Met mijnbouw is veel mis. Een mobieltje of colablikje produceren van verantwoorde grondstoffen is daarom nauwelijks mogelijk. Toch zijn er steeds meer initiatieven om de winning van metalen en mineralen duurzamer te maken. Maar waarom kan het niet wat sneller?
Bedrijven die sociaal en ecologisch verantwoorde grondstoffen willen gebruiken moeten hier vaak lang naar zoeken, ze zijn nauwelijks te vinden. Óf er is alleen gelet op goede arbeidsomstandigheden, maar niet gekeken naar milieuaspecten, óf het is precies andersom.
Zo ondervond ook het Amsterdamse bedrijf Fairphone. Dat wilde een smartphone op de markt brengen met meer verantwoorde grondstoffen. Eind vorig jaar rolden de eerste telefoons van de lopende band, maar van de tientallen materialen zijn er slechts twee van ‘conflictvrije’ oorsprong: tin en tantalum. Volledig ‘fair’ én ecologisch verantwoord is er eigenlijk niet een. Een lage score?
Niet voor de initiatiefnemers van Fairphone. In een smartphone zitten meer dan 250 onderdelen die allemaal weer uit meerdere elementen bestaan, afkomstig uit de hele wereld. Bij de winning van deze mineralen en metalen gaat veel mis. Mijnwerkers werken veelal onder beroerde arbeidsomstandigheden en de milieuvervuiling is vaak groot. Maar bij de mijn van ieder gebruikt mineraal “een mannetje zetten” is volgens Bibi Bleekemolen, coördinator impactontwikkeling bij Fairphone, geen oplossing. “Dat is ook niet onze rol. Wij willen dat het economische model verandert. Daarom willen we partners in de industrie overtuigen om duurzaam gewonnen alternatieven te gebruiken. Dat doen we door te laten zien dat het kan en dat daar bij consumenten vraag naar is.”
Conflictvrij
Omdat je niet alle elementen in een mobieltje in een keer kunt verduurzamen, gaf Fairphone de zogenoemde conflictmaterialen de hoogste prioriteit. Dat zijn metalen waarvan de opbrengst uit de mijnbouw naar krijgsheren en hun strijdende groepen gaat, waardoor in feite het voortduren van een conflict gesponsord wordt. Bijvoorbeeld in de Democratische Republiek Congo (DRC).
De keuze van Fairphone om eerst de conflictmetalen uit te bannen werd niet bepaald door de hoeveelheden waarin ze in je telefoon zitten. “Die zijn namelijk klein”, weet Bleekemolen. “Maar de impact van die winning is heel prangend. Daarvoor willen we graag alternatieven vinden. Doordat wij kunnen zeggen: ‘er zit conflictvrij tin in deze telefoon’, hopen we dat de andere bedrijven, die de echt grote hoeveelheden tin gebruiken, ook om conflictvrij tin gaan vragen.”
Om het probleem van mijnbouw als inkomstenbron voor strijdende groepen aan te pakken ontstond in 2012, op initiatief van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en de internationale tinbrancheorganisatie ITRI, het Conflict Free Tin Initiative (CFTI). In plaats van helemaal geen zaken meer te doen met mijnen in Congo, vonden bedrijven zoals staalproducent Tata een manier om tin uit Congo in te kopen waaruit niet door de krijgsheren maar door de lokale bevolking inkomsten werden verworven. Najaar 2012 verliet de eerste lading met het keurmerk ‘conflictvrij tin’ een gecontroleerde mijn in Zuid Kivu. Het initiatief hoopt dat meer bedrijven conflictvrij tin gaan inkopen, nu de eerste proef succesvol is verlopen.
Amerikaanse wetgeving
De aanleiding voor dit initiatief lag in onbedoelde gevolgen van Amerikaanse wetgeving, de Dodd-Frank-wet. Deze is bedoeld om export van conflictmineralen tegen te gaan. Maar vervolgens besloten bedrijven helemaal niet meer uit de DR Congo te importeren.
“Het enige wat erger is dan mijnbouw, is wanneer er helemaal geen mijnbouw meer zou zijn, zeiden Congolezen tegen me toen ik daar op bezoek was”, vertelt Bleekemolen van Fairphone. “Daarom is het conflictvrij-tin-initiatief zo belangrijk. Je kunt ook ‘conflictvrij’ tin uit Australië of Canada halen, maar daar hebben de mensen in Congo niks aan. Als je dat doet willen straks alleen warlords en louche bedrijven nog in Congo werken.”
Naast tin worden ook tantalum, tungsten (ook bekend als wolfraam) en goud veel gedolven in conflictgebieden. Hoewel goud ook in elektronica verwerkt wordt, is vooral de juwelierssector als grootverbruiker met de eerste verduurzamingsprojecten aan de slag gegaan. In 2010 werd het Fairtrade-Fairmined-keurmerk voor goud en diamanten gelanceerd. Doordat de samenwerking tussen twee coördinerende organisaties is beëindigd, bestaan er nu twee keurmerken naast elkaar.
“We worden nu ook door marktleiders uit de elektronica-industrie benaderd, die zich afvragen wat ze kunnen doen”, vertelt Jennifer Horning, programmacoördinator goud bij Solidaridad. “Voorlopers hebben in hun eigen sector al veel gedaan om duurzamere mijnbouw dichterbij te brengen. Maar samenwerking tussen de elektronica-, financiële- en sieradenbranche is hard nodig. Als ze samen, in plaats van ieder voor zich, investeren in betere mijnbouw dan maken ze verschil.”
Indonesië
Conflicten zijn echter niet het enige probleem, ook buiten conflictgebieden zorgt de winning van grondstoffen zoals tin voor problemen. Milieudefensie bracht een paar jaar terug de situatie op het Indonesische eiland Bangka onder de aandacht. Op en rond het eiland vindt dertig procent van de wereldwijde tindelving plaats. Dat gaat ten koste van het milieu en de koraalriffen.
Het eerste resultaat van de campagne was dat het Initiatief Duurzame Handel (IDH) van de ministeries van Buitenlandse en Economische Zaken een tinwerkgroep opzette. Daarin is ook de industrie vertegenwoordigd. Samen met IDH en Friends of the Earth maken zij de komende tijd een plan voor verduurzaming van de tinmijnbouw op Bangka.
Je zou denken dat het Initiatief Duurzame Handel en betrokken bedrijven graag vertellen over hun inzet om de tinketen socialer en milieuvriendelijker te maken. Maar: op reis, geen tijd, te druk, iets tussengekomen, kan het ook per e-mail… Met uitzondering van Fairphone en Milieudefensie reageren alle benaderde betrokkenen met grote moeite en pas na vele herhaalde verzoeken. Daarbij wijzen ze vaak naar de ander als de vraag aan de orde komt wie het initiatief moet nemen voor verduurzaming van de grondstoffenwinning.
“Wij zijn helemaal voor transparantie”, zegt Thomas Marinelli, senior directeur milieu, gezondheid en veiligheid bij Philips International, wanneer hij eindelijk te spreken is. “Dat wil zeggen, zover als we terug kunnen in de keten. De productieketen van tin, dat als tinsoldeer in onze producten wordt verwerkt, gaat minstens zeven stappen terug en is heel complex. We praten er wel zo makkelijk over, maar als ik eerlijk ben beperkt onze invloedssfeer zich tot hooguit enkele stappen terug.”
Volgens Evert Hassink, inhoudelijk medewerker energie en grondstoffen bij Milieudefensie is de keten echter korter: van de mijnen naar een smelter, en vervolgens via een tinsoldeerproducent naar Philips zelf. “Kortere trajecten zijn er inderdaad ook, maar meestal zijn ze langer”, reageert Marinelli. “Als je in het vak zit weet je: de hele supply chain verduurzamen, dat is een boel. Het is ontzettend complex hè, want conflicten gaan van het ene naar het andere gebied. Heb je het net helemaal voor elkaar, gaat het weer ergens anders naartoe.”
Philips onderzoekt nog welke rol het op Bangka kan spelen. “Wij kunnen niet alle problemen daar oplossen, dat moet in samenwerking gebeuren”, vindt Marinelli. “De lokale overheid en Europa hebben ook een rol te spelen.”
Levenscyclus
Fairphone wil ondertussen precies weten hoe ‘fair’ haar grondstoffen zijn en daarom maakt ze dit jaar een complete levenscyclusanalyse (LCA) van de sociale en milieu-impact van alle elementen in de telefoon. Op basis daarvan wordt gekozen uit welke bronnen de materialen voor het volgende Fairphone-model worden gehaald.
Bleekemolen: “Koper kun je goed recyclen en hergebruiken. Wij doen een project in Ghana om oude telefoons in te zamelen voor verantwoorde recycling. Maar je kunt koper ook als nieuw, virgin copper in Congo uit een conflictvrije mijn halen. Waar maak je het grootste verschil? Daar willen we onze keuzes op baseren. Dat betekent dat je soms milieuwinst inwisselt voor meer impact op het sociale vlak, of omgekeerd.” In het volgende model hoopt Fairphone onder andere ook eerlijk gewonnen kobalt en goud te kunnen verwerken.
20 mobieltjes, 1 trouwring
Fairphone wil bovendien niet alleen eerlijke ingrediënten, maar ze zorgen ook voor verbeterde werkomstandigheden van Chinese fabrieksarbeiders, en een telefoonontwerp dat gericht is op een lange levensduur. Recycling is belangrijk: voor elke verkochte Fairphone worden drie afgedankte mobieltjes ingezameld.
Moet inderdaad alles wel nieuw uit de mijn gehaald worden? “Hergebruik van grondstoffen is in veel gevallen inderdaad beter”, stelt Hassink van Milieudefensie. “Dat gaan we de komende tijd in onze campagne voor verduurzaming van de tinmijnbouw op Bangka ook onder de aandacht brengen. Tin kun je goed recyclen, maar dat gebeurt lang niet altijd. Ondertussen doen zich in Indonesië grote milieuproblemen voor, die oplosbaar zijn. We willen bereiken dat de vraag naar duurzaam gewonnen tin toeneemt.”
De sector heeft echter vooralsnog vooral oog gehad voor conflictmaterialen. Zit dit de aandacht voor milieuvervuilende mijnbouw in de weg? “Doordat er veel aandacht is geweest voor conflictmetalen, kregen we bij de sector relatief makkelijk aandacht voor de vervuiling en natuurvernietiging van de tinmijnbouw in Indonesië”, merkte Hassink. “Vanwege de Dodd-Frank-wet moesten bedrijven hun leveranciers al doorlichten en wisten ze dat er Indonesisch tin in hun productieketen zit. Maar we krijgen ook te horen dat bedrijven geen tijd hebben om de issues op Bangka aan te pakken, omdat ze al te druk zijn met het organiseren van een conflictvrije keten.”
Milieudefensie richt zich met haar tincampagne eerst op elektronicaproducenten, want bijna de helft van alle tin belandt als tinsoldeer in elektronica. Als die branche voor een duurzame productieketen zorgt, verandert er dus echt wat.
Conserven
Tata Steel in Velsen-Noord kocht vorig jaar 500 kilo conflictvrij tin uit Congo in. Het bedrijf gebruikt jaarlijks zo’n 4.000 ton tin voor de productie van tinplate. Daarvan worden blikjes voor frisdranken en voedsel gemaakt. Een laagje tin voorkomt roest.
Of Tata ook actief wordt in het project voor verduurzaming van de mijnbouw op Bangka is nog onzeker. “We hebben wel interesse om ons daarbij aan te sluiten, hoewel ons tin niet uit Indonesië komt”, vertelt Armin von Keitz, manager duurzaamheid. Tata besteedt veel aandacht aan conflictvrij tin uit de DR Congo en aan tinrecycling. “We vinden ook dat Tata niet als enige uit de tinplate-industrie de kar steeds moet trekken. We hopen dat ook andere bedrijven uit deze branche hierop actief worden. Dat is nodig, want de problemen op Bangka moeten opgelost worden. We kunnen dat niet allemaal aan de elektronica-industrie overlaten, de blikindustrie heeft hierin een groot aandeel. Wij lobbyen bij onze klanten om hiermee aan de slag te gaan, maar wij kunnen niet hun keuzes maken.”
Naar verluidt willen blikproducenten en ‘vullers’, zoals frisdrank- en biermerken en conservenfabrieken, wel verduurzamen – maar liever niet publiekelijk. Ze zijn ongerust dat hun imagogevoelige merken dan in een negatief daglicht komen te staan. Het verhaal dat je conflictvrij metaal uit een conflictgebied haalt zou te ingewikkeld zijn voor de consument.
Volgens Von Keitz is het echter te laat om te proberen de problemen rond tinwinning uit de spotlights te houden. “Het gaat nu om constructieve oplossingen”, vindt hij. Tata wil daarom graag dat hun leveranciers, de smelterijen, zich aansluiten bij het keurmerk voor Conflict Free Smelters (CFS), dat is opgezet door de elektronicasector. Ook Philips probeert hun leveranciers bij dit keurmerk aangesloten te krijgen.
Inmiddels telt het CFS-programma twaalf tinsmelterijen, drie tantalumsmelterijen en drie goudraffinaderijen. Ter vergelijking: er zijn wereldwijd ruim tweehonderd tin- en tantalumsmelterijen, en ruim honderd goudraffinaderijen.
Transparantie
Met dit tempo kan verduurzaming duidelijk niet aan het bedrijfsleven alleen worden overgelaten. Daarom pleit Friends of the Earth, de koepel waar ook Milieudefensie deel van uitmaakt, voor Europese wetgeving over verantwoorde mijnbouw. Bedrijven moeten verplicht worden te publiceren hoeveel grondstoffen ze gebruiken, waar die vandaan komen, hoe het zit met het land- en watergebruik dat ermee gepaard gaat, en de impact op klimaatverandering.
Een recent wetsvoorstel van de EU is daarin een eerste stap. Wel gaat de rapportageverplichting volgens het voorstel alleen gelden voor beursgenoteerde bedrijven. Dat is een gemiste kans volgens een coalitie van 250 maatschappelijke organisaties, de European Coalition for Corporate Justice (ECCJ).
Over een ander Europees wetsvoorstel, ter bestrijding van de handel in conflictmineralen, is deze coalitie nog kritischer. Bedrijven hoeven niet verplicht te rapporteren over de grondstoffen die ze gebruiken, en van bedrijven die iets anders dan de ruwe grondstoffen importeren – bijvoorbeeld tinsoldeer of elektronica – wordt niks verwacht. “Het voorstel bouwt niet verder op de ontwikkelingen die door Amerikaanse wetgeving in gang zijn gezet. In plaats van de lat voor verantwoord inkopen hoger te leggen, dreigt het voorstel van de Europese Commissie de internationale en Europese normen over verantwoord ketenbeheer juist te verlagen”, vindt Gisela ten Kate van onderzoeksorganisatie SOMO. Het Europees Parlement sprak zich dit voorjaar juist uit voor strengere bindende wetgeving tegen handel in conflictmetalen.
Bedrijfsleven en beleidsmakers kunnen dus nog wel wat aansporing gebruiken om vaart te maken met verduurzaming van de winning van metalen. Moeten we het dan toch zelf doen? “Voortrekkers uit het bedrijfsleven hebben een grote rol, en goede Europese wetgeving is heel belangrijk. Maar de grootste stuwende kracht voor verandering is toch de consument”, denkt Bibi Bleekemolen van Fairphone. “Als de vraag naar verantwoord geproduceerde goederen toeneemt, neemt het aanbod vanzelf toe.” De volgende voorraad Fairphones gaat rond de zomer in de voorverkoop. Dat u het weet.
Geef een reactie