Nederlanders moeten vooral vis uit eigen wateren gaan eten. Dat vonden veel deelnemers aan het Het Grote Visserij Debat. Na grote debatten over vlees (2011), landbouw (2012) en genetische modificatie (2013) organiseerde het Food Film Festival afgelopen weekend in Amsterdam een groot debat over vis.
Géén vis kopen is eigenlijk nauwelijks een issue in Het Grote Visserij Debat. Aan het begin wordt wel kort het spanningsveld tussen berichtgeving over hoe gezond vis is en waarschuwingen van wetenschappers over leeggeviste zeeën benoemd. Want wat moet je als consument met die elkaar bijtende informatie? Een kant-en-klaar antwoord krijgt de zaal niet, maar de algehele teneur van de middag is dat op een verantwoorde manier vis eten – door de bestaande visbestanden in stand te houden en de impact op de omgeving te beperken – best mogelijk is.
Trawlers
En dan hoeft het niet eens alleen om arbeidsintensieve kleinschalige visserij te gaan, stelt Nathalie Steens van Imares, het onderzoeksinstituut voor zee en visserij van de Universiteit van Wageningen. Zij is uitgenodigd om een beeld te schetsen van de Nederlandse visserij, die verantwoordelijk blijkt voor 0,4 procent van de wereldwijde en 6,5 procent van de Europese visvangst. Ze wijst erop dat vissen die zich in grote scholen voortbewegen, zoals haring of makreel, vrij gemakkelijk te vangen zijn, zonder al te veel bijvangst.
De vaak bekritiseerde grote trawlers die hierop vissen, onder andere in de Noord-Oost Atlantische Oceaan, Afrika (ook een belangrijke afzetmarkt) en Chili, zijn in haar ogen dan ook relatief schoon. Later in het debat worden hierbij wel kanttekeningen gemaakt, onder andere door GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout; hoe kunnen lokale vissers in ontwikkelingslanden tegen die enorme enorme trawlers op en hoe controleer je of er geen overbevissing is? Overigens worden volgens schattingen van de Wereldvoedselorganisatie 30 procent van de visbestanden wereldwijd overbevist en 50 procent maximaal bevist. Cijfers die er niet om liegen.
Visserij opgekrabbeld
Volgens Steens zijn er veel zorgen over de Middellandse Zee, maar gaat het met de Noordzee vrij goed. Iets wat ook vissers in het publiek verschillende keren benadrukken. De scholpopulatie is op het niveau van de jaren vijftig en ook met de tong, haring en makreel gaat het goed. De visserij zelf is na bitter slechte tijden van verminderde quota, hoge brandstofprijzen, kritiek op de vismethoden die de bodem te zeer beroerden en concurrentie uit Azië eindelijk weer een beetje opgekrabbeld. Het brandstofverbruik is met meer dan de helft verminderd, door andere vismethoden is de bodemberoering gedaald en de bijvangst met 70 procent afgenomen.
Bijvangst
Er zijn wel verschillende uitdagingen; de Noordzee wordt met onder andere natuurgebieden en windmolens erg vol en met visserij wordt vaak weinig rekening gehouden. Ook vraagt Steens zich af wat het effect zal zijn van nieuwe Europese wetgeving die vissers verplicht hun bijvangst mee aan land te nemen, de zogenaamde aanlandplicht. Dit gaat de Nederlandse visserij 6 tot 28 miljoen euro kosten, terwijl het daarmee net weer goed gaat. Ook het effect op het ecosysteem en hoe je die regels moet handhaven zijn onzeker.
Tong, schol en garnalen zijn de belangrijkste vissoorten die in de Noordzee gevangen worden, maar Nederlanders hebben andere voorkeuren. Favorieten: de kweekvis panga, tonijn uit blik en vissticks. De schol komt uit onze achtertuin en is duurzaam gevangen, toch wordt volgens een visser in de zaal jaarlijks 30 duizend kilo verwerkt tot kattenvoer. Daar gaat inderdaad iets flink mis.
Romantisch beeld
Op schaalvergroting gerichte Europese subsidies voor nieuwe vloten, zo schetste Nathalie Steens eerder, waren medeverantwoordelijk voor de overbevissing uit het verleden. Europarlementariër Eickhout wijst erop dat het Europese visserijbeleid sterk wordt bepaald door Spanje, Frankrijk en Italië, waar de visserij een ongelofelijk romantisch gehalte heeft. Het beeld van de kleine visser overheerst, terwijl het een zeer geprofessionaliseerde bedrijfstak is. Doordat het meer als culturele activiteit wordt neergezet, zijn politici minder geneigd om controlemechanismen in te zetten. Overbevissing in de Middellandse Zee is dan ook zo’n 80 procent. Visquota worden inmiddels meer wetenschappelijk bepaald, maar het blijven compromissen. Eickhout ziet de aanlandplicht, die vissers verplicht alle gevangen vis aan land te brengen, niettemin als stap in de goede richting.
Veel vissers niet. Bijvangst als kreeften en tong leven volgens hen gewoon verder als je ze teruggooit. Nog levende jonge vissen kunnen weer voor nageslacht zorgen en de dode bijvangst dient weer als voedsel voor ander waterleven. Bovendien neemt het capaciteit in op het schip. En daarnaast: consumenten willen al die andere producten niet, dus vissers kunnen ze niet kwijt.
Eickhout vindt dat geen argumenten om niets aan de bijvangst te doen. Hij wil weten hoeveel die bijvangst is en zorgen dat die verminderd wordt. Hij erkent dat het een probleem is wat met de bijvangst moet worden gedaan, maar dat is van later zorg. Doel is dat er nieuwe technologie ontwikkeld wordt om de bijvangst te verminderen.
Kweekvis
Nog even wordt gesproken over kweekvis: daarbij heb je immers geen bijvangst. Ook hiermee zijn volgens verschillende aanwezigen echter allerlei problemen (vervuiling, improductief, monocultuur). Er wordt ook gediscussieerd over hoeveel visgebieden gecontroleerd worden. Er wordt 1 procent geroepen maar dat wordt ook weer betwist.
Het is weer een argument voor eten uit de Noordzee, waar wél veel controle is. Een bezoeker pleit voor transparantie en meer inzicht in waar het geld blijft hangen. Want hoe kan het dat een visser 50 cent tot een euro krijgt voor een kilo vis waarvoor in de winkel 15 tot 20 euro wordt betaald?
Niet alles is in de Nederlandse visserij dus zoals het zijn moet. Nathalie Steens van Imares vertelde al eerder dat Nederland een heel belangrijke distributeur is van vis. Hierdoor nemen we een belangrijke positie in de internationale handel in. Volgens Eickhout hebben we daardoor veel impact op andere regio’s in de wereld. Door het labelen van vis, zodat consumenten weten waar die vandaan komen, wordt het transparanter en kunnen ze beter keuzes maken. Iets waar sprekers als visser Miranda Bout van de Goede Vissers, ondernemer Bart van Olphen van Fishtales, Hans Nieuwenhuis van MSC-keurmerk en Programmamanager Vis van Stichting de Noordzee Christien Absil ook voor pleitten.
Geef een reactie