De Europese besluitvorming over toelating van gentech gewassen zit al geruime tijd muurvast. Toch mogen nu in één klap zeventien nieuwe gentech gewassen geïmporteerd worden. Er is een ‘opt-out’ mogelijkheid voor lidstaten die tegen zijn, maar daar is niemand blij mee – zelfs de Groene Europarlementariër Bart Staes niet. “De opt-out is geen democratisering van de wetgeving, dat is het breken van verzet tegen ggo’s.”
Het is april 2015 als de Europese Commissie bekendmaakt maar liefst zeventien nieuwe ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen) toe te laten op de Europese markt. Maïs die beter bestand is tegen droogte, herbicideresistente soja en maar liefst zeven soorten ggo-katoen; verboden op Europese akkers, maar de komende tien jaar mag het wel allemaal in de EU verkocht worden. Eindelijk, verzucht de biotech-industrie. Een beslissing over het wel of niet toelaten van de zeventien nieuwe gewassen werd jarenlang uitgesteld door de Europese Commissie.
Nederland stemt over het algemeen voor Europese toelating van nieuwe ggo’s – mits uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen bewezen schade wordt toegebracht aan mens, dier en milieu. Maar ggo’s zijn controversieel in Europa en de lidstaten worden het maar niet eens over de wenselijkheid ervan. Als Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker de impasse uiteindelijk doorbreekt door met één pennenstreek de zeventien ggo’s goed te keuren, komt hij heel slim meteen op de proppen met een tegenvoorstel: een ‘opt-out’ voor de lidstaten die eigenlijk tegen toelating zijn. Junkcer wil daarmee lidstaten de wettelijke mogelijkheid bieden om in Brussel goedgekeurde ggo-gewassen alsnog te weren op het eigen grondgebied. Op die manier zegt hij de besluitprocedure over ggo’s te willen democratiseren – een verkiezingsbelofte van de Luxemburger. Maar dan gebeurt er iets onverwachts: het voorstel wordt verworpen door zo’n beetje iedereen die in Brussel iets in de melk te brokkelen heeft. Het Europese Parlement stemt massaal tegen en ook de landbouwministers in de Europese ministerraad schieten Junckers zogenaamde ‘opt-outwet’ af. De vraag is nu natuurlijk: waarom?
Lakse houding
Beat Späth kan zijn irritatie over de in zijn ogen lakse Europese houding tegenover ggo-toelatingen nauwelijks verbergen: “Het heeft zestien maanden geduurd voordat er gestemd is over deze zeventien ggo’s. Zestien maanden! Wettelijk gezien moet er binnen drie maanden een stemming plaatsvinden nadat een nieuwe ggo wetenschappelijk veilig verklaard is.” De Duitser is directeur agrarische biotechnologie bij EuropaBio, de Brusselse belangenorganisatie voor bedrijven als BASF, Pioneer, Bayer CropScience en, uiteraard, Monsanto. De opluchting was groot toen de gewassen eindelijk goedgekeurd werden voor de Europese markt, zegt Späth in het statige maar onopvallende hoofdkwartier van EuropaBio in de Brusselse deelgemeente Etterbeek: “Ggo’s worden over de hele wereld verbouwd. Als Europa weigert nieuwe ggo-gewassen toe te laten, dan verliezen heel veel boeren een belangrijke afzetmarkt.”
Europa houdt de deur stevig op slot voor de teelt van bijna alle ggo-gewassen. De import van genetisch gemanipuleerde producten is echter een heel ander verhaal. Europa importeert elk jaar meer dan 33 miljoen ton ggo-soja uit Brazilië en Argentinië, merendeels voor veevoer. Daarnaast importeert de EU flinke hoeveelheden ggo-katoen, -raapzaad en -suikerbieten. Er mogen momenteel vijftig ggo’s geïmporteerd worden in Europa en evenzoveel gewassen wachten nog op goedkeuring.
Die besluitvorming is een ongekend traag monster. Om een nieuwe ggo op de Europese markt te mogen brengen, moet een bedrijf eerst een aantal wetenschappelijke impactstudies doen. Die worden beoordeeld door de Europese voedselautoriteit EFSA die een toelatingsdossier opstelt. Dat moet vervolgens goedgekeurd worden in de Europese ministerraad die verantwoordelijk is voor het definitieve toelatingsbesluit. Hier wringt de schoen, zegt Späth. Want de ministers van de lidstaten worden het maar niet eens. Voor- en tegenstanders hebben zich diep in hun ideologische stellingen ingegraven waardoor zo’n stemming steeds in een gelijkspel eindigt. Het toelatingsbesluit verschuift daardoor automatisch naar de Europese Commissie, die vaak helemaal geen trek heeft in een maatschappelijk beladen onderwerp als ggo’s. Toelatingsverzoeken kunnen zo jarenlang op de plank blijven liggen. De besluitvorming dan maar weer teruggeven aan de EU-lidstaten leek om die reden een logische zet. Maar helaas. Alleen Cyprus, Letland en Hongarije omarmen Junckers democratiseringsvoorstel.
Nederlandse exportpositie
Ook het Europese Parlement keerde zich eind oktober 2015 met een voor parlementaire begrippen overweldigende meerderheid van 84 procent tegen het voorstel. Binnenvaartschepen en vrachtwagens die weer massaal afgestopt worden bij de Duitse of Franse grens; het zou een nachtmerrie zijn voor het Europese project, meent Jan Huitema. De jonge VVD’er zetelt op de achtste verdieping in het parlementsgebouw aan het Luxemburgplein in Brussel. Huitema: “Mijn voornaamste reden om tegen te stemmen was dat zo’n opt-outmogelijkheid de fundamenten onder de Europese interne markt uit schopt. Dit voorstel druist in tegen alle afspraken over vrij verkeer van goederen in de EU.” Maar pragmatiek speelde ook een belangrijke rol. Volgens overheidscijfers is ons land na de VS de grootste voedselexporteur ter wereld en de aanvoer van gentechgewassen is daarvoor essentieel. De Nederlandse agrarische export bedraagt op jaarbasis maar liefst 79 miljard euro op een totaal van vijfhonderd miljard euro.
Voor Nederlandse melkveehouders is toegang tot ggo-gewassen van levensbelang, bevestigt Joris Baecke van de LTO. De jonge Zeeuw heeft zelf een landbouwbedrijf in het Zeeuwse dorpje Nieuw-Namen, ingeklemd tussen de Westerschelde en de Belgische grens. Sinds januari 2014 is hij binnen de Nederlandse Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) verantwoordelijk voor de portefeuille Plantgezondheid en dus ook voor ggo’s. Hij doet zijn verhaal in de auto op weg naar zijn boerderij, waar hij vanmiddag aardappels gaat poten. Volgens de LTO mag er best wel wat kritischer naar ggo’s gekeken, al is de organisatie niet principieel tegen biotechnologie, zegt Baecke: “Maar de handel in eiwithoudende bulkgewassen is nu eenmaal een wereldmarkt en de meeste soja die op wereldschaal verbouwd wordt, is genetisch gemanipuleerd. Als die aanvoerlijn door een verbod in Nederland weg zou vallen, mist de boer een schaalvoordeel en wordt het veevoer duurder. Daarbij leidt een situatie waarin ggo-soja wel in het ene maar niet in het andere land mag worden ingevoerd tot een kostenstijging voor veevoederbedrijven die opeens de stroom ggo-soja van de reguliere soja moeten scheiden. Die kosten worden uiteindelijk aan de boer doorberekend.” Om die reden spraken LTO en acht andere organisaties zich in april 2015 in een brief aan het kabinet duidelijk uit tegen het opt-outvoorstel van de Europese Commissie. De briefschrijvers waren bang voor handelsverstoringen met derde landen en drongen bij de regering aan op ‘krachtig verzet op alle niveaus in Brussel’ tegen nationale ggo-verboden.
In een onderzoek dat het Landbouw Economisch Instituut (LEI) in het najaar van 2015 uitvoerde in opdracht van het ministerie van Economische Zaken werd becijferd dat de extra kosten van Junckers opt-outregeling voor Nederlandse boeren de komende jaren zelfs zouden kunnen oplopen tot 100 miljoen euro. Zelfs de prijzen van biologische producten zouden in dat geval door de toenemende vraag naar ggo-vrije eiwitgewassen flink gaan stijgen, waarschuwt het LEI. Nederland bleek dus niet de enige EU-lidstaat die vreesde voor de eigen exportbelangen bij een renationalisering van de besluitvorming over ggo’s. Maar er was meer aan de hand.
TTIP-druk
Ook vanuit Washington klonk forse kritiek op het opt-outvoorstel van de Commissie. De Europese weigering om ggo’s toe te laten is de VS al jarenlang een doorn in het oog. Als een gewas wetenschappelijk veilig verklaard is, mag er verder geen beletsel bestaan voor markttoelating, zo vinden de Amerikanen. De mogelijkheid voor EU-lidstaten om goedgekeurde ggo’s alsnog op hun eigen territorium te verbieden zorgde dan ook voor de nodige consternatie in Washington. De VS overwoog aanklachten tegen de Europese lidstaten bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) als ggo’s op andere dan wetenschappelijke gronden verboden zouden worden. En de Brusselse ambassadeurs van de vier grote soja-exporteurs (de VS, Canada, Argentinië en Brazilië) schreven gezamenlijk een boze brief om de Europese Commissie te waarschuwen voor de kwalijke gevolgen van zulke ‘handelsbeperkende’ maatregelen. Aan de andere kant van de Atlantische oceaan werd Europees ambassadeur David O’Sullivan zelfs op het matje geroepen naar aanleiding van de in Brussel voorgestelde opt-outwet.
Voor Bart Staes, sinds 1999 Europarlementariër voor De Groenen, is het klip en klaar; de Amerikanen willen het Europese verzet tegen ggo’s onder controle krijgen en daar gebruiken zij de onderhandelingen over vrijhandelsverdrag TTIP voor. Hij tikt met zijn vinger op een gele map met documentatie die door de Europese Commissie is vrijgegeven. De map bevat e-mails, brieven en notulen die over de opt-outwet zijn verstuurd. Veel van de informatie is met zwarte lak onleesbaar gemaakt, laat de Belg zien. Toch wordt TTIP steeds vaker genoemd naarmate de chronologie vordert. Staes: “Afgelopen jaar ben ik tweemaal in Washington geweest. Daar zingt ook rond hoe ontevreden de Amerikanen zijn over het Europese ggo-beleid. Als je de puzzel verder in elkaar legt, kom je al snel bij TTIP uit.”
In hoeverre TTIP het Europese ggo-beleid concreet beïnvloedt, is moeilijk vast te stellen, geeft Staes toe. Maar de belofte die de Amerikaanse landbouwminister Tom Vilsack in april van vorig jaar deed om in de context van TTIP ‘nog agressiever’ te zullen gaan onderhandelen over ggo’s, lijkt zijn bange vermoedens te bevestigen. Zeker als Vilsack diezelfde maand, samen met Amerikaans handelsvertegenwoordiger Michael Froman, ook nog eens een brief aan de Europese Commissie stuurt waarin hij benadrukt dat de Amerikaanse overheid twijfelt aan de juridische haalbaarheid van het opt-outvoorstel. Daaropvolgend laat de machtige U.S. Biotech Crops Alliance als klap op de vuurpijl expliciet aan de Europese Commissie weten het wetsvoorstel te zien als een ondermijning van ‘de fundamentele doelstellingen van de TTIP-onderhandelingen’.
Ondermijning
Toch stemde ook Bart Staes tegen het opt-outvoorstel. In zijn ietwat chaotische werkkamer, drie verdiepingen onder Jan Huitema, legt Staes uit waarom hij tegen een voorstel stemde dat de mogelijkheden om ggo’s te verbieden nu juist had moeten verruimen. Voor hem was het vooral de praktische onwerkbaarheid die zwaar woog: “Los van de inhoudelijke argumenten was het systeem dat Juncker hier voorstelde niet toepasbaar. Er komen wekelijks boten met ggo-veevoer aan in de Antwerpse haven. Wie gaat al die vrachtwagens aan de grens controleren als Frankrijk kiest voor een opt-out en België niet?” De Antwerpenaar is juist al jaren het gezicht van de Europese strijd tegen ggo’s, maar zijn verhaal lijkt ineens verdacht veel op dat van VVD-er Huitema. Staes voegt echter toe: “Kijk, lidstaten zouden op deze manier de mogelijkheid krijgen om een ggo op het eigen territorium te verbieden, maar tegen de voorwaarde dat ze hetzelfde gewas in Brussel goed zouden keuren. Dat noem ik geen democratisering van de wetgeving, dat is het breken van verzet tegen ggo’s.”
De ambtenaren van de Europese Commissie hebben inmiddels enkele nieuwe aanbevelingen gepresenteerd, maar zolang de op-outwet de aanvoer van veevoer en de vrije handel binnen de EU in gevaar brengt, is er weinig kans van slagen, vermoedt een woordvoerder van de Nederlandse delegatie in Brussel: “Het is nog te vroeg om vooruit te lopen op een volgende stemming. Maar zolang de EU niet zelfvoorzienend is qua diervoerder durven de meeste lidstaten deze aanvoerlijn niet te compromitteren.” “Zolang onze veehouderij afhankelijk blijft van de import zullen er ggo’s Europa blijven binnenkomen,” zegt ook VVD-er Huitema. “De EU zou dat kunnen verminderen door zelf beter te kijken naar alternatieven als lupineteelt, maar dat is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd.”
Onhoudbare positie
Desondanks hoeven Europeanen zich vooralsnog geen zorgen te maken over ggo-teelt op hun akkers. EuropaBio beschouwt cultivatiemogelijkheden in Europa op dit moment als niet opportuun, benadrukt Beat Späth in zijn chique kantoor in Etterbeek: “Wij zouden niets liever willen dan Europese boeren toegang geven tot zinvolle ggo-technologie. Maar de teeltmogelijkheden in Europa zijn nihil en ik zie dat niet zo snel veranderen.”
De vraag is echter hoe houdbaar die positie de komende jaren blijft. Want voorlopig blijft de EU massieve hoeveelheden ggo’s importeren, zo is de verwachting. Voor de biotech-industrie is het dan ook onbegrijpelijk dat er EU-lidstaten zijn die op grote schaal ggo’s importeren, maar tegelijkertijd weigeren hun akkers ervoor open te stellen en door hun halsstarrigheid Europese besluitvorming over ggo’s blijven blokkeren. Ook de druk vanuit de VS zal er niet minder op worden. Europa kan zich niet blijven uitzonderen van het wereldhandelssysteem en tegelijkertijd ervan willen profiteren, vat Späth een belangrijk mantra van de industrie samen: “Ik zeg niet dat ggo’s zaligmakend zijn. Maar zolang we ons voedselsysteem niet structureel veranderen, zullen we deze technologie hard nodig hebben. Tenzij iedereen vegetariër wordt. En dat zie ik niet snel gebeuren.”
Geef een reactie