Efficiëntere en goedkopere lampen leiden maar tot een ding: meer licht.
Het verbod op gloeilampen is zowat de enige concrete maatregel die de mensheid heeft genomen sinds het Kyoto-protocol in 1997. Je kan nog altijd zonder problemen een SUV kopen, er ligt nog altijd goedkope biefstuk in de supermarkt, en niemand zal je tegenhouden om naar de Rocky Mountains te vliegen en je daar op een skihelling te laten droppen door een helikopter. Maar een gloeilamp in je bureaulamp schroeven is straks een crimineel feit.
Je kan de hypocrisie van deze maatregel aan de kaak stellen, of je kan opmerken dat de alternatieven – spaarlampen en LED-lampen – nog heel wat problemen kennen en niet zo milieuvriendelijk zijn als gemakshalve wordt aangenomen. Maar de belangrijkste vraag die gesteld moet worden, is deze: levert het verbod op gloeilampen een energiebesparing en een vermindering van de CO2-uitstoot op? De verwachting dat efficiëntere verlichting tot een daling van het energieverbruik zal leiden, is gebaseerd op de veronderstelling dat we in de toekomst evenveel licht zullen produceren als vandaag.
Een blik op de geschiedenis leert dat dit niet vanzelfsprekend is. Het gemiddeld aantal spaarlampen in een Nederlands huishouden steeg van één exemplaar in 1990 naar acht stuks in 2009. Maar het totaal aantal lampen in een Nederlands huishouden steeg van 24 in 1990 naar 43 in 2009. Het resultaat is evenveel of meer energieverbruik. Maar ook: meer verlichting.Energie-efficiënte lampen leveren dus wel degelijk iets op.
Nog veelzeggender zijn de conclusies van een onderzoek naar de evolutie van verlichting tijdens de laatste 300 jaar in het Verenigd Koninkrijk. Ook kaarsen, gasverlichting, kerosine-lampen en booglampen – allemaal minder efficiënt dan de gloeilamp – werden dus mee in rekening gebracht. Conclusie: in het VK wordt vandaag honderd keer meer licht geproduceerd dan een eeuw geleden, en 100 duizend keer meer dan 300 jaar geleden (terwijl het bevolkingsaantal tijdens die drie eeuwen steeg met een factor twaalf).
Tijdens die 300 jaar, niet alleen in Engeland maar wereldwijd, werd een gelijkblijvend budget aan verlichting gespendeerd: 0,72 procent van het Bruto Nationaal Product voor de aankoop van verlichting en 0,54 procent voor het energieverbruik ervan.
Dat was zo in 1700 en dat was zo in 2000. Als dat zo blijft, en als spaarlampen en LED-lampen zoals verwacht steeds goedkoper en efficiënter worden, dan is het enige resultaat straks – opnieuw – meer verlichting.
Geef een reactie