Milieuorganisaties en bedrijfsleven hebben na twee jaar onderhandelen een akkoord bereikt over het bijstoken van biomassa in kolencentrales. Bijstoken mag slechts mondjesmaat en onder strikte voorwaarden. Zijn die voldoende om de Amerikaanse moerasbossen te redden? “Wat me zo verbaast, is dat we omhakken wat ons beschermt tegen klimaatverandering.”
De laatste jaren rijdt Adam Macon met bezwaard gemoed door het zuiden van de Verenigde Staten, de streek waar hij opgroeide. Overal ziet hij wetlands en moerasbossen gerooid worden. Want het gebied is hofleverancier van hout waarvan houtkorrels voor Europese energiebedrijven worden geperst. De 21 houtpelletfabrieken in het zuiden van de VS worden de klok rond bevoorraad met stammen en houtafval uit de wijde omgeving.
“De biomassa-industrie heeft een verwoestend effect op het milieu, de bossen en op de langere termijn op de hele regio”, vertelt Macon. “We laten onze natuurlijke bescherming tegen overstromingen, onze waterzuivering, leefgebieden voor bijzondere soorten en prachtige bossen in rook opgaan. Wat is dat voor vooruitgang?” Dat er nog 29 nieuwe pelletfabrieken bijkomen, belooft in dit opzicht weinig goeds.
Macon is campagnevoerder van de Amerikaanse Dogwood Alliance, een organisatie die zich onder de leus ‘Our forests ain’t fuel’ inzet voor de bescherming van wetlands en laaglandbossen in dit deel van de VS. “Wat me zo verbaast, is dat de oplossing in onze strijd tegen klimaatverandering, met alle technologie en know how die ons ter beschikking staat, bestaat uit het omhakken van wat ons beschermt tegen klimaatverandering. Zijn we echt tot niks anders in staat?”
Richtlijn hernieuwbare energie
Drijfveer achter deze boom van de houtpelletindustrie is de Europese Richtlijn hernieuwbare energie uit 2009, die bepaalt dat in 2020 het aandeel hernieuwbare energie in de Europese Unie ten minste 20 procent van de totale energiemix moet uitmaken. Sindsdien groeide de productie en export van Amerikaanse houtpellets van bijna vier miljoen ton in 2008 naar twintig miljoen ton in 2013, en naar verwachting 26 miljoen ton in 2020.
Ook Nederland is afnemer van houtpellets. De import deint mee met de hoogte van de subsidies die energiebedrijven krijgen voor het meestoken. In 2012 was ons land na Groot-Brittannië en België de grootste Europese importeur, in 2013, toen de MEP-subsidie afliep, namen we nog maar 3 procent in plaats van bijna 20 procent van de Amerikaanse houtpellets af. Het meestoken van biomassa in kolencentrales blijft, dankzij het Energieakkoord beperkt tot een maximum van 25 Petajoule (0,8 procent van het totale Nederlandse primaire energiegebruik).
Twee jaar steggelen
De afgelopen twee jaar steggelden ngo’s en bedrijven in de SER over de criteria waaraan biomassa moet voldoen. Op 12 maart waren ze eruit: alleen FSC-gecertificeerde bossen komen in aanmerking om biomassa te leveren. Boseigenaren met arealen kleiner dan 500 hectare krijgen nog vijf jaar om aan de FSC-eisen te voldoen. De biomassa mag bestaan uit houtresten en -afval en hele bomen, maar niet meer dan 50 procent van het houtvolume in een bos. Stronken en hout uit wetlands zijn uitgesloten.
Deze afspraken moeten voorkomen dat er waardevolle bossen verdwijnen voor biomassa. “Dit is een belangrijke stap richting een energietransitie naar een fossielvrije samenleving en het beschermen van natuurlijke bossen”, zegt Anouk van Baalen, campagnevoerder Energie en Grondstoffen bij Milieudefensie, en direct betrokken bij de gesprekken over de duurzaamheidscriteria.
Uit een recent rapport voor het Amerikaanse ministerie van Landbouw blijkt dat ongeveer 20 procent van het hout voor houtpellets uit wetlands en moerasbossen komt, de rest uit houtplantages. Nederland heeft nu de meest vergaande duurzaamheidscriteria ter wereld, en de hoop is dat er een ‘positieve uitstraling’ vanuit gaat naar andere Europese landen. Vooral Groot-Brittannië en België zijn grootafnemers van Amerikaanse biomassa.
Gemengde gevoelens
Adam Macon mailt dat hij mixed feelings heeft over het bereikte akkoord, al denkt hij aanvankelijk dat het ‘een grote stap is in de goede richting’. Een week later stuurt hij een link naar zijn blog. Het oordeel: hoog gemikt maar doel gemist. Niet dat hij geen positieve ontwikkelingen noteert. Bijvoorbeeld dat de bossen waar de biomassa uitkomt FSC-gecertificeerd moeten zijn. Dogwood Alliance heeft hiermee goede ervaringen met papierbedrijven.
Negatiever is hij over het afgesproken tijdpad. Kleine bospercelen, de grote meerderheid van alle percelen, hoeven pas in 2022 of 2023 gecertificeerd te zijn. “Dat houdt nog enige jaren de deur open voor vernietiging van bos.” Dat is alarmerend, omdat de snelheid waarmee ontbost wordt omhoog moet om te voorzien in de vraag van de houtpelletindustrie. Honderdduizenden hectare bos in het zuiden van VS lopen hierdoor gevaar, zegt Macon.
Waar het Nederlandse akkoord volgens hem volledig de mist ingaat, is met de achterhaalde methode om koolstofemissies te berekenen. Daarbij wordt alleen gekeken naar de CO2-uitstoot bij de houtoogst en het transport, niet naar de uitstoot bij de schoorsteen en het verlies van het bos als opslagplaats van koolstof. “Het opbranden van bossen is geen oplossing voor klimaatverandering en vermindert niet de koolstofemissies in de tijd die we nog hebben om de planeet te redden.”
Typische cowboy
Martin Junginger bezocht het zuiden van de VS tweemaal en schetst een minder somber beeld van de biomassa-industrie dan Macon. Junginger is universitair hoofddocent en senior onderzoeker binnen de groep Energy & Resources, dat onderdeel uitmaakt van het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht. Volgens hem is biomassa hard nodig om het klimaatprobleem op korte termijn aan te pakken. “Ik reken me tot de optimisten die juist vanwege het voorzorgbeginsel voor biomassa zijn.”
Over nut en noodzaak van bio-energie woedt in Nederland al jaren een felle controverse. Onlangs betoogden Rudy Rabbinge, Louise Vet en Martijn Katan in een geruchtmakend visiedocument dat biomassa zo hoogwaardig mogelijk ingezet moeten worden in de chemie ten behoeve van de bio-based economy en pas in laatste instantie verbrand (cascadering).
Juninger erkent dat er ook problemen zijn met biomassa uit de VS. “Niet in de naaldhoutplantages, die zijn meestal niet of weinig problematisch en leveren het merendeel van de biomassa.” Maar er worden ook oude bossen in wetlands met hoge biodiversiteit gerooid. “Dat moet je niet doen, dat leidt tot een te grote koolstofschuld: het duurt soms vele tientallen jaren voordat er nieuwe bomen zijn gegroeid.” Vandaar dat hij de overeengekomen duurzaamheidscriteria voor biomassa toejuicht. “Houtpellets van bossen uit bijvoorbeeld wetlands kunnen nu van de markt worden geweerd. Bovendien komt certificering van bossen alle sectoren die hout nodig hebben ten goede.”
Amerikaanse boseigenaren denken in termijnen van dertig jaar, zegt Junginger. Zo lang duurt het voordat een bos gerooid kan worden. “Zij zien bossen als levensverzekering. Anderhalf jaar geleden sprak ik er zo’n typische cowboy, die een groot katoenveld heeft en ernaast een naaldboomplantage. ‘Dat hout oogst ik over drie jaar’, zei hij. Dan bepaalt hij aan de hand van de prijs aan welke industrie hij het verkoopt.” Dat kan de papierindustrie zijn, de bouw of de houtpelletfabriek. “Het is dus onzin om te beweren dat bossen worden kaalgekapt voor houtpellets. Integendeel: door de vraag naar hout blijven die bossen in stand. Als de vraag naar hout helemaal zou instorten, planten eigenaren geen nieuwe bomen, maar stappen ze over op katoen of mais.”
Bouw en papier zijn van oudsher de kurk waar de houtindustrie op drijft. Maar door de economische crisis stortte de timmerindustrie in en de papierindustrie betrekt goedkope pulp uit Brazilië. Voor Amerikaanse boseigenaren kwam de Europese richtlijn dus als geroepen.
Europese grootverbruikers
In het stadje Waycross staat de houtpelletfabriek van Georgia Biomass, naar eigen zeggen de grootste in zijn soort ter wereld en eigendom van RWE, de Duitse energiereus die ook eigenaar is van het Nederlandse energiebedrijf Essent.
De 750 duizend ton houtpellets die GA Biomass jaarlijks produceert vindt zijn bestemming in West-Europa. Nederland behoort samen met Groot-Brittannië, Denemarken, België en Italië tot de Europese grootverbruikers. Een aantal kolencentrales heeft in het verleden houtpellets bijgestookt: de Amercentrale in Geertruidenberg (Essent), Borssele (Delta), Nijmegen (GDF Suez) en de Maasvlakte (Eon en GDF Suez). De verouderde centrales gaan dicht (Amercentrale 8, Borssele en Nijmegen) en alleen de moderne centrales met het hoogste rendement mogen biomassa gaan bijstoken: onder andere de Eemshavencentrale en de Hemwegcentrale in Amsterdam worden daarvoor aangepast.
GA Biomass zegt alleen hout te betrekken uit gecertificeerde bossen. Maar die claim stelt minder voor dan hij lijkt. Georgia telt ongeveer 1,82 miljoen hectare gecertificeerd bos. Het meeste bos is gecertificeerd volgens de standaarden van zwakke keurmerken als Sustainable Forest Initiative en American Tree Farm System, die kaalkap toestaan. Een luttele 2800 hectare is FSC-gecertificeerd. En daarin is Georgia geen uitzondering. In de staat Louisiana is 5 procent van de bossen gecertificeerd volgens de standaard van FSC, de rest zit op 2 procent of lager. Amerikaanse bossen zijn veel minder goed beschermd dan Europese. Ongeveer 90 procent van de Amerikaanse bossen is in private handen. Daar heeft de federale overheid weinig over te vertellen. Wil GA Biomass houtpellets blijven leveren aan de Nederlandse energiebedrijven, dan zullen de meeste boseigenaren aan de slag moeten met FSC-certificering. Om hen daarin te ondersteunen, komt er een stimuleringsprogramma.
Het effect van de Nederlandse duurzaamheidscriteria, volgens insiders de strengste ter wereld, op Amerikaanse bossen met hoge natuurwaarden moet nog blijken. Wat nu al zorgen baart, is dat Nederland slechts één van de Europese spelers is: boseigenaren en houtpelletleveranciers hebben klanten die geen lastige eisen stellen voor het uitkiezen.
Is bioenergie klimaatneutraal?
Lees ook het interview met Rudy Rabbinge, “Biomassa is geen brandstof, maar grondstof”
roland zegt
Katan niet Catan zie http://www.mkatan.nl/columns-en-kranten/krantenartikelen/518-vork-maart-2015-boos-over-biomassa.html
Helaas blijft onvermeld dat met het energieakkoord de bijstook van biomassa flink wordt vergroot.
Blijkbaar is de vraag naar bouwhout ingestort en wordt hout voor papier elders gehaald, we moeten het hout opstoken om te voorkomen dat het land voor katoen of mais wordt gebruikt!!
Hein Emde zegt
De laatste stuiptrekkingen van de kolencentrales.Door hun lobby hebben zij het voor elkaar gekregen om miljarden euro’s aan subsidies binnen te halen en deze in pak ‘m beet in 7 jaar erdoor te jagen, daarna is het over met de pret. Indien men deze miljarden had geïnvesteerd in isolatie van woningen en gebouwen zal dit vele male meer opbrengen aan CO2 reductie (gemiddelde besparing minimaal 30 jaar ).