet eens weet wat diegene drijft en wat hij dertig jaar lang heeft gedaan! Die columnist zal wel drie bloempotten in de vensterbank hebben staan, en daar houdt het mee op. Hij kan me wat. Laat hem maar komen!”
Megastallen
Afgelopen maand presenteerde de staatssecretaris ook zijn visie op de megastallen. Uit een maatschappelijke discussie die aan zijn notitie vooraf ging, bleken Nederlanders massaal tegen de stallen te zijn op grond van zorgen over dierenwelzijn, volksgezondheid en milieu. Bleker wil echter geen verbod op megastallen. Zijn oplossing verrast niet: hij laat ook dit aan provincies en gemeenten over. En aan de markt, waarin hij een ongekend vertrouwen heeft.
“We hebben al scherpe EU-regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Burgers en politiek willen hogere normen. En ik vind dat de consumenten dat maar moeten waarmaken, samen met supermarkten en de vleesindustrie. Consumenten moeten ervoor gaan betalen.”
Maar zelfs de Nederlandse Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) vindt dat de overheid de door de markt gestelde kaders moet borgen en moet zorgen dat de keten in beweging blijft. De sector wíl overheidsbemoeienis. Bleker heeft 1 december tijdens het debat toegezegd hier positief tegenover te staan. Hij wil een ketenmanager aanstellen. Maar hij gaf meteen ook de reserves aan tegenover bedrijven die voor de export produceren. Die zou hij niet aan banden kunnen leggen, evenmin kan hij vlees uit het buitenland tegenhouden in verband met WTO-afspraken.
Het RIVM, de GGD en de Gezondheidsraad waarschuwen dat megastallen risico’s voor de volksgezondheid opleveren. Bleker slaat die echter in de wind. “Met schaalvergroting kun je eerder technische maatregelen nemen om risico’s te verkleinen en bijvoorbeeld energiezuinige stallen te bouwen”, zegt hij. Dat alle dieren buiten moeten kunnen lopen vindt hij “ondenkbaar”.
Wel denkt hij dat er een grens is aan de groei. Waar die ligt, wil hij echter niet in Den Haag bepalen. “Het aantal dieren in Nederland neemt niet toe. Alleen het aantal dieren per bedrijf neemt toe. In hoeverre, dat bepalen provincies en gemeenten. Ik vind Nederland niet zo geschikt voor gigabedrijven zoals in Rusland. Er komt daarom wel een mogelijkheid voor het Rijk om op te treden tegen excessieve ontwikkelingen. Wanneer stallen met 1 miljoen kippen zoals in Horst aan de Maas een trend worden, ga ik er iets tegen doen.”
Loopt het dan niet vanzelf uit de hand, als de omvang van bedrijven alsmaar groter wordt? Nee, vindt de staatssecretaris, en hij heeft ook wel een eigen idee welke grootte acceptabel is. “Het is nu eenmaal zo dat je vroeger een gezinsinkomen had met 15 koeien, tegenwoordig leven twee gezinnen van 300 koeien. Ik vind het een sociaal uitgangspunt dat bedrijven zo groot mogen zijn dat er twee gezinnen van kunnen leven.”
Tegelijkertijd worden in Latijns Amerika om diezelfde veestapel te voeden, hele dorpen van hun land gezet voor de aanleg van sojaplantages voor veevoer. Hoe sociaal is dat? “Landgrabbing! Ja, schandalig. Maar daar kunnen wij niets aan doen.”
Zeereservaten
Een half jaar geleden stelde Bleker dat in 10 tot 15 procent van de Noordzee de natuur helemaal haar gang moet kunnen gaan, zonder visserij. Volgens biologen moet je 25 procent van de Noordzee helemaal met rust laten, om voor een goed ecologisch evenwicht – en daarmee gezonde visbestanden – te zorgen. Heeft Bleker werk gemaakt van zijn 10 tot 15 procent?
“Ik heb hier een schitterend mooi overzicht”, zegt Bleker blij. Voorafgaand aan het interview heeft een ambtenaar een tabel voorbereid met de voortgang van de Natura2000 gebieden op zee, waaruit zou blijken dat 19 procent van de Noordzee natuurgebied wordt. Zes procent van de Noordzee zal dan worden gesloten voor visserij.
In de tabel staan onder meer de Voordelta, de Klaverbank en de Doggersbank vermeld. Maar het enige genoemde gebied dat niet alleen is ‘aangemeld’ als natuurgebied, maar ook een beheerplan heeft, is de Voordelta en die beslaat slechts 1,6 procent van de Noordzee. En laat de natuurbescherming juist daar nou net compensatie zijn voor de Tweede Maasvlakte. In alle andere gebieden wordt vrolijk doorgevist, ook met boomkorren die de bodem slopen.
Daarom zijn Greenpeace en Stichting de Noordzee naar de Raad van State gestapt met een handhavingsverzoek. De milieuorganisaties vinden daarnaast dat zeereservaten helemaal voor visserij gesloten moeten worden.
“Het is maar de vraag of dat altijd nuttig is”, zeg Bleker daarover. “Maar dat je beperkt, reguleert en alleen bepaalde vangstmethoden toestaat, dat vind ik heel reëel. Ik heb destijds gezegd dat in die natuurgebieden visserij moet worden uitgesloten of onder heel strikte condities is toegestaan. Daar sta ik nog steeds achter. Maar waarom zo kritisch, moet je nou kijken (wijst naar tabel), dit ziet er toch hoopvol uit?”
Overcapacitiet
Bleker benadrukt dat hij ook hier enorm zijn best doet. “Bij het Europees Visserijbeleid heb ik me sterk gemaakt. Wij kunnen wel natuurgebieden aanwijzen en onze vissers weren, maar Duitse vissers en Franse vissers kunnen daar gewoon hun gang gaan.” Desgevraagd bevestigt Bleker dat de Europese Commissie zijn voorganger Verburg per brief heeft geïnformeerd, dat Nederland wel degelijk natuurbeschermingsmaatregelen kan nemen tegen buitenlandse vissers.
Europa heeft óók geconcludeerd dat de Europese visvloot twee tot drie keer zoveel vis kan vangen dan de visbestanden kunnen hebben. Tijd om wat aan die overcapaciteit te doen? “Dat moet de markt maar doen. De overheid is er niet om de precieze sanering van een vloot te reguleren.”
Dat dan volgens milieuorganisaties juist de grootste fabrieksschepen overblijven, vindt de staatssecretaris geen probleem: “Ook de grote schepen moeten straks voldoen aan alle nieuwe eisen over aanlandingsplicht en bijvangstenreductie.”
En ook Europese schepen die bij Afrika gaan vissen, vissen binnen de visserijakkoorden, stelt hij. “Ook zo’n lokale overheid wil dat, want die vangt er veel geld voor. En dat geld wordt voor een deel weer besteed aan de lokale ontwikkeling.” Mits er goed bestuur is. “Ja, dat hebben we niet in de hand! We hebben maar nauwelijks in de hand of we een goede regering in Nederland hebben, laat staan dat we kunnen bepalen of er een goed regime in Afrikaanse landen is.”
Olievervuiling
Kan Bleker als staatssecretaris van Economische Zaken dan misschien wel het Nederlands-Britse bedrijf Shell vragen de gelekte olie in Nigeria op te ruimen? Hij zegt het voorstel van tegenwoordig leven twee gezinnen van 300 koeien. Ik vind het een sociaal uitgangspunt dat bedrijven zo groot mogen het milieubureau van de VN (UNEP) om hiervoor een fonds op te zetten te steunen. “Ik heb begrepen dat het dochterbedrijf van Shell dat in Nigeria opereert, bereid is om een storting te doen, maar dat er op dit moment nog een aantal dingen onduidelijk en onveilig zijn waardoor het gebied nog niet kan worden aangepakt.”
Maar is Shell in zijn ogen verantwoordelijk? “Het is een verantwoordelijkheid van het dochterbedrijf van Shell, dat weer participeert in het Nigeriaanse staatsbedrijf, en de Nigeriaanse overheid gezamenlijk.”
Bleker hoopt dat ook hier de keten zijn verantwoordelijkheid neemt: “Collega Rosenthal en ik hebben ook in de Kamer gezegd dat we Shell met regelmaat aanspreken op de verantwoordelijkheid om stappen te zetten. Dat is misschien een druppel op de rots. Maar dat is wat je kunt. Wij kunnen het niet oplossen vanuit Nederland.”
Samengevat: provincies, gemeenten en de markt kunnen goed zonder overheidsbemoeienis, en bezuinigen, dat moet iedereen. Nee, alle kritiek ten spijt, hij doet enorm zijn best. “Met verbluffend resultaat”, vindt hij zelf.
Geef een reactie